Draai om je oren Artikel |
home |
||
|
Motives Festival 2009 Het Motives Festival wilde zich tijdens de zesde editie tonen als het eigenzinnige buitenbeentje onder de jazzfestivals in de regio. Met gevestigde namen, maar ook met nieuwe creaties en bijzonder talent. Gedurende dit driedaagse festival in het Casino Modern in Genk werden aan het publiek vijftien uiteenlopende concerten gepresenteerd. Grote en minder grote namen stonden er op het programma. door Cees van de Ven, december 2009
De Nederlandse drummer Joost van Schaik heeft al zoveel inburgeringscursussen met succes gevolgd, dat hij ook in dit hofje voortreffelijk assimileerde. Een scala aan patronen en slagen, precieze plaatsing van accenten en gedoceerde stuwende spelprikkels: het was er allemaal. Opvallend was zijn veelvuldig en aangenaam gebruik van een lekker klinkende cowbell. Een ongewoon geluid in een 'klassiek' pianotrio. De voortreffelijke eigen composities en enkele bewerkingen van standards misten hun uitwerking niet. Mohy beschikt over een fraai toucher en een ideeënrijke linkerhand, die mooi in balans is met zijn rechter. Hij gebruikte alle nuances tussen pianissimo en forte. Met zijn trio opende hij op overtuigende wijze deze tweede festivaldag.
De unisono's waren, knap lastig, maar spatgelijk en om te likkebaarden, zoals in Defoorts 'Alma, La Diva'. Thys was het concert lang weldadig, adrem en alert. Het is niet verwonderlijk dat hij hoge ogen gooit met zijn nieuwe cd 'Virgo'! Van Rossum kent alle kneepjes van het bebopidioom anno nu. Zijn drive, improvisaties en akkoordenkeuze stonden geen enkele maal ter discussie. We deden ons tegoed aan de malse toon van Cisi in diens bewerking van 'Indian Summer' van Herbert. In het slotstuk van dit concert, Cisi's 'Back To The City', viel alles op zijn plaats . Een lastige, listige, razendsnelle unisono van de twee tenoristen, een wervelende solo van Defoort, Cisi die nog een keer vernietigend uitpakte en De Krom met een lange drumsolo die niets te wensen overliet: alles klopte. Het was de climax van een gepassioneerd optreden dat goed voelde.
Mâäk Spirit is een formatie die niks moet weten van een status quo, maar voortdurend in beweging is. Onrustige geesten die vorsen naar muzikale verwondering en vernieuwing. Het zijn de liefhebbers van extreem buiten de lijntjes kleuren. Hoe verder erbuiten en hoe meer kleuren, hoe beter. Dat had ook de man van het licht, Sam Mary, goed begrepen. Hij zette de band in sinistere kleurtinten, bordeellicht of anderszins als de muziek daarom vroeg. Deze lichtimprovisator was dan ook een sterk beeldbepalende 'instrumentalist' in het gezelschap. Opvallend waren de dynamische en energieke bijdragen van Erdmann en Jacquemain. Een optreden dat moeilijk in woorden te vatten is. En dat is misschien wel de bedoeling. Mâäk's Spirit is ongrijpbaar; je dient het live te ondergaan en je moet je eraan overgeven zonder reserve.
Zijn matige vocale uitvoering van 'Body And Soul' werd gered door een solo van Neve die ertoe deed, getuigde van inzicht, diepgang en respect voor de melodie. Ook diens intro van 'For All We Know' had wat mij betreft kunnen volstaan. Dat toucher, die intimistische interpretatie en het prachtig meanderende spel om de melodie. Een miniatuurtje van groot formaat dat diep onderhuids ging! José James mag zich gelukkig prijzen met de samenwerking met Jef Neve. Ik moest hier voortdurend denken aan bezochte concerten van improvisatiekunstenaars Al Jarreau en David Lynx. Deze wisten met hun muzikale wijsheid, oprechtheid, creativiteit en humor wél de weg naar je hart te vinden. Ik moet Jef Neve/José James nog maar eens gaan beluisteren, om dan misschien milder te oordelen dan nu.
Er werd veel van bladmuziek gespeeld. Dat bracht maatwerk van de bovenste plank enerzijds, maar impliceerde dat het soms wat mathematisch en vlak klonk. Desondanks bleef de rijkdom van haar composities en arrangementen onomstotelijk overeind. In het laatste stuk, een suite in drie delen, werd voor het eerst met peper gekruid. Daarvoor was Drummond verantwoordelijk. Hij was het die opviel door zijn subtiele en fijnzinnige drumspel. Ook de volumemeter kwam in beweging. Maar het was slechts van korte duur, een kleine eruptie. Sheppard en Bley speelden vervolgens een voortreffelijke unisono. Sheppards solo was om te zoenen en dat gold ook voor Swallows bassolo. De toegift werd een langzaam stuk, dat door Swallows solo op zangerige fraaie toon werd geïntroduceerd. Andy Sheppard soleerde beheerst en uiterst zacht op tenorsaxofoon, waarna Steve Swallow met een wonderschone epiloog het stuk naar het einde voerde. Een indrukwekkende vertolking als slot van een boeiende dag Motives Festival. Klik hier voor een fotoverslag van deze concerten. |
|