Draai om je oren
Interview



home  
    
    
 

Catherine Russell: zó zing je dus jazz

Van alle jazzzangeressen die de laatste jaren de aandacht vroegen – en dat zijn er heel wat – is Catherine Russell het meest 'authentiek'. Authentiek in de zin van ouderwets-degelijk. Ze is niet meer piep: "Over de vijftig!" schatert ze als ik voorzichtig suggereer dat ze wellicht de veertig al gepasseerd is. In feite klinkt ze inderdaad alsof ze zó uit Café Society anno 1940 is komen lopen. Voor velen zal haar warme expressieve stem op het komend North Sea Jazz Festival in Rotterdam een openbaring zijn.

door Eddy Determeyer, mei 2010
foto's: Stefan Falke & Joseph Rosen (© website Catherine Russell)

Of het nu haar debuutalbum was of YouTube, dat staat me niet meer zo bij, maar een jaar of drie geleden hoorde ik Catherine Russell voor het eerst. Zooo, was mijn aanvankelijke reactie, dus Julia Lee en Dakota Staton zijn helemaal niet dood. Wat een strot, wat een repertoire, wat een performance. Ik bedoel, welke debuterende zangeres haalt het in haar hoofd om 'My Man’s An Undertaker', een briljant maar obscuur bluesnummer van de nog obscuurdere Mamie 'Miss Good Blues' Thomas op de plaat te zetten? Een deel van het raadsel werd opgelost toen ik erachter kwam dat Cat een dochter is van Luis Russell en Carline Ray. Pa speelde piano en leidde rond 1930 de hardst swingende bigband van Harlem. Ma hanteerde de gitaar bij de International Sweethearts Of Rhythm, het beste vrouwenorkest uit de jazzgeschiedenis. Dus.

Stappen, roken, drinken, dansen
Hoewel ze voortdurend onderweg is en een gewaardeerde gast op jazzfestivals all over the world, was een afspraak voor een telefonisch interview snel gemaakt. In een tijd waarin om de haverklap negentienjarigen tot 'nu soul'-koningin worden gebombardeerd, is Russells krachtige, no-nonsense aanpak een verademing. Haar roots zoekt ze niet bij Dusty Springfield maar bij Nellie Lutcher of, nog verder terug, bij Bessie Smith en Alberta Hunter.

"Ik hou van swing, ik hou van mensen die op swing dansen," bekent Cat. "Hoe dat voelt, hoe je dat zingt en ook om naar te luisteren. Weetjewel, al die akkoordwisselingen die je in de vroege jazz en swingmuziek vindt. De liedjes, de manier waarop de songs werden geschreven. Alles van die muziekstijl vind ik geweldig. Ik weet dat de mensen destijds vaak uit dansen gingen. Voor die mensen was uitgaan en naar orkesten, naar livemuziek luisteren heel belangrijk. Mensen vonden hun partners op die dansavonden – dat was een heel romantische stijl van leven. Dus ja, dat deel, die romantiek, zie ik wel zitten. Het was een hele cultuur, ja. Meer dan alles was het een lifestyle die voor plezier maken stond. Midden in alles wat door de (Tweede Wereld)oorlog werd verscheurd was er veel plezier en gingen de mensen graag uit. Er gebeurden wel veel erge dingen tijdens de oorlog, maar de mensen zorgden ervoor dat ze zich beter voelden. Ze kleedden zich piekfijn aan, gingen stappen, rookten en dronken en dansten. De manier waarop de mensen zich destijds kleedden spreekt mij enorm aan. Ik hou ook van oude films. Da's mijn favoriete filmperiode, die oude zwart-witte Hollywoodfilms. That's what I like."

"Als ik die liedjes zing, pakt dat de mensen echt. Dan voel ik ook een band met het publiek, via die muziek. Vrijdag kwam er nog een meneer naar me toe die zei dat hij voelde dat hij erbij was, in 1940 of zo, terwijl hij zat te luisteren. Ik bedankte hem en zei dat ik dat als een groot compliment beschouwde. Want zo voel ik dat zelf ook. Het voert mij ook terug, weetjewel, naar iets waarvan ik het gevoel heb dat ik het heb gemist. Toen ik nog klein was had ik dat gevoel al, van dat ik net even te laat was geboren. Als ik toen was geboren, was ik zangeres bij een bigband geworden, hahaha!"

Zou ze niet graag bij zo'n repertory big band willen zingen?

