Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Topimprovisatoren imponeren met spannende muziek

Frank Gratkowski Double Quartet, zaterdag 5 november, Bimhuis, Amsterdam.

door Maarten van de Ven, 5 december 2005

Bij het woord double quartet denken jazzliefhebbers al snel aan de uitgebreide bands waarmee twee jazziconen in het verleden veel ophef veroorzaakten en geschiedenis schreven. Ornette Colemans album 'Free Jazz' bracht in 1960 het gelijknamige extended stuk, met (in stereo!) links Coleman, Don Cherry, Scott LaFaro en Billy Higgins en rechts Eric Dolphy, Freddie Hubbard, Charlie Haden en Ed Blackwell. Coltrane deed het in 1965 nog even wat heftiger over met 'Ascension', met vele free jazz-grootheden, waaronder Archie Shepp en Pharoah Sanders, en de in die jaren alom aanwezige Hubbard, die zich moeiteloos in verschillende stijlen kon nestelen.

Ter gelegenheid van zijn 40-jarige verjaardag werd de Hamburgse rietblazer Frank Grat-kowski in 2003 door het Moers Jazzfestival en de concertzaal-annex-studio Loft uit Keulen in de gelegenheid gesteld een dubbel-kwartet samen te stellen met de crème de la crème van de hedendaagse improvisatoren. Daartoe breidde Gratkowski zijn vaste kwartet - bestaande uit trombonist Wolter Wierbos, bassist Dieter Manderscheid en drummer Gerry Hemingway - uit met Tobias Delius (sax, klarinet), Herb Robertson (trom-pet, cornet), Wilbert de Joode (bas) en Michael Vatcher (drums). Zij spelen voornamelijk werk van Gratkowski, die veel van zijn muzikanten vergt met een uitdagende combinatie van gecomponeerde gedeelten en vrije improvisaties.

Op de derde dag van een 9-daagse Europese tournee, met concerten in België, Oosten-rijk en Slovenië, deed deze bijzondere groep het Bimhuis aan. De akoestiek aldaar zorgde voor een perfect geluidsdecor. Gratkowski en Robertson openden met sputterende, gorgelende geluiden op hun instrumenten, waarna de bassisten en drummers zich erbij voegden. De volvette tenorsax van Tobias Delius bracht het thema in... en weg was het achttal voor twee prikkelende sets vol interessante, vernieuwende muzikale vergezichten. Een concert waarin écht gecommuniceerd werd; niemand speelde ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Als luisteraar werd je aandacht als het ware opgezogen door het muzikale discours op het podium, waar van alles gebeurde. Muzikaal meanderde het van intense, Ayleriaanse passages naar elegante miniatuurtjes en een onorthodoxe, tegen-draadse en spannende variatie op een shuffelende ballad. Kortom, een rijk klankenpalet in een boeiend schouwspel.

Muzikaal leider Frank Gratkowski is zo'n muzikant die het avontuur - en dus ook het daarmee gepaard gaande risico - opzoekt. Zijn manier van spelen weerspiegelt dat; of hij nu altsax, klarinet of contrabasklarinet speelt, altijd is er die concentratie en toewijding. Hij maakt het zichzelf daarbij niet gemakkelijk; hij onderzoekt de verschillende mogelijkheden van klankexpressie op zijn instrumenten en schuurt daarbij langs de grenzen. Gratkowski beschikt echter over zoveel muzikaal inzicht en techniek, dat zijn improvisaties zelden of nooit ontsporen, tenzij dat zijn vooropgezette doel is. Mooi waren in het Bimhuis de bijzonder diepe klanken, die hij wist te ontlokken aan zijn contrabasklarinet en het aparte high-pitched geluid dat hij creëerde door de beker van zijn altsax te dempen met een halfgevuld flesje bronwater.

Tobias Delius slalomde weer lekker door de muziek heen, al kwam zijn altijd wat omfloerste, met veel lucht aan-geblazen tenorsax niet altijd boven het geweld van met name de drummers uit. Delius' sound mengde mooi met de trombone van de doorgaans uitgesproken aanwezige Wolter Wierbos. Die speelde ten gevolge van griep een beetje subdued, veelal in dienst van het geheel, iets wat hij overigens uitstekend deed. Herb Robertson blijft me verbazen; mijn respect voor deze alleskunner neemt voortdurend toe. Soms lijkt het wel alsof hij in gevecht is met z'n trompet. De range aan geluiden die hij uit zijn instrument weet te halen is imposant; reutelend, sputterend, zuigend, zijn stem gebruikend, maar ook fluweelzacht gedempt. De twee bassisten vervullen een belangrijke rol in het dubbelkwartet. Ook tijdens dit concert wisten zij elkaar qua sound en spel goed aan te vullen, zonder elkaar daarbij voor de voeten te lopen. Wilbert de Joode, spelend op een zeldzame half-size bas uit 1840, heeft een lekker 'houten' geluid en kan af en toe heerlijk krakend strummen. Dieter Manderscheid zette tijdens het optreden vaak de basislijnen uit, becommenta-rieerde zijn compaan met gestreken inserts, maar kreeg ook ruimte voor een boeiende solo.

Gerry Hemingway (foto: Cees van de Ven)Slagwerkers Paul Lovens en Gerry Hemingway kleurden vaak meer in dan dat ze een vast ritme oplegden, maar de onderliggende drive maakten ze steeds goed voelbaar. Hemingway swingde hard, fungeerde als krachtcentrale en onderscheidde zich weer als een echte 'geluidenschep-per'. Een fraai voorbeeld daarvan was een duet tussen Gratkowski en Robertson, waarbij Hemingway de ultra-subtiele overtones van de eerste en het fluweelzacht gedempte spel van de tweede met zijn gebruik van resonating cups op de toms spiegelde. Het resultaat was een betoverende basso continuo-achtige samenklank. In een ander stuk blies Hemingway via een pijpje lucht in zijn floortom en wist daarmee, in combinatie met het gebruik van mallets, fascinerende verschillen in toonhoogte te realiseren. Lovens - spelend met opvallend dunne sticks - verving voor deze gelegenheid Michael Vatcher, wiens excentrieke drumwerk hij niet helemaal kon doen vergeten. De Duitse slagwerker legde zich meer toe op basic invulwerk, al speelde ook hij met zijn metalen schijven en handgong een rol in de Art Ensemble-achtige klanktapijten die werden uitgelegd. Verder plaatste hij bij tijd en wijle verrassende accenten, zoals die harde klap op zijn snare waarmee hij het concert beëindigde.

Na dit alles was een toegift vanzelfsprekend niet te vermijden. En het werd geen obligaat afscheid; de blazers reageerden op elkaar met herhalende riffs, Hemingway baande zich al strijkend over zijn bekken een weg door het ontvankelijke publiek en Wierbos liet met zijn demper nog een fraai staaltje distortion en klankresonantie horen. Het stuk eindigde met een schitterende, langzaam wegebbende toon en vormde het perfecte slotakkoord voor dit bijzondere concert.

  • Klik hier voor foto's van het concert.