Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Henk Meutgeert:
Met een tevreden gevoel naar huis

Bigbands leiden is Henk Meutgeerts passie. In 1973, 25 jaar oud, formeerde hij zijn eerste jazzorkest, dat heel karakteristiek uit amateurs, semiprofs en professionals bestond. Het is eigenlijk nooit meer overgegaan. Zijn huidige Concertgebouw Jazz Orchestra is de meest flexibele bigband van Nederland. Maar hij werkt ook nog steeds graag met amateurs. Dit seizoen toert hij met zijn orkest onder andere langs de Nederlandse zalen in het kader van de Jazz Impuls dubbelconcerten.

door Eddy Determeyer, 29 september 2005

Henk Meutgeert (foto: Cees van de Ven)Hij is zonder twijfel de drukste bigbandleider van Nederland. Naast zijn Concertgebouw Jazz Orchestra, dat bepaald geen slapend bestaan leidt en waarvoor hij de meeste muziek schrijft, zijn daar nog de workshops en de masterclasses, de schrijfopdrachten, de gastdirecties en de jury's. Zijn werk aan de conservatoria van Groningen en Zwolle heeft hij inmiddels afgebouwd. Het was allemaal niet meer de combineren: het gezin (en de tuin) dreigde erbij in te schieten. Hoeveel uur per dag hij werkt? "Dat durf ik je haast niet te vertellen. In het hoogseizoen ben ik gewoon zeven dagen per week aan het werk. Altijd." Voor alle duidelijkheid: het hoogseizoen loopt bij Henk Meutgeert van half augustus tot begin augustus. Daar tussenin propt hij dan de boekhouding en de vakantie.

Tuba's kopen
De twee belangrijkste kenmerken van het Concertgebouw Jazz Orchestra zijn de professionaliteit, in alle opzichten, en de beweeglijkheid. Het orkest is niet vast te pinnen op een bepaalde stijl, doch schikt zich (net als het Metropole Orkest) naar de omstandigheden, naar de eisen van de specifieke projecten. Er is namelijk bijna altijd sprake van een toegevoegde waarde. Een thematische aanpak, of een bepaalde solist of vocalist, die zijn of haar repertoire door Meutgeert laat bewerken. Tijdens een concert in de thuishaven, het Amsterdams Concertgebouw, was dat afgelopen zomer de muziek van Benny Goodman en Woody Herman. In september staat de muziek van keyboardspeler George Duke centraal en tegen het eind van het seizoen worden de respectieve oeuvres van Stan Kenton en Francy Boland tegen het licht gehouden.

Meutgeert zou met zijn orkest wel eens over de horizon van de bigbandcanon