"Jaaa! Zou ik zeker willen. Dat is een van mijn dromen: in een mooie japon bij zo'n groot orkest zingen. Maar weet je, die tijd komt nog. Volgende week ga ik om precies te zijn naar San Antonio om daar bij het jazzorkest van Jim Cullum te zingen en vrijdag werk ik in Washington DC met het DIVA Orchestra om de Mary Lou Williams Centennial te vieren. Dus, weet je, zo nu en dan gebeurt dat."

Competitie
Behalve dat Catherine Russell gezegend is met fantastische genen, had ze ook nog het geluk dat ze opgroeide in een tijd dat er op de openbare scholen van New York nog fatsoenlijk muziekles gegeven werd. En op haar zesde schreef haar moeder haar in bij de dansschool van de fameuze Katherine Dunham. Haar Dance Company was een gezelschap dat al in de jaren veertig Afrikaanse en Caribische dansen op het programma had staan.

"Ik was lid van de Katherine Dunham Company toen ik nog een klein meisje was, van 1963 tot 1967. Ik had veel geluk: mijn moeder speelde voor haar klasjes toen mevrouw Dunham nog een balletschool had, in de theaterwijk hier in Manhattan. Zij liet mij kennismaken met die school en ik bleek een soort van natuurlijke aanleg te hebben voor dans. I loved it. Ik blonk echt uit in die groepen en daarna mocht ik twee seizoenen met het gezelschap zelf dansen, in het oude Metropolitan Oera House, aan 39th en Broadway. Vervolgens verhuisden we naar het nieuwe Opera House, toen Lincoln Center werd gebouwd. Van dat stukje geschiedenis heb ik tot mijn genoegen deel uit mogen maken. We hebben ook op de New York Fair gedanst, in 1963 of '64, daaromtrent. Wat dat betreft was Katherine Dunham echt als een moeder voor mij. Dus toen ze uit New York vertrok, was dat min of meer het einde van mijn danscarrière. Ik had het hart niet om naar iemand anders te gaan. Ze heeft zich echt over mij ontfermd, in emotionele zin, op dat gebied. Ik had het gevoel dat ze echt een mentor was voor veel van ons opgroeiende jonge meiden. Wat zelfrespect betreft. Er was niet echt iemand aan haar gewaagd, destijds. Zij was min of meer de matriarch. So when she left New York I had no one else really to turn to for that, you know. Dus toen stapte ik uit de dans en ging ik me meer op de muziek concentreren."

"De psychologische omstandigheden van het dansen zijn erg zwaar, er heerst een onbarmhartige competitiespirit. In de klassen van mevrouw Dunham was competitie niet het voornaamste. Het ging meer om persoonlijke ontwikkeling, om groei. Ik ben niet zo'n streber, wat nodig was geweest om in de danswereld te kunnen schitteren. Dat zit gewoon niet in me. Ik ben wel prestatiegericht, naar mezelf toe – niet ten opzichte van anderen, to make it or anything like that. Maar dans is echt prestatiegericht en zo zat ik domweg niet in elkaar. Ik heb korte tijd bij Alvin Ailey gezeten, wat ik niet echt een gemakkelijke omgeving vond."

"Op de middelbare school heb ik jarenlang bij het Clark Center gezeten, dus toen heb ik weer gedanst. En op de theaterschool heb ik nog een soort dansrecital gedaan. Op de American Academy of Dramatic Arts had ik een paar puike leraren. Ik heb voor het laatst regelmatig gedanst toen ik begin twintig was. Daarna nam de muziek bezit van me en verloor ik mijn zelfvertrouwen wat het dansen betreft. Zo zit dat. Maar dansen was erg belangrijk voor mijn ontwikkeling. En, weet je, ik heb wel gedacht om weer een paar eenvoudige cursussen te gaan volgen. Dat kan nooit kwaad."

