Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Buddy DeFranco - Al bijna net zo goed als Pete Fountain

In zijn kamer in het Bel Air Hotel mijmert klarinettist Buddy DeFranco na over zijn optreden daags tevoren op het North Sea Jazz Festival, met het Dutch Jazz Orchestra. Hij was naar Den Haag uitgenodigd om zijn partijen van met name de volslagen geschifte composities van George Handy uit te voeren. Handy was de voornaamste architect van het Boyd Raeburn Orchestra, in de jaren veertig een van de meest vooruitstrevende bigbands. De eigenzinnige scores werden door het DJA met een verbluffende feel voor de originelen gespeeld. De voor DeFranco kenmerkende cascades droegen bij aan het weirde karakter van de muziek.

tekst: Eddy Determeyer, april 2024
foto's: Cees van de Ven & William P. Gottlieb

Boniface Ferdinand Leonardo 'Buddy' DeFranco, leerling van componist Aaron Copland, werkte in de periode 1946-47 bij Raeburn. Hij bleek zeer te spreken over het werk van het Dutch Jazz Orchestra. Er was zelfs spul bij waarvan de bladmuziek niet meer te achterhalen bleek, zodat de muziek op het gehoor moest worden getranscribeerd. En dan ook nog van een allesbehalve cleane opname. 'Was dat niet interessant,' zegt hij enthousiast, 'heel ongebruikelijk. Now Boyd Raeburn was really playing outside. Hij vocht een verloren strijd, dat was wat er aan de hand was. Vandaag de dag zou hij, denk ik, beter geapprecieerd worden. Hij zat op het verkeerde moment op de verkeerde plek.'

Bracht het orkest het tot de klassieke concertseries in Carnegie Hall? Daar zou het best in hebben gepast.

"Nee, dat gebeurde niet. Nooit gespeeld daar. Hij had sowieso problemen met de boekingen. Om te beginnen speelde het merendeel van de bigbands destijds voor de helft op dansavonden. En men kon domweg niet dansen op de muziek van Boyd Raeburn. Hoewel het ritme au fond gelijkmatig was, waren er zoveel andere dingen die tegelijkertijd aan de hand waren."

Dus in feite trokken jullie vooral luisteraars. Maar ik heb begrepen dat de band fans had, in New York en in San Francisco.

"Daardoor kon hij het volhouden, een jaar of drie. Veel langer heeft het niet geduurd. De jongens waren zeer loyaal. Wij hielden van Boyd, omdat hij het toch maar allemaal probeerde. Nadat de Raeburn band ophield was het ook echt gebeurd. Niemand die het iets kon schelen, niemand die het voort wilde zetten. Ook de meeste arrangementen raakten verloren."

Waren er inderdaad passages waar de muzikanten elke noot mochten spelen die maar paste? Dat werd door de MC gisteren gesuggereerd.

"Zeker. Hier en daar. Wat ook kenmerkend was voor Boyd Raeburn: bij hem kon je jezelf zijn. Hij eiste nooit van je dat je op een bepaalde manier speelde."

Benny Goodman bestond niet

Wat ik me afvraag: was hij zich ervan bewust dat hij een brug sloeg tussen jazz en contemporaine kamermuziek?

"Ja, dat neem ik aan. Net als Artie Shaw, op een minder nadrukkelijke manier. De enige klarinettist die 'omgekeerd' begon, voor zover ik weet, was Artie Shaw. Die begon immers als saxofonist. Hij is geweldig! Ook nu nog, als ik er zo op terugkijk, is Artie mijn favoriete jazzklarinettist. Hij lag kilometers voor op alle anderen. Op iedereen. In feite lag hij kilometers voor op zijn eigen band. Als hij speelde veranderde het orkest van koers. He really was something. En volgens mij is hij echt te vroeg gestopt met spelen."

Hij noemde uw naam nooit, heb ik gehoord. Of nauwelijks, in ieder geval.

"Nee, nee. En het is niet zo lang geleden dat hij Benny Goodman ter sprake bracht. Jarenlang bestond Benny Goodman niet! Ik begrijp het ook wel een beetje. Hij zat in zijn eigen wereldje, was briljant."

Bent u wel bij hem op bezoek geweest?

"Vaak en ik zag al die boeken ook. Ik ben er wel eens met een stel heen geweest en iemand van dat groepje vroeg Artie: 'Al die boeken, hebt u die allemaal gelezen?' En zijn persoonlijke bediende antwoordde: 'Ja, hij heeft ze allemaal gelezen en hij kan ook uit alle boeken citeren.' Wat griezelig is. Hij was bekend met de schrijvers en de inhoud van die boeken. Verbazingwekkend.'

"Maar hij is dus te vroeg gestopt met spelen. Hij was compleet ontevreden en ongelukkig met de muziekbusiness. De wereld ging naar de kloten, muzikaal en meer in het algemeen. Generaliserend gesproken was hij een ongelukkig man. Hij is ermee opgehouden uit walging, volgens mij. Hij zei ooit: 'Ik word elke morgen wakker met de hoop op massaal gezond verstand.' Hahaha! Dat is dus nooit gebeurd."

"Ik heb me vaak afgevraagd of hij ooit het podium heeft gedeeld met Benny Goodman. Hoe ze op elkaar gereageerd zouden hebben. Omdat ze een totaal verschillende stijl hadden. Benny speelde on the beat, was een swingende klarinettist. Artie zei eens: 'Benny is een klarinettist, ik speel muziek op de klarinet.' En dat klopt vermoedelijk."

