Draai om je oren
Artikel / Jazztube



home  
    
    
 

Rahsaan Roland Kirk en andere waanzinnige barbaren

Volgens Ken Kesey waren Lord Buckley, Neal Cassady en Rahsaan Roland Kirk de meest waanzinnige personen, de heiligste barbaren die hij ooit had ontmoet. Wacht even - Kirk kennen we, maar Ken Kesey? Neal Cassady? Lord Buckley? In het kort dan.

tekst: Eddy Determeyer, februari 2021

Ken Kesey mag beschouwd worden als de vader van de hippies. Dat zat zo: hij had met 'One flew over the Cuckoo’s Nest' en 'Sometimes a great Notion' twee bestsellers geschreven. Van de opbrengst daarvan (inbegrepen de filmrechten) kocht hij een schoolbus, beschilderde die in wat later bekend zou worden als spiegodeliese kleuren, richtte hem in met onder meer een state-of-the-art geluidsinstallatie en een fonteintje waar de dorstigen zich konden laven aan royaal met LSD verrijkte jus d'orange en trok zo met een aantal geestverruimde geestverwanten van La Honda, Californië naar New York City en weer terug. Inderdaad, een soort 'On the Road', maar dan zeven jaar na dato. Grappig is dat Dean Moriarty, de hoofdpersoon van die beatnikbijbel, gemodelleerd was naar een vriend van auteur Jack Kerouac, ene Neal Cassady. Diezelfde Cassady zat achter het stuur van de bus waarin Ken Kesey and his Merry Pranksters non-stop dwars door Amerika reden, met keihard Jimmy Smith op en gesterkt door de limonaad. Lees het nog eens na in 'The Electric Kool-Aid Acid Test', waarin Tom Wolfe deze maandenlange happening meesterlijk heeft beschreven. Toen de bus weer terug was in Californië, in beatnikhoofdstad San Francisco, vormde hij met zijn inhoud het kristallisatiepunt van de hippiebeweging en de rest is geschiedenis. Peace, man.

Best wel een hippe gast, die Kesey. En die chauffeur, die ook. Maar Lord Buckley dan? Lord Richard Buckley was een geniale stand-up jazzdichter die zich van een taal bediende die het midden hield tussen The King's English en Slim Gaillard's jive lingo. Huize Buckley - The Royal Court - was een zoete inval voor jazzmuzikanten, zwervers en ander onduidelijk gespuis. Zijn eega, Lady Buckley, een professionele danseres, leerde ooit Charlie Parker de grondbeginselen van ballet. Buckleys persoonlijke record was een monoloog van 36 uur, waarbij hij tot verbijstering van zijn volgelingen helemaal niets van zijn reguliere sketches en gedichten gebruikte. Ter verontschuldiging moet aangevoerd worden dat His Lordship op dat moment net vrijwilliger was van een medisch experiment met LSD.

Rahsaan Roland Kirk verkeert met andere woorden in goed gezelschap. Ik herinner mij een artikel in het blad Jazzwereld, waarin de vraag of Kirk geniaal was dan wel een charlatan centraal stond. Wat moet je denken van een vogel die drie instrumenten van de saxofoonfamilie simultaan speelde? Da's zeker normaal tegenwoordig.

Nee, normaal was Rahsaan zeker niet. Ik zag en hoorde hem voor het eerst midden-jaren zestig in het Amsterdamse Concertgebouw, met Tete Montoliu en Kenny Clarke (en Pierre Michelot?). Ik was in shock, euforisch! Nu bevond ik mij wel meer ondersteboven in die tijd. Ik zag ook John Coltrane, Ray Charles en Albert Ayler en dat waren evenzovele mindblowers.

In de Jazztube zien we de multi-instrumentalist aan het werk in Praag, in 1967. De ritmesectie was zijn vaste begeleidingsgroep uit die tijd, met Ron Burton, piano, Steve Novosel, bas en Jimmy Hopps, drums. In ruim drie kwartier krijgen we een mooie dwarsdoorsnede van de wereld volgens Kirk: een popnummer, wat van Ellington, eigen werk en alles op het hele arsenaal aan instrumenten. Op tenorsax heeft hij een mooi donker, expressief geluid - Gene Ammons was vast een van zijn favoriete saxofonisten toen hij in Columbus, Ohio opgroeide en zijn carrière startte. Het chitlin circuit - het landelijk netwerk van zwarte bars, danszaaltjes en kleine theaters - was zijn leerschool.

Circulair spelen zou pas twintig jaar later bekendheid krijgen toen de jonge garde het ontdekte. Dat zou je een circusact kunnen noemen, omdat het merendeel van die blazers niet verder kwam dan wat ongedefinieerd gegorgel dat maar niet ophield. Kirk speelde het op nota bene twee instrumenten simultaan klaar - en blaast verdorie ook nog eens een echte melodie!

"Play that tenor, man!" schreeuwde een vermoedelijk enigszins aangeschoten bezoeker ooit, die van de gestampte pot was. "Ik kom net terug uit Chicago," riposteerde de muzikant, "het sterf daar van de goede tenoren. En die zitten allemaal thuis."

Mooi aan deze registratie vind ik ook dat het publiek op nauwelijks een meter van de band zit. Niks geen anderhalve meter - of vijftien, zoals dat tegenwoordig (pardon, tot begin vorig jaar) usance is, met mannen met petten (en honden, heb ik ook meegemaakt!) en dranghekken. En dan die secretaresse van de organisatie die tot tweemaal toe vruchteloos probeert de artiest een tuiltje bloemen aan te bieden en het evenzovele malen moest afleggen tegen de speeldrift van de ster.

Asbakjes? Dat weet ik niet meer. Stonden er asbakjes in de zaal, destijds? Zal wel niet.

Bekijk de Jazztube

Klik hier om het volledige concert te zien, zoals dat destijds werd uitgezonden op de Tsjecho-Slovaakse televisie. Live opgenomen tijdens het Mezinarodni Jazz Festival in Praag op 19 oktober 1967.