Halfvergeten liedjes
"Toen ik van school kwam, was ik in de twintig en wilde ik uitvogelen hoe ik mijn brood kon verdienen als muzikant, als zangeres. Ik dacht niet echt in de richting van een solocarrière. Eerder dat ik ervan kon leven. Dat was mijn eerste prioriteit. Door de jaren heen ontwikkelde zich dat tot wat ik nu doe: onder eigen naam platen opnemen. Ik ben solozangeres geweest in bands, maar dat waren geen jazzgroepen. Ik heb heel wat jaartjes in een soulgroep gewerkt en ik zat in een bluesband. Als zangeres kun je zoveel verschillende dingen doen, weetjewel, er is zoveel werk voor een freelance vocalist. Dat heb ik dus allemaal gedaan, al dat andere spul. Allemaal waardevolle ervaringen. Ik heb door de jaren heen veel platensessies gedaan, televisieshows, tournees met andere artiesten, dus zo leerde ik de fijne kneepjes van het reizen. Dat was allemaal zó waardevol. Nu maak ik gebruik van die ervaring, voor mijn eigen carrière. Jarenlang heb ik met eersteklas artiesten getoerd en toen ik in 2004 terugkwam van een tournee met zanger David Bowie had ik er even genoeg van. Ik ging dan op reis met een artiest en gelijk daarna met de volgende. Dus ik zei bij mezelf, wel, wat heb ik nog niet gedaan? Wat ik nog nooit had gedaan was albums onder eigen naam opnemen."

"Ik was voor die tijd al naar trompettist Doc Cheatham wezen luisteren, die voor brunches in Sweet Basil speelde, hier in New York. Ik deed mee, zong liedjes en aangemoedigd door mijn ma, Carline Ray en door Earl May, een van zijn vaste bassisten, begon ik aan dat proces. Het was gewoon een kwestie van aanmoedigen en ondersteuning en beslissen wat voor repertoire ik als soloartiest wilde opnemen."

"Ik vind het tof om halfvergeten liedjes te vinden. Als ik iets tegenkom wat me bevalt, zoek ik altijd uit wanneer het opgenomen werd, wie het op de plaat zette, of dat recentelijk gebeurde. Het wordt aantrekkelijker wanneer het de laatste veertig, vijftig jaar niet meer opgenomen is. Dat is opwindend! Er is zó veel materiaal, dat weet ik, dat is wonderbaarlijk. En je hebt ook spul dat opnieuw wordt uitgebracht, dat jarenlang niet verkrijgbaar was, enzovoort. Dus dat soort dingetjes vinden is erg opwindend."

Krachtig en soepel
Heeft ze ooit een ander beroep overwogen?

"Weet je," zucht Catherine, "ik heb geen idee wat ik had kunnen doen. Misschien deejay op de radio, omdat je dan ook met muziek bezig bent. Of research in de muziek. Ik heb ook in het onderwijs gezeten, heel leuk. Zangtechniek, jonge vocalisten helpen bij hun ontwikkeling, liedjes vinden die hen passen. Ik heb ook korte tijd muziektheorie gegeven en theatertechniek, improvisatie, allerlei dingen. Maar mijn hart gaat uit naar fulltime optreden. Ik heb nergens spijt van: ik ben nu klaar. Een aantal jaren geleden was ik er nog niet klaar voor, denk ik. Now I am ready to do the complete thing. Tegenwoordig heb ik meer zelfvertrouwen, wat twintig jaar geleden nog niet het geval was. Ik heb nu heel helder voor me wat ik fijn vind, wat ik wil doen, al die dingen. Het is een goede tijd om dit allemaal te doen, weetjewel. Ik heb heel veel moeten leren, over toeren en over hoe ik voor mezelf moet zorgen. Ik ken nu ook veel meer muzikanten dan destijds. Dus ik weet ook veel beter hoe je met muzikanten communiceert, hoe je een band leidt, al die dingen."

"Jaren geleden kreeg ik al de kans om platen te maken voor grote maatschappijen. Inderdaad, toen er nog platenfirma's waren! Ik maakte veel demo's voor soullabels en toen kreeg ik twee telefoontjes van grote maatschappijen, met grote producers die me wilden hebben. Maar het voelde gewoon niet goed, weetjewel, dan zou ik voor muziek moeten tekenen die ik niet zag zitten en ik zou geen enkele zeggenschap hebben gehad. Waarom ik die kansen heb laten lopen wist ik destijds eigenlijk niet precies – maar nu wel. Maar die kansen heb ik dus wel degelijk gehad, twintig, vijfentwintig jaar geleden."

"Ik studeer nog altijd zang. Ik heb een zangleraar en een therapeut; ik oefen elke dag. Die leraar heb ik nu eenentwintig jaar en hij is te gek. En vorig jaar ontdekte ik een zangtherapeut en die heeft me nog een stap verder geholpen. Het is een soort yoga voor de stemvorming. Hoe je de stem en je fysieke anatomie krachtig en soepel kunt houden, zodat je datgene kunt doen wat van je wordt verwacht. Dat is echt ongelooflijk. Ik voel me wat mijn stem betreft op het ogenblik prima."