"Hij vroeg me wel eens: 'Jij en die Eddie Daniels – hij zei nooit 'Eddie Daniels', altijd 'die Eddie Daniels' - waar zijn jullie toch mee bezig? Ik heb alles al gespeeld op de klarinet. Nog meer zou minder zijn.'"

Twee millionsellers

Niet veel jazzmuzikanten kunnen zich erop voorstaan dat ze op één dag twee millionsellers hebben opgenomen. Het overkwam Buddy DeFranco bij het orkest van trombonist Tommy Dorsey, met wie hij werkte voordat hij met Raeburn ging spelen. De datum was 14 november 1944, de platenfirma RCA Victor en de nummers 'On The Sunny Side Of The Street' en 'Opus Number One.' Op 'Opus One' is zijn klarinetspel te horen. Beide arrangementen waren van de hand van Sy Oliver, die in 1939 was overgestapt van Jimmie Lunceford naar Dorsey. Die laatste sprak toen de historische woorden: 'Wat Lunceford je vorig jaar heeft betaald voor je arrangementen en je spel, daar doe ik vijfduizend dollar bovenop' (in hedendaags geld circa 110.000 dollar). Het antwoord van Oliver was een kort en krachtig 'verkocht'. Van de ene op de andere dag veranderde het orkest van Dorsey van een tegen de dixieland leunende dansorkest in een volledig eigentijdse hard swingende bigband.

"Hij [Oliver] had problemen om het karakteristieke gevoel van de Lunceford band over te brengen, dat concept. Buddy Rich was niet de drummer die die bepaalde feeling onder de knie kreeg. Dat lag niet in zijn aard. Degene die volgens mij dat gevoel nog het meest benaderde was Sid Catlett. Ik heb met Catlett gespeeld, in Chicago, met Stuff Smith. En ik mocht ook een paar keer bij hem meespelen. Toen werkte ik in een andere club en ging erheen om te luisteren. Dat was een van die keren dat ik echt het licht zag: Sid Catlett. Davey Tough is een ander voorbeeld van iemand die gewoon was drums voor het orkest te spelen, die dat bepaalde gevoel kon overbrengen. Buddy Rich was een uitmuntende drummer, maar hij was... hoe moet ik dat uitleggen, een geweldige speler en het was bizar dat hij geen muziek las. Maar na een keer doorspelen deed Buddy Rich het beter dan alle andere muzikanten, dat was zijn sterke punt. Maar hij was log. Die beat hoorde bij Buddy. Sy had natuurlijk te maken met al die witte mensen. Ik zeg dat niet graag, maar zo was het wel."

Howard Johnson's lounge

Ik neem aan dat u die tijd wel eens mist?

"O ja, zeker wel. Je kende de waarde van datgene waarmee je bezig was, van die bepaalde periode."

Dat werd niet als iets vanzelfsprekends gezien?

"Niet in de kringen van de muzikanten. Ook voor de fanatieke luisteraar was het niet vanzelfsprekend. Heel verbazingwekkend. Soms denk ik wel eens dat wanneer iemand populair wordt met uiterst banale muziek, dat die eigenlijk in een Howard Johnson's lounge thuis zou horen."

Denkt u niet dat de muziekbusiness, met al die advocaten, marketingmensen en managers, zoals die met name in de jaren zestig vorm kreeg, dat die een slechte invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de muziek?

"Zeker, omdat het erom ging wat het best te verkopen was. Daardoor werden de mensen in de richting van de rock-'n-roll getrokken. Omdat het allemaal zo vereenvoudigd was. Hoe moeilijker en ingewikkeldere jazz werd, met name bop - mensen konden op bop niet echt dansen. Het had wel een beat, maar daarop konden ze niet dansen zoals ze dat gewend waren. Het ritme was ook anders, er was geen vaste beat meer, het werd complexer, ànders. Rock-'n-roll was de eenvoudigste, meest directe manier."

Toch hou ik wel van die vroege rhythm-and-bluescombo's, die kleine bands.

"Die hadden meer jazzinvloeden."

In 2005 stond saxofonist Kenny G nog in de hitlijsten. "Kenny G? Hou ik niet van. Maar hij houdt wel iets van het jazzidee vast."

Gaan mensen door hem naar Coltrane luisteren? Of naar Ben Webster?

"Er gáán mensen naar jazz luisteren. Ik hou er niet van, ik kan er niet tegen, maar geloof me of niet: hij kan wél spelen. Op het eerste gehoor zou je dat niet zeggen, maar hij heeft akkoordwisselingen gespeeld die heel behoorlijk zijn."

Zou u hem op het podium willen uitdagen?

"Ik weet het niet, een echt gevecht zou het niet zijn, hij zou winnen. Oh yeah, he would win. Net zoals je Acker Bilk hebt bij de klarinettisten. Het is niet te geloven hoeveel mensen hem als dé klarinettist zien. Niet Benny Goodman. Ik kan je niet vertellen hoeveel mensen er tijdens mijn loopbaan - met name oudere dametjes - zeiden: 'U bent echt heel goed, u wordt nog wel eens zo goed als Pete Fountain...'"

Buddy DeFranco overleed op 24 december 2014 in Panama City, Florida. Hij werd 91 jaar oud.

Interview: Den Haag, 10 juli 2005