Draai om je oren
In Memoriam



home  
    
    
 

Chick Corea (1941-2021)

Op dinsdag 9 februari overleed de Amerikaanse toetsenspeler, bandleider en componist Chick Corea. De eerste (en enige) keer dat ik Corea ontmoette was in 1974. Zijn groep Return To Forever trad die avond op in het Groninger Cultuurcentrum De Oosterpoort.

tekst: Eddy Determeyer, februari 2021
foto's: Cees van de Ven

Destijds bestierde ik een muziekcafé aan het Zuiderdiep. Een klein tentje, net een paar vierkante meters groter dan wat voor een horecagelegenheid was toegestaan. Normaal gesproken zat het er met dertig, vijfendertig man al vol - maar er was ook een avond dat we meer dan honderd toeschouwers hadden, toen het duo Misha Mengelberg-Han Bennink er optrad. Toen zaten ze zelfs tot bovenop de ingang.

Enfin, kennelijk was Return To Forever vroeg gearriveerd. De muzikanten waren nog even de stad ingegaan en zo stonden Corea, bassist Stanley Clarke (en drummer Lenny White? Ja, die ook, dacht ik) 's middags ineens in mijn zaak. De pianist was verbaasd dat ik concertjes had in zo'n intiem kluppie; in de Verenigde Staten was een club met 125, 150 zitplaatsen al uitzonderlijk bescheiden. Hij liet zich ook goedkeurend uit over de muziek die ik draaide, van David Bowie tot Derek Bailey. Maar misschien herinner ik me al meer dan er daadwerkelijk gebeurd is.

Eerlijk gezegd wist ik van Chick Corea niet veel meer dan dat-ie met trompettist Miles Davis had gewerkt en dat zijn Return To Forever een van de opwindendste ensembles was die Davis' elektrische bevliegingen hadden gebaard. Dat hij van Italiaanse komaf was (zijn opa van vaders kant immigreerde vanuit het gehucht Albi, in Calabrië) wist ik ook niet. En dat hij zijn eerste sporen had verdiend in de latinscene, met Mongo Santamaría, Milford Graves, Willie Bobo, Sonny Stitt en Stan Getz, ook daar kwam ik pas veel later achter. Maar dat verklaart natuurlijk de 'latin tinge' die veel van zijn latere werk zou kenmerken.

Armando Anthony 'Chick' Corea zag op 12 juni 1941 in Chelsea, Massachusetts het levenslicht. Zijn vader speelde trompet en bas in een swingorkest en zette Chicky op zijn vierde achter de piano. Hij hoorde thuis de eerste 78-ers van Billy Eckstine, Charlie Parker en Dizzy Gillespie op de Pathé-slingergrammofoon; een tijdje later zou ook Horace Silver zijn plekje op de pick-up opeisen. Silver en Bud Powell waren zijn eerste idolen. De jonge Chick gaf zichzelf opdracht solo's van Silver uit te schrijven. Vervolgens kwam de klassieke muziek. Via zijn pianoleraar kwam hij in contact met de Meesters, van Mozart tot Bartók. De populaire muziek (Elvis wíe?) volgde pas veel later.

Al op zijn zesde had hij zijn eerste betaalde schnabbel. Maar het kwam echt op gang toen hij in 1962 bij het orkest van percussionist Mongo Santamaría aanmonsterde. In die vier maanden zal hij aardig wat keren 'Afro Blue' hebben gespeeld. Op zijn eerste plaatopnamen horen we de Horace Silver-invloed: Chicky speelt spaarzaam, met veel aandacht voor alle individuele funky noten. Ook de architectonische finesse van zijn solo's valt op. 'Precieus' is wel een geschikte term om zijn aanpak aan te duiden. Opvallend zijn tevens zijn rijkgeschakeerde toucher en zijn uitgekiende pedaalgebruik. Later zou hij ook zijn Art Tatum-chops etaleren, onmogelijk snelle loopjes over zo ongeveer alle 88 toetsen. Die klassieke muzieklessen waren niet voor niets geweest.

Twee jaar, van 1964 tot '66, maakte hij deel uit van de band van trompettist Blue Mitchell. In '66 maakte Chick Corea ook zijn eerste album onder eigen naam, 'Tones For Joan’s Bones'. Hij wilde inderdaad een liefdesliedje schrijven voor zijn toenmalige echtgenote. Wie niet. Omdat hij gangbare titels voor dit soort odes verafschuwde en hij haar kennelijk tot op het bot beminde (of misschien zag hij haar geraamte helemaal zitten) werd het dus 'Tones For Joan’s Bones'. Hier horen we zijn Bud Powell-invloed en hier blijkt ook dat de pianist een jazzman in hart en nieren is. "Wij zijn allemaal bezig met muziek als een groeiproces," laat hij hoestekstschrijver Nat Hentoff weten. "Toen we deze nummers speelden, tot en met de uiteindelijke takes, was het prachtig om te zien hoe radicaal die elke keer veranderden."

Het was het eerste album van een rij van tientallen lp's en cd's. 'The Song Of Singing' (1970) moet in dit verband genoemd worden. Hierop verbindt de veelzijdige pianist de avant-garde met de traditie: alsof Cecil Taylor een tot dan toe onbekend begaafd broertje had. Hij werkte met elektrische en akoestische bands, bebop, latin, klassiek, fusion en free, solo, duo en elk ander formaat.

In de jaren zeventig groeide Corea uit tot Ster, zeker nadat hij in 1971 voor het label ECM ging opnemen. In datzelfde jaar schreef hij zijn bekendste compositie, 'Spain'. Het was gebaseerd op het adagio van 'Concierto De Aranjuez' van Joaquin Rodrigo en werd geïntroduceerd door zijn eerste Return To Forever-groep. 'Spain' wordt nog steeds frequent gespeeld, door jazz- en fusiongroepen, door flamenco-artiesten en bluegrassbands.

"Toen we in stadions speelden heb ik Return To Forever opgeheven," vertelde hij Frits Lagerwerff in Vrije Geluiden. "Commercieel gezien zéér onhandig. Kijk, ik heb lang geleden voor mijzelf uitgemaakt dat ik niet steeds hetzelfde wil doen. Verandering van inzicht, smaak en stijl horen bij het artistieke leven. Ik wil alom kunstzinnig inspireren. Hoe meer kunst in een samenleving ontstaat, hoe beter het met die samenleving gaat."

Dat de muzikant in de tweede helft van zijn carrière zwaar verslingerd raakte aan de Scientology-doctrine van L. Hubard en daarvan in zijn muziek duidelijk blijk ging geven, ach, het zij hem vergeven. Als je basis (Powell, Silver) maar goed is.

Chick Corea ontving in zijn loopbaan niet minder dan 23 keer een Grammy Award, een absoluut record. Niet lang geleden werd een zeldzame vorm van kanker bij hem vastgesteld; hij overleed 9 februari 2021 in het plaatsje Trending in de Tampa Bay Area, Florida.

In een afscheidsboodschap op Facebook bedankte hij "iedereen die tijdens mijn reis het vuur van de muziek zo fel heeft laten branden. Ik hoop dat degenen die de neiging voelen om te spelen, schrijven, op te treden of wat dan ook, dat ook doen. Als het niet voor jezelf is, dan voor ons allemaal. Het is niet alleen zo dat de wereld meer artiesten kan gebruiken, het is ook machtig veel plezier."