Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Paul van Kemenade: 1 Yamaha 61 en 1000 plannen

Hij zit veertig jaar in het vak en zijn eindejaarsfestival Stranger Than Paranoia bestaat een kwart eeuw. Zelf inmiddels ook zestig. Alle reden dus voor een feestje rond Paul van Kemenade. Altsaxofonist, componist, cultuurondernemer en onvermoeibaar projectenontwikkelaar. Het wordt op 4, 6 en 7 oktober gevierd, in zijn woonplaats, in Paradox en Theaters Tilburg, en in het Amsterdamse Bimhuis. "Zeven groepen heb ik uitgenodigd - Engeland, China, Rusland, Brazilië, vier deejays, het wordt een grote happening. Een mooie aanleiding om van alles te proberen. Gewoon een thema aan ophangen en go!"

tekst: Eddy Determeyer, augustus 2017
foto's: Cedric Craps, Monique van der Lint, Maarten Jan Rieder & Cees van de Ven

Hij zit ontspannen achter zijn bureau in zijn studio. Sinds een paar maanden heeft hij een ruimte betrokken in een rijtje werkplaatsen en studio's op een industrieterrein aan de rand van Tilburg. Behalve bureaus en een koelkast staat er een geluiddichte cabine, waarin hij ongestoord kan oefenen en pielen. In deze fraaie koele ruimte van glas en beton kan hij zijn gasten, collega's, potentiële sponsors, beleidsambtenaren met iets meer elan ontvangen dan in zijn oude werkhol in de binnenstad. Hier kan hij ook administratieve, promotionele en organisatorische taken delegeren aan de parttimers die voor zijn stichting arbeid verrichten. Hier kan hij relaxed werken aan de spannende of grootschalige projecten waarop hij zich gestort heeft.

Zoals een groot concert in het Natuurtheater in Oisterwijk, op 25 augustus. Optredens op ongebruikelijke locaties vormen een speerpunt van het beleid. "Ik ben er gisteren geweest, achthonderd stoelen. Hammond Sandwich speel ik, met twee Hammondorganisten. Chris Strik, drums, Jeroen Doomernik, Carlo de Wijs en Arno Krijger en ikzelf. En daarna komt het Jazz Orchestra Of The Concertgebouw, in de tweede set, met Madeline Bell en een tribute to Ray Charles. Hé, dat zou wel eens een groot publiek kunnen trekken. Gewoon vanuit ondernemerschap bekeken: een ander soort publiek dat niet naar het theater of een jazzclub gaat. Is een heel groot risico voor ons, voor mijn stichting. Daar zijn we met z'n allen mee bezig. Maar als het wél lukt, dan heb je toch een groot publiek bereikt, dat normaliter niet in het theater... snap je?"

Zo'n pluim op je kop
"Museum De Pont, prachtig museum, dat viert dit jaar zijn 25-jarig jubileum. Heb ik gezegd, goh, zullen we dat niet samen doen? 'Ja, natuurlijk doen we dat samen.' Da's een open dag, speel ik twee keer een kwartier, doe ik elektronica, denk ik, solo. Komen duizenden mensen, door de hele dag heen, in- en uitlopen. Maar die zijn ook voor een deel ontvankelijk voor dat soort dingen. Een ander publiek."

Dat had Paultje van Kemenade vanzelfsprekend allemaal niet kunnen bevroeden, toen hij op zijn dertiende het repetitielokaal van de harmonie van Valkenswaard binnenstapte. "UNA, Uitspanning Na Arbeid," lacht hij uitbundig. "Ja, dankjewel. Dat was lachen hoor, Eddy hè. Pakkie an, met zo'n pluim op je kop. Ik kreeg gewoon wat lessen in het begin en toen ben ik naar de muziekschool gegaan. Dat was in Bergeijk."

"Maar in die tijd was het heel anders. Het harmonie- en fanfareleven was natuurlijk rijkelijk... half-jaren zeventig... eerder. Dertien jaar, ja, dat was in 1970, kwam ik daarbij. Dat was op straat en serenades geven en pakkie aan en '1812' spelen van hoe heet die, Sibelius, nee, wie was dat nou? Tsjaikovski, ja. Echt geweldige muziek, joh. Allemaal dat soort stukken ook. Rete-interessant hoor. Kon net lezen. Een groen pakkie met van die gele biesjes en een witte pluim die na de serenade natuurlijk altijd geheid weg was, die pluim. Want na vijf minuten spelen: 'Kom binnen, jongens.' Leuk hoor, die periode. Vond het toch goud. Onze generatie is vaak bij hafa begonnen. Is niks mis mee, hoor, overigens. Het is een andere tijd, hè. Het verenigingsleven wordt anders ingevuld. Dan was keilen wel leuk, maar dat kwam er gewoon bij. Het was geen echte sociale ontmoetingsplaats in die zin, mensen gingen op voor de muziek."

