Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Brussels Jazz Orchestra laat de hartslag van New York horen

In februari staat het Brussels Jazz Orchestra (BJO) op de planken van CC Lokeren met 'New York, City of Jazz'. Frank Vaganée, saxofonist en artistiek leider van het BJO staat ons te woord in een Mechels café, dat vroeger werd uitgebaat door biljartfenomeen Raymond Ceulemans en waar ooit het orkest van Francis Bay wekelijks speelde. Een aantal kleurrijke anekdotes uit de rijke Mechelse jazzgeschiedenis brengen ons binnen de kortste keren naar New York. Vaganée praat zoals hij sax speelt: gedreven en to the point.

door Iwein van Malderen, januari 2015 / foto's: Cees van de Ven

"Als BJO zijn we steeds op zoek naar diverse manieren om ons ding te kunnen doen," gaat Frank Vaganée van start. "De reden waarom we ons jazzorkest noemen, is dat we breder willen gaan dan het bigband-idioom. Daarom trachten we naast onze concertante programma's, puur BJO of soms met gastsolisten, er ook andere kunstvormen bij te betrekken zoals stomme film, graphic novel, klassieke muziek of theater. We willen dit ook aan een zo breed mogelijk publiek aanbieden, zonder daarbij de artistieke essentie van het BJO te verloochenen."

Vanwaar de bewondering voor New York?
"New York is het mekka van hedendaagse jazz in de wereld. Als professioneel muzikant moet je er op zijn minst geweest zijn, om deel te nemen aan jamsessies, lessen te nemen en zo veel meer."

Verbleef jij ooit in New York?
"Ik was er sinds 1994 telkens voor een paar weken geweest. Na een jamsessie in kasteel Den Brandt tijdens Jazz Middelheim in 1997, haalde Kenny Werner - pianist van Toots - mij over om richting New York te trekken. Een jaar later trok ik erheen om te leren, te kijken, te luisteren en mensen te ontmoeten. Ik kan het jonge jazzmuzikanten alleen maar aanraden. Tegenwoordig is het voor jongeren trouwens makkelijker om naar New York te gaan. Er bestaan zelfs beurzen voor. Ex-leerlingen van mij trokken ernaartoe, zijn er zelfs getrouwd. Anderen komen na een tijdje terug naar Europa. Ik ben er niet gebleven; ondanks alle energie en inspiratie, voel ik mij toch meer iemand van hier en niet van ginds."

Bestaat er een verschil tussen Amerikaanse en Europese jazz?
"De jazzmuziek komt natuurlijk uit Amerika, maar die is er ontstaan uit een mix tussen klassieke muziek – een Europees gegeven - en muziek uit Afrika. Jazz betekent ook mengelmoes. Jazz is ondertussen Amerikaans erfgoed. Het is bij wijze van spreken voor hen wat klassieke muziek voor Europa betekent. Amerikanen waren ook sneller dan bij ons bezig met jazzonderricht op scholen. In België startte dit maar in 1993. Maar de kloof tussen Amerikaanse en Europese muzikanten is een pak kleiner geworden. Eigenlijk is er nu meer kruisbestuiving tussen verschillende continenten. Er is natuurlijk ook Europese jazz, zoals op het ECM-label of gespeeld door musici zoals Richard Galliano."

"Dit neemt niet weg dat voor ons orkest de grote voorbeelden Amerikaans zijn: Duke Ellington, Count Basie, Thad Jones, Mel Lewis. Van de jongere generatie werkten we reeds samen met Maria Schneider en binnenkort met Darcy James Argue, een nieuwe naam die furore maakt in bigbandland."

Hoe komen die samenwerkingen tot stand?
"Vroeger stelden we zelf de vraag aan mensen met wie we wilden samenwerken. Ik zag bijvoorbeeld Maria Schneider regelmatig met haar orkest spelen in de New Yorkse club Visiones en was er ondersteboven van. We vroegen haar of ze interesse had om met het BJO samen te werken, wat we in 2000 deden. Achteraf heeft Jazz Middelheim haar nog eens met ons op op het podium gezet. We kregen een hele week tijd om met haar te repeteren, een unieke ervaring waar je veel uit leert. Nu begint het wat om te keren; ik krijg maandelijks mails van musici die met ons willen werken. Aan ons dan om te beslissen met wie in zee te gaan. Dit is ook het gevolg van het feit dat er meer kruisbestuiving is, waarbij wij kansen geven aan mensen zowel van hier als van elders."