Gezegd moet worden dat Cat Russell niet alleen in alle registers een sterke indruk maakt, maar dat je ook gewoon hoort dat haar stem nog meer potentieel heeft.

"Daar werk ik aan! Dankjewel, dat stel ik zeer op prijs. Maar ik weet ook wat ik kan en wat ik niet kan. Ik ken mijn sterke punten en mijn beperkingen. Ik probeer gebruik te maken van die sterke punten en de gebieden die dat nodig hebben verder te ontwikkelen."

Veel middelmaat
Op haar debuut-cd, 'Cat', stond een eigen nummer, op haar tweede, 'Sentimental Streak' (haar beste), ook een, terwijl haar laatste, 'Inside This Heart Of Mine', geen enkele eigen compositie bevat. Wil ze niet meer eigen materiaal schrijven?

"Wil ik wel. Maar het is simpelweg zo dat ik veel respect heb voor het vak van liedjes schrijven. Dus datgene wat ik toe te voegen heb moet ook groeien, weetjewel. Tegenwoordig denkt iedereen maar dat hij ook liedjes kan schrijven – wat gewoon niet zo is. Ik hoor veel middelmaat wat dat betreft en daar hoef ik geen bijdrage aan te leveren. Als ik de wereld wil verrijken met mijn songs dan moet dat op het niveau gebeuren van de liedjes die ik uitkies. Vrienden van me leiden songwriting-workshops, daar zou ik heen kunnen gaan om cursussen te volgen en te kijken hoe ik mijn mogelijkheden kan ontwikkelen. Ik kan ook oefenen en wie weet samenwerken met mijn vriendin Rachelle Garnier, van wie ik een liedje op mijn laatste cd heb staan. Zij is een geweldige schrijfster van songs, ze werkt in een soort ouderwetse swingstijl. Schrijft fantastische teksten, van haar kan ik nog veel opsteken. We hebben het er al over gehad, om samen iets te schrijven, dus die weg zou ik nog verder kunnen onderzoeken. Zij kan mijn mogelijkheden zeker verruimen."

Catherine heeft het gevoel dat de huidige jazzopleidingen door de bank genomen de basis missen; de bebop era fungeert als referentiepunt en als studiemateriaal.

"Er zijn niet veel scholen die 'swing' bieden als onderdeel van de jazzafdeling, waar je traditionele jazz kunt leren. Heel weinig. Dus de mensen krijgen het niet te horen. Ik luisterde ernaar toen ik opgroeide, want toen ik klein was waren de jaren veertig nog maar twintig jaar voorbij. Die muziek kon je nog dagelijks op de radio horen. Dat gebeurt niet meer, afgezien van bepaalde universiteitszenders. Hoewel je via satellietradio ook swing kunt horen, daar mogen we dankbaar zoor zijn, dat is tamelijk eenvoudig uit te zoeken en te vinden. Maar je moet er wel naar zoeken. En we mogen blij zijn met Amazon.com, daar heb ik veel, heel veel dingen op gevonden. Weet je, in de States hebben we geen platenwinkels meer – maar nog altijd kun je veel dingen ontdekken."

Wat vindt ze van rap en hip hop – toch een stijl die de afgelopen dertig jaar bepalend is geweest voor de populaire muziek?

"Wel, weet je, dat is gewoon iets dat met de tijdgeest te maken heeft en met de sociale omstandigheden en zo. Zelf luister ik er niet echt naar; door de jaren heen heb ik een of twee rapliedjes gehoord die ik fijn vond. Want ik hou mijn oren wel open voor alles. Ik heb niet het gevoel dat ik me afsluit voor welke muziekstijl dan ook. Ik kan overal wel iets van waarde vinden. Er was een nummer van LL Cool J, een paar jaar geleden, dat zag ik wel zitten en Queen Latifah heeft een liedje uitgebracht over respect voor vrouwen, ook jaren geleden, waar ze een grote hit mee had."

"Ik denk dat jonge mensen het nodig hebben, het is de rock 'n' roll van hun tijd. Young people need what they need, om zich te uiten. Maar ik heb wel het gevoel dat het jammer genoeg het referentiekader van inmiddels twee generaties heeft veranderd. Je ziet op straat veel jongens met hun broek ver over hun jeweetwel. Ik bedoel, daar begrijp ik niets van, het is net een soort gevangenispakje. Ik vind dat je je schoenen moet strikken en ik hoef ook niet je ondergoed te zien."

Dit artikel verscheen eerder in Vrij Nederland.