Van Kemenade betreurt het dat je bijna geen muziek ('geluidshinder') meer op straat hoort. "Bij ons was het vaak wekelijks uitrukken, ja. In die tijd was het heel normaal. Als je op een gegeven moment naar de kroeg ging, dan kwam je er al zes tegen, bij wijze van spreken. Jammer, hoor."

Acrobaten en variété
Gepokt dus bij UNA, gemazeld bij Herbert Joeks. "Dat was Kluk-Kluk, van Pipo de Clown, hè. Dat was Herbert Joeks. Die had een Weens liedjesprogramma. En daar ben ik begonnen, ja. Twee en een half jaar bij gezeten. Een cabaretprogramma met acrobaten en variété. Bomvol, overal, in die tijd. En ik zat in zo'n begeleidingsorkest van vier man. Hammondorgel, drums, trompet en sax. Drie uur cabaret en dan drie uur dansmuziek, hoor. Dat waren avonden van zes uur muziek maken. Was ik net achttien of zo, negentien. Dat was top 40-werk en zo. Zij deden ook, los van de vrije verkoop, werden ze ingehuurd. Ja, dat was goud, die tijd. Ik wist nergens niks van, joh, kwam net kijken. Was wel leuk, hoor. En aldoor in Friesland joh, tering, man, al-tijd, echt waar! En hij woonde in Eindhoven. Tot twee uur dansmuziek maken, nou, inladen, drie uur weg en dan met zo'n oude Chevrolet Caprice reed-ie, met tachtig reed-ie naar Eindhoven. Dus kwam 's morgens om zeven uur aan, dan pakte ik de trein naar Tilburg. En dan kon ik naar het conservatorium. Het klinkt heel romantisch, ja, maar dat was in die tijd. Maakte niet uit, dat was lang leve de lol, joh. Dat was vaak zo. Drie, vier keer in de week, hoor, met die groep. Vaak in het weekend, maar ook wel 'ns op doordeweekse dagen. En daar waren soms dagen bij dat het echt gewoon doorgaan was, van het station op de fiets... zo'n kop, joh! Nou, dan naar het conservatorium, dat maakte allemaal niet uit. En 's avonds was het weer: Hoi! Feest! Goud, jongen, goud!"

"Ik ben veel verhuisd. Mijn vader, vanwege zijn werk, was inkoper bij C&A en die zat dan in Rotterdam, Bilthoven, Eindhoven, pfoe, ik weet het al niet meer, dus ik ben vrij veel verhuisd in die periode. Valkenswaard, jaar of zes, zeven gewoond geloof ik. Toen zat ik, even denken, op het Rythovius College in Eersel, ja."

"Dertien was ik, toen woonde ik daar, ging ik bij de harmonie. Wilde ik eigenlijk trompet spelen, maar ja, die hadden ze niet meer, dus toen kreeg ik zo'n saxofoon. Mijn broer speelde [op trompet] altijd 'Il Silencio' en dat wilde ik ook! Hahaha! En hij speelde prachtig piano. Maar ik vond die trompet fantastisch, joh! Goh, dat wilde ik ook, dus toen naar de harmonie gegaan. Klarinet of 'n saxofoon, ja, toen vond ik die sax natuurlijk uiteindelijk iets interessanter. Niets wetend van de muziek, of... Zo is dat begonnen, 'n beetje. Ja, die zag er spectaculairder uit, zo'n pijp, weet je, dan zo'n rechte klarinet. Terwijl het instrument natuurlijk fantastisch is. Nou, da's wel mooi hoor, potverdikkie, ja. Dus ik ging voor het uiterlijk."

Cannonball en Parker
"Cannonball is eigenlijk een van de eerste – da's lang geleden, hoor, allemaal. Maar volgens mij was dat Parker – maar eerst Cannonball. Toen kwam Parker. Die positieve agressiviteit [van Cannonball Addeley] bedoel ik, zo'n attack. Dat vond ik gewoon mooi. En Ornette later, natuurlijk, Hodges, fantástisch. Maar ik luisterde ook veel naar tenoristen. Naar mensen als Barbieri in die tijd en Pharoah Sanders. Ook Coltrane, uiteraard. Dat pakte mij gewoon."

"Kijk, het is de liefde voor de muziek die jou drijft en daar ben je heel veel mee bezig. Niet denkend aan: kan ik daar over dertig jaar nog mijn brood mee verdienen? Daar dacht ik toen niet echt aan."