Wie is het creatieve brein achter een programma als 'New York, City of Jazz'?
"Aha, da's de artistiek verantwoordelijke hé [Frank Vaganée zelf, IVM]! Het repertoire dat we met dit project doen is vrij verscheiden. We spelen muziek en voegen er bij momenten ook zang en beeld bij. We spelen het programma ondertussen al een jaar en we veranderden tijdens de rit een aantal zaken. In het begin zat er meer Duke Ellington en Count Basie in. Leuk om te spelen, maar we waren te veel retro bezig in plaats van met meer hedendaagse, boeiende muzikale stromingen. Ik componeerde bijvoorbeeld 'MannaHatta', genoemd naar de oorspronkelijke naam van Manhattan, waarin ik het hectische van die stad wou weergeven. Met zangeres Tutu Puoane brengen we dan weer een aantal nummers over New York, zoals 'Autumn In New York', en songs geassocieerd met mensen die er furore hebben gemaakt en hun stempel drukten op het culturele leven in die stad, zoals Ella Fitzgerald en Billie Holiday. We spelen 'Gimmie Me More Pigfoot', een nieuwe compositie van Bert Joris gebaseerd op het nummer 'Gimmie A Pigfoot And A Bottle Of Beer' van Billie Holiday, waarin men New York in al zijn facetten tracht te definiëren."

"Daarnaast begeleiden we een film van Laurel en Hardy, waarin een wolkenkrabber de hoofdrol speelt, en componeerde ik muziek bij 'A Bronx Morning', een film over het leven op straat in de Bronx. Tenslotte arrangeerde Dree Peremans een nummer van Joni Mitchell voor bigband en zangeres. We brengen dus muziek van toen en nu samen."

Jullie brachten een cd uit met Kenny Werner op het Amerikaanse Half Note-label. Verkoopt die goed?
"Half Note is het label van de beroemde Blue Note Club. Ik heb niet echt zicht op de verkoop van die cd, maar de cd-verkoop is pover in deze Youtube- en Spotify-tijden. Zo is er het voorbeeld van musici die ellenlange lijsten van het aantal streams doorgestuurd krijgen en er uiteindelijk amper 50 euro aan overhouden. Een cd blijft een prijzig visitekaartje voor een project, waarvan je niet rijk wordt. Het voelt wel goed dat mensen je muziek achteraf mee naar huis kunnen nemen, maar jazz is en blijft livemuziek."

Wat is het belang van muziek in grote bezettingen?
"Als je kijkt naar de geschiedenis van de jazz hebben alle groten op een of ander moment in hun loopbaan in een bigband gespeeld. Je leert er echt de stiel. Jazz is per definitie redelijk individueel en in zo'n orkest leer je omgaan met een grote groep. In een bigband heb je het individuele in de vorm van solo's en het dienende - een deeltje zijn van een groter geheel - in het sectiewerk. Je maakt ook kennis met mensen achter het orkest, zoals arrangeurs en componisten, van wie je heel wat kan opsteken en wiens inbreng in het orkest van groot belang is."

Speel je zelf nog veel in kleine bezettingen?
"Het is druk met het orkest. We zijn in 1993 begonnen en eigenlijk was het nooit de bedoeling dat ik daar artistiek leider van werd. Maar het is zo gegroeid, omdat ik in de BJO-orkestopstelling centraal vooraan zit en iedereen me goed kon zien, zodat ik indien nodig de tempi of de fermata's aangaf. Het lag natuurlijk ook een beetje in mijn aard om de zaak in handen te nemen en aan de kar te trekken. 22 Jaren later kunnen we zeggen dat dit uit de hand gelopen is. Ik ben altijd wel in kleine bezettingen blijven spelen, maar de focus ligt toch wel mijn werk met het BJO."

"Ik speel nog mee in kleinere groepen van anderen, zoals als gast bij het NY Trio van Steven Delannoye. Tot vorig jaar was ik Mechels stadsartiest en zo kon ik een aantal zaken in kleine bezetting doen, zoals de combinatie van jazz en beiaard. Hierdoor kreeg ik opnieuw de smaak voor kleinschalige zaken te pakken. Ik treed binnenkort op in de Poolse stad Gdansk en volgend voorjaar start er een nieuw project, waarin ik in kwartet samen met Cyclop Max (Philip Paquet) 'De Jazzbaronnes' opvoer. Een combinatie van jazz en live tekeningen over het leven van Pannonicia, de New Yorkse baronnes die veel jazzmusici onder haar hoede nam."

Dit interview verscheen oorspronkelijk in het magazine Acc'enten van de Wase Cultuur- en Gemeenschapscentra. Het verschijnt eveneens in Jazz'halo.