Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Pierre Courbois: van banjo tot Boy (Edgar)

Uitreiking VPRO/Boy Edgar Prijs 2008 aan Pierre Courbois, maandag 19 mei, Bimhuis, Amsterdam.

door René de Cocq, 25 mei 2008

Nu weten we wel zo'n beetje alles van Pierre Courbois. Hoe hij begon met zijn banjo in een dixielandband, hoe hij overstapte op drummen, hoe hij de moderne jazz ontdekte en daar een eigen stem in kreeg, hoe hij zijn eigen perspexen drumstel bouwde (samen met zijn broer, en met profijt van zijn edelsmeedtechniek), hoe hij zijn spel verfijnde door goed te luisteren naar wat grootheden als Kenny Clarke en Johnny Griffin hem vertelden, hoe hij van hardbop overstapte naar free jazz, hoe hij een grote naam werd in de Europese improviserende avantgarde, hoe hij de jazzrock binnenstapte en zijn drumkit voorzag van elektronische mogelijkheden, hoe hij de elektronica weer afzwoer en de verworvenheden van de hardbop combineerde met een voorliefde voor oneven maatsoorten, en hoe hij uiteindelijk, aan de vooravond van zijn ouwe dag, werd bekroond met de VPRO/Boy Edgarprijs, een leuk bedrag in euro's vergezeld van de eer een jaar lang dat roemruchte beeldje van Jan Wolkers in huis te mogen hebben.

Een flink aantal van die feiten en verdiensten passeerden de revue op maandag 19 mei in het Bimhuis bij de uitreiking van die prijs (door de jazzvreemdeling Jan Marijnissen, een aantal jaren geleden toegetreden tot Pierre's kennissenkring omdat de muzikant de huistune van de Socialistische Partij had geleverd, met de visionaire titel 'Big Party'). Het werd een gedenkwaardige jazzavond daar in Amsterdam, niet eens zozeer omdat Courbois zich charmant ongemakkelijk betoonde onder het spervuur van de fotografen toen het beeldje hem ter hand werd gesteld, maar vooral omdat hij een soort viervoudig concert had mogen samenstellen, waarvoor zich een flink aantal oude en nieuwe vrienden op het podium meldden, zonder uitzondering na afloop van hun bijdragen door de feesteling warm omhelsd.

Met pianist Polo de Haas vormde Courbois het Gong Duo. De twee leverden een wonderlijk indringende geluidsmuur van gonggeluiden met pianoakkoorden, tussendoor even uitbrekend in klassieke bebop. Met pianist Loek Dikker en altsaxofonist Leo van Oostrom deed Pierre een nieuwe versie van het legendarische Waterlandproject, versterkt met trombonist Louk Boudesteijn, tenorist Jan Menu en bassist Luciën Mattheeuwsen. Eigenzinnige muziekjes met humor, vaudeville, bebop en free jazz, met het wonderlijk intense spel van Dikker als uitgangspunt, en even een associatie met de muziek van Slam Stewart in het meezingen door Mattheeuwsen met zijn eigen solo. Na de pauze (inmiddels begon het programma in het stampvolle Bimhuis al aardig uit te lopen) volgde een korte talkshow waarin presentatrice (en collega-muzikant) Vera Vingerhoeds van Pierre Courbois leerde dat het hem niet ging om onregelmatige maar om oneven maatsoorten, iets heel anders dus.

En toen volgde een concert door zijn meest opvallende combinatie van de laatste jaren: het Vijfkwarts Sextet, in de wandeling ook wel 5-4-6 genoemd. En inderdaad, zoals ook op cd al is aangetoond, oneven is niet onregelmatig; deze band oogt als een weliswaar hedendaags maar toch aardig regulier hardbopcombo, en je moet heel goed opletten, meetellen als je dat kunt, nauwlettend Pierre's hihat in de gaten houden, om te ervaren dat vijfkwarts echt iets anders is dan vierkwarts. Het klinkt volstrekt natuurlijk en het swingt als een gek. Met Willem Kühne op piano, Niko Langehuijsen op bas, Toon de Gouw op trompet, Jasper Blom op tenor- en sopraansaxofoon en Ilja Reijgoud op trombone, maestro Courbois op de batterie werd het hoogtepunt van de avond bereikt.

Maar nog niet het einde: dat was voor het BCDE Kwartet, een gelegenheidscombinatie van vier Nederlandse topdrummers van één generatie: Han Bennink, Pierre Courbois, Martin van Duynhoven en John Engels (let op de eerste letters van de achternamen). De heren vierden samen Courbois' feestje met speelse interacties, snerpende roffels, dreunende klappen (Bennink, die alleen een snare had meegebracht, maakte meer herrie dan de andere drie samen), en een denderende beat. Leuk leuk leuk, maar na een minuut of tien hadden we alles al gehoord, de rest was een herhaling van zetten, op zoek naar een passend slot, en toen dat er was ging Bennink er nog eens in zijn eentje vandoor, omdat hij natuurlijk altijd ook een beetje de clown moet uithangen. Het tijdschema was in dat stadium al lang verlaten; de show ging door tot na middernacht (nog afgezien van de afterparty). Een hele avond Pierre Courbois & Friends: we zullen het niet snel vergeten. Er blijft qua Courbois-kennis eigenlijk nog maar één vraag over: zou hij nog wel eens banjo spelen?