"[Workshops] heb ik twintig jaar geleid. En af en toe nog wel eens gastworkshops. Maar ik heb het zóveel gedaan, echt, van Den Haag tot Maastricht, Nijmegen, Eindhoven, Rotterdam. Afijn, het Brabants Leerorkest is daaruit ontstaan. Ik vind het nog wel leuk om het af en toe eens te doen. Er zijn er een aantal [muzikanten] uit voortgekomen die nog steeds spelen."

"Ik ben ook bezig met het opnieuw oprichten van het Zuid-Nederlands Workshoporkest. In het verleden heb ik het Leerorkest gehad, jarenlang, dat was een compilatie van alle workshops die ik toen gaf. Maar omdat er juist zoveel jonge mensen die muziekdiscipline beoefenen, is het misschien wel heel goed om weer zoiets op te zetten."

"Ja, god, een tour met Ray [Anderson] en Han [Bennink] aan het voorbereiden, verder in het najaar toch China, gewoon weer een paar concerten, Rusland, tien, twaalf concerten met een flamencogitarist. Zo blijven we maar een beetje modderen, gewoon hè. Ik ben blij dat ik ondersteuning heb, van het Fonds [voor de Podiumkunsten], van de provincie, de gemeente. Want - ik blijf dat gewoon zeggen - het is muziek in de marge. Ik ben blij dat wij die ondersteuning nu krijgen, om er alles aan te doen - en ik vind ook dat je dat verplicht bent - om een ander publiek te genereren. Want daarvan ben ik echt overtuigd: als we blijven hangen in die clubs, wat fantastisch is, en de festivals die ervoor bedoeld zijn, da's helemaal goed – maar daarbuiten, weet ik zeker, dat er mensen rondlopen die ook ontvankelijk voor bepaalde muziek zijn. Alleen daar nooit mee in aanraking komen."

Mariá en Jasper
"Inspringen op het moment. Dat vind ik ook heel erg belangrijk. Net zo goed als bij die laatste plaat, met Mariá Portugal en Jasper [van 't Hof]. Dat is bij toeval ontstaan, omdat ik met haar in Italië speelde. Ik zou daar op een festival spelen met het kwartet. En toen belden ze dat er iets uitgevallen was. Of ik er de dag tevoren met Mariá Portugal - nooit van gehoord - kon optreden. Via de mail wat contact gehad, nou, elkaar een hand gegeven en het podium opgestapt, volledig geïmproviseerd. En dat pakte zo goed uit, te gek, ik heb ze hier uitgenodigd om een plaat te maken. Uit São Paulo komt ze. Maar dat komt nou ook ineens, zojuist besloten, volgend jaar komt daar een tour van. Met Mariá en Jasper, in duo's en trio's voor de festivals hier. Dat zijn dingen waar je dan ineens op inspringt."

"Sound, ja, dat is altijd heel erg belangrijk voor mij geweest. En daar ben ik nog steeds mee bezig. Ik doe geen oefeningen in sound, nee. Alleen, die toeter, die sound die daarin zit, ja kom op, daar ligt een hele geasfalteerde binnenweg in, in die toeter, weet je. En al die kilometers die gemaakt zijn, ik hoor dat. Nee, die is nooit open geweest. Nou... ik was ergens, jaren geleden, dat was tijdens de Tour. Ik weet nog goed, ik zat op die hotelkamer, was het zo fokking hot joh, daar, in die periode. Toen kwam er zo'n hele groene kegel van de binnenkant van mijn beker, kon ik er zó uitlichten. Zo warm was het daar. Had helemaal losgelaten, aan de binnenkant." Hij staat op, loopt naar de oefencabine en komt terug met, ja, met wát? Een contraptie in vijftig tinten grijs, van dofzilver via zilmeta en alpaca en tinkleurig naar grauwchroom en groezelgoud en goorgroen. Een reliek van een verdwenen, hoogstaande beschaving. Geen enkele kenner, stel ik me voor, zou hier een Yamaha YAS 61 in zien, zoals deze habitat voor nog onontdekte micro-organismen meer dan vier decennia geleden zijn veelbewogen leven begon. "Het is wel wat," moet ik dan ook toegeven en de aanwezigen kunnen een lachbui niet onderdrukken. "Een reparateur," doceert de eigenaar, "begint hier niet meer aan. Behalve Bram Eigeman, mijn vaste reparateur. Daar is bijvoorbeeld hier [wijst] die quick F, weet je, daar zit hier de verbinding, ik krijg deze niet los om dat ding schoon te maken. Mijn reparateur is twee maanden weggeweest, ik heb hem al geappt voor de eerste dag dat-ie terugkomt."

Klik hier voor meer informatie over het jubileumprogramma van Paul van Kemenade.