Draai om je oren
Artikel



home  
    
    
 

Motives Festival 2009
zaterdag 14 november 2009, Casino Modern, Genk

Het Motives Festival wilde zich tijdens de zesde editie tonen als het eigenzinnige buitenbeentje onder de jazzfestivals in de regio. Met gevestigde namen, maar ook met nieuwe creaties en bijzonder talent. Gedurende dit driedaagse festival in het Casino Modern in Genk werden aan het publiek vijftien uiteenlopende concerten gepresenteerd. Grote en minder grote namen stonden er op het programma.

door Cees van de Ven, december 2009

Op de Eujazzstage werd het spits werd afgebeten door het Pascal Mohy Trio uit België. Met Pascal Mohy (piano), Sal La Rocca (bas) en Joost van Schaik (drums). Mohy is een pianist met een grote technische bagage. Dat was goed te horen in sommige virtuoos gespeelde improvisaties. Met La Rocca had hij natuurlijk wel een bassist van het hoogste garnituur aan zijn zijde. Trefzeker en met een toon met de geur van amandelhout pakte hij je meteen bij de lurven en liet je niet meer los. Hij is een van de grote bassisten die België rijk is.

De Nederlandse drummer Joost van Schaik heeft al zoveel inburgeringscursussen met succes gevolgd, dat hij ook in dit hofje voortreffelijk assimileerde. Een scala aan patronen en slagen, precieze plaatsing van accenten en gedoceerde stuwende spelprikkels: het was er allemaal. Opvallend was zijn veelvuldig en aangenaam gebruik van een lekker klinkende cowbell. Een ongewoon geluid in een 'klassiek' pianotrio. De voortreffelijke eigen composities en enkele bewerkingen van standards misten hun uitwerking niet. Mohy beschikt over een fraai toucher en een ideeënrijke linkerhand, die mooi in balans is met zijn rechter. Hij gebruikte alle nuances tussen pianissimo en forte. Met zijn trio opende hij op overtuigende wijze deze tweede festivaldag.

Het Heribert Leuchter Trio & Mathias Haus uit Duitsland tapte vervolgens uit een ander vaatje. Zij speelde een funky, soms dansant concert met Heribert Leuchter (saxofoons), Gero Körner (hammondorgel), Herstefan Kremer (drums) en Mathias Haus (vibrafoon). Er stond nogal veel uitgeschreven muziek op de lessenaars, hetgeen wel zorgde voor strak spel, maar tegelijkertijd de spontaniteit en creativiteit tekort deed. De meeste composities waren van Leuchter. Deze beschikte over een prachtig geluid op zijn sopraansaxofoon, dat we hoorden in Haus' ballad 'Golden'. In Zoot Sims' 'Summerset' verraste Haus met een melodische improvisatie om te zoenen. Körner speelde zonder voetbassen en juist die basis werd node gemist. Zijn instrument klonk ook wat braaf. Hij speelde met overtuiging, maar piekte niet. Je mistte ook het schurende, gierende, hese geluid dat een afgepeigerde echte Hammond B3 altijd zo onweerstaanbaar maakt. Het Heribert Leuchter Trio speelde compact, vakkundig en bij tijd en wijle werd er goed gesoleerd.

De laatste formatie die speelde op de Eujazzstage was het Bart Defoort & Emanuele Cisi Quintet (B/I). Bart Defoort (tenorsax), Emanuele Cisi (tenorsax), Ron van Rossum (piano), Nic Thys (contrabas) en Sebastiaan De Krom (drums): een kwintet met klinkende namen. De onlangs uitgebrachte cd 'Sharing Stories On Our Journey' kreeg lovende kritieken. In dit concert werden stukken van deze cd en ook nieuw werk onder handen genomen. Door de vele gezamenlijke speeluren is het duo Defoort-Cisi nog meer tot een eenheid gevormd, met behoud van ieders muzikale identiteit. Er werd weer onbedaarlijk en swingend gespeeld. Ballads, medium en uptempo stukken werden enthousiast en met passend bravoure uitgevoerd.

De unisono's waren, knap lastig, maar spatgelijk en om te likkebaarden, zoals in Defoorts 'Alma, La Diva'. Thys was het concert lang weldadig, adrem en alert. Het is niet verwonderlijk dat hij hoge ogen gooit met zijn nieuwe cd 'Virgo'! Van Rossum kent alle kneepjes van het bebopidioom anno nu. Zijn drive, improvisaties en akkoordenkeuze stonden geen enkele maal ter discussie. We deden ons tegoed aan de malse toon van Cisi in diens bewerking van 'Indian Summer' van Herbert. In het slotstuk van dit concert, Cisi's 'Back To The City', viel alles op zijn plaats . Een lastige, listige, razendsnelle unisono van de twee tenoristen, een wervelende solo van Defoort, Cisi die nog een keer vernietigend uitpakte en De Krom met een lange drumsolo die niets te wensen overliet: alles klopte. Het was de climax van een gepassioneerd optreden dat goed voelde.

Vervolgens was het de beurt aan Mâäk's Spirit Meets Erdmann & Le Bras (BE/F) met Laurent Blondiau (trompet), Daniel Erdmann (tenorsax), Jean-Yves Evrard (gitaar), Francis Le Bras (piano), Peter Jacquemain (contrabas), Jean Chevalier (drums) en Sam Mary (licht). Dit avondconcert vond plaats in de grote zaal. Deze was goed bezet. Een teken dat er belangstelling en publiek is voor deze onconventionele, eigenzinnige en steeds op zoek zijnde formatie van muzikale vrijbuiters. Voor dit concert had men enkele bekende en minder bekende maar kleurrijke figuren aangetrokken.

Mâäk Spirit is een formatie die niks moet weten van een status quo, maar voortdurend in beweging is. Onrustige geesten die vorsen naar muzikale verwondering en vernieuwing. Het zijn de liefhebbers van extreem buiten de lijntjes kleuren. Hoe verder erbuiten en hoe meer kleuren, hoe beter. Dat had ook de man van het licht, Sam Mary, goed begrepen. Hij zette de band in sinistere kleurtinten, bordeellicht of anderszins als de muziek daarom vroeg. Deze lichtimprovisator was dan ook een sterk beeldbepalende 'instrumentalist' in het gezelschap. Opvallend waren de dynamische en energieke bijdragen van Erdmann en Jacquemain. Een optreden dat moeilijk in woorden te vatten is. En dat is misschien wel de bedoeling. Mâäk's Spirit is ongrijpbaar; je dient het live te ondergaan en je moet je eraan overgeven zonder reserve.

Op het programma daarna Jef Neve/José James 'For All We Know' (B/VS). Naar dit concert werd door velen uitgekeken. De voorpubliciteit en Neve's enthousiasme voor deze samenwerking hadden hun werk gedaan. Men was er klaar voor. Na 'Don't Squeeze Me', 'Embraceable Me' en 'Georgia', waarin Neve schitterde en James verbleekte, kon een tussenbalans worden opgemaakt. Voor Neve's spel nam ik mijn hoed af! James daarentegen kon me niet bekoren, raken, ontroeren of behagen. Zijn vocalises waren gezocht, intonaties meermalig onzuiver en het maniërisme in zijn performance storend.

Zijn matige vocale uitvoering van 'Body And Soul' werd gered door een solo van Neve die ertoe deed, getuigde van inzicht, diepgang en respect voor de melodie. Ook diens intro van 'For All We Know' had wat mij betreft kunnen volstaan. Dat toucher, die intimistische interpretatie en het prachtig meanderende spel om de melodie. Een miniatuurtje van groot formaat dat diep onderhuids ging! José James mag zich gelukkig prijzen met de samenwerking met Jef Neve. Ik moest hier voortdurend denken aan bezochte concerten van improvisatiekunstenaars Al Jarreau en David Lynx. Deze wisten met hun muzikale wijsheid, oprechtheid, creativiteit en humor wél de weg naar je hart te vinden. Ik moet Jef Neve/José James nog maar eens gaan beluisteren, om dan misschien milder te oordelen dan nu.

Tenslotte betraden Carla Bley & The Lost Chords (VS) het podium, oftewel Carla Bley (piano, orgel), Andy Sheppard (tenor- en sopraansax), Steve Swallow (bas) en Billy Drummond (drums). Musici, composities en spel waren op voorhand al voorzien van een kwaliteitslabel van de eerste categorie. In 1969 componeerde en arrangeerde Carla Bley de muziek voor Charlie Haden's Liberation Music Orchestra en ze vestigde haar naam met het baanbrekende album van de jazzopera 'Escalator Over The Hill'. Bley's compositorische talent, originaliteit en eigenzinnigheid waren ook vanavond manifest. De composities waren zeer divers en bestonden uit oud en nieuw materiaal. Bij het uitbrengen van albums voor kleine bezettingen of bigbands schreef zij veel materiaal, om daaruit haar keuze te doen. Zodoende bleven er composities op de plank, die Bley herschreef voor dit kwartet.

Er werd veel van bladmuziek gespeeld. Dat bracht maatwerk van de bovenste plank enerzijds, maar impliceerde dat het soms wat mathematisch en vlak klonk. Desondanks bleef de rijkdom van haar composities en arrangementen onomstotelijk overeind. In het laatste stuk, een suite in drie delen, werd voor het eerst met peper gekruid. Daarvoor was Drummond verantwoordelijk. Hij was het die opviel door zijn subtiele en fijnzinnige drumspel. Ook de volumemeter kwam in beweging. Maar het was slechts van korte duur, een kleine eruptie. Sheppard en Bley speelden vervolgens een voortreffelijke unisono. Sheppards solo was om te zoenen en dat gold ook voor Swallows bassolo. De toegift werd een langzaam stuk, dat door Swallows solo op zangerige fraaie toon werd geïntroduceerd. Andy Sheppard soleerde beheerst en uiterst zacht op tenorsaxofoon, waarna Steve Swallow met een wonderschone epiloog het stuk naar het einde voerde. Een indrukwekkende vertolking als slot van een boeiende dag Motives Festival.

Klik hier voor een fotoverslag van deze concerten.