Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Hilmar Jensson
IJslandse bands centraal op European TryTone Festival (2)

De IJslandse groepen die begin november op het European Trytone Festival spelen kun je volgens gitarist en samensteller Hilmar Jensson even makkelijk rockbands als jazzbands noemen. Het past in recente ontwikkelingen waarbij musici zich steeds minder zorgen maken of wat ze doen wel in een straatje past. Na jazzhelden als Wes Montgomery en John Scofield zijn metal, minimal en Bulgaarse volksmuziek de nieuwe inspiratiebronnen.

door Koen Schouten, oktober 2006

Je zou het een teruggang naar de roots kunnen noemen. Veel jazzmuzikanten van de jongere generaties zijn als tiener begonnen met muziek maken in pop- en rockbands. Daarna rolden ze in de zogenoemde serieuze muziek, volgden een opleiding waarbij op klassieke stijlen wordt gefocust. Maar na verloop van tijd grijpen steeds meer musici terug naar hun vroege jaren. Het bandjes-gevoel rukt op in de door gelegenheids-combo's gedomineerde jazzscene. Een gitaar mag vervormd klinken, het volume gaat omhoog. Voor Hilmar Jensson kwam het omslagpunt toen hij ging spelen in de onder alternatieve jazzliefhebbers populaire band Alasnoaxis van drummer Jim Black. Daarvoor was zijn spel voornamelijk beïnvloed door dezelfde helden als van talloze jazzgitaristen: Wes Montgomery, John Scofield, Bill Frisell. "Om de stukken van Jim Black te kunnen spelen heb ik mijn geluid moeten aanpassen. Het zijn heavy, rockgeoriënteerde nummers die niet goed klinken als je ze speelt met een standaard clean jazzgeluid. Ik moest effecten gebruiken: sustain en distortion. Dat had ik sinds mijn jeugd niet meer gedaan. Ik moest mijn hele benadering van klank opnieuw overdenken. Inmiddels voel ik me heel comfortabel bij dat geluid."

Het is terug te horen in Tyft, Jenssons band met Jim Black en saxofonist Andrew D'Angelo. De gitarist laat zijn instrument knarsen, schuren en schrapen. Ook zijn dwingende riffs en ongeciviliseerde akkoorden refereren meer aan metal dan aan jazz. Toch is Tyft geen band waarin rechttoe rechtaan gescheurd wordt. De nummers zijn hoekig en dwars, met veel verrassende onderbrekingen en terzijdes, diepgaande improvisaties en soms ver-leidelijk gevoelige passages. In die zin past de band uitstekend bij Trytone. Veel bands rond het Amsterdamse muzikantencollectief gaan op een vergelijkbare manier te werk.

Een andere gedeelde interesse is Jenssons voorliefde voor onregelmatige maatsoorten. Die vindt zijn oorsprong in de periode dat hij samen met Jim Black en de saxofonisten Chris Speed en Andrew D'Angelo in één huis woonde in de wijk Brooklyn in New York.
Op zeker moment raakten de musici collectief verslaafd aan Bulgaarse muziek. Ze stu-deerden fanatiek op de traditionele ritmes en melodieën. Speed en Black zijn samen de band Pachora begonnen, waarvan de basis ligt bij Bulgaarse volksmuziek. Jensson raakte steeds meer geïnteresseerd in het idee om verschillende onregelmatige ritmes te combi-neren. "Dus geen doorlopende groove, maar echte hoekigheid. De muziek van de saxofo-nist Tim Berne was daarbij ook belangrijk. Hij schrijft weliswaar weinig in wisselende maat-soorten, maar het klinkt wel zo. Een paar jaar geleden heb ik ook een Zweedse metalband ontdekt: Messhugah. Een ongelooflijke groep die heel interessante ritmes speelt. Zij heb-ben een grote invloed gehad op de nieuwste plaat van Tyft, 'Meg Nem Sa'. Ik ben al meer dan tien jaar bezig met onregelmatige maatsoorten, maar ik merk dat het nu steeds meer een geïntegreerd geheel is geworden. Ik neem me niet vooraf voor om iets onregelmatigs te schrijven. De melodieën die ik bedenk blijken dat gewoon vaak te zijn."

Het minimalistische, sfeervolle en veel minder ritmegerichte Napoli 23 is in meerdere opzichten een tegenpool van Tyft. De nadruk ligt op de verleidelijk ijzige viool van Eyvind Kang en de baritongitaar van Skúli Sverrisson. Jensson kleurt subtiel om hun sterke stemmen heen, samen met drummer Matthías M.D. Hemstock. Van de drie groepen op het festival neigt Napoli 23 nog het meest naar weidse Scandinavische fjørdenmuziek. Maar volgens Jensson komt die invloed eerder bij Amerikaanse klassieke componisten vandaan, zoals Terry Riley en Steve Reich en de latere minimalistische scene in Chicago, met onder andere de band Tortoise en violist en componist Tony Conrad.

Het pianotrio Flis is door Jensson geselec-teerd omdat de band de jongste generatie IJslandse musici representeert, die van allerlei ingrediënten een eigen muzieksoort samenstelt. Flis klinkt vergeleken met de meeste huidige pianotrio's verfrissend on-pretentieus. Een riedeltje barpiano, grappig neuzelende exotica, een gemeende, klassiek lyrische ballad: het komt allemaal voorbij op een ontwapenend natuurlijke manier. Je hoort de bandleden genieten van het spelen, genieten van muziek zonder bij-bedoelingen of vooropgezette strategieën. Dat is zeldzaam.

Het European TryTone Festival begint in Zaal 100 met een door Jensson geleide improvi-satieavond aan de hand van een gecomponeerde structuur waar alle festivalmusici in mee zullen doen. Jensson: "Iedereen is zo verschillend. Als alles goed gaat ontstaat een uniek concert waarin we de sterke punten van iedereen kunnen combineren. Geen chaotische bende, maar een mooi geheel." En die IJslandse sound, hoe zit het daar nou mee? "Die bestaat niet. Ik hoop het niet, tenminste."

Klik hier voor deel 1 van deze serie artikelen over het European TryTone Festival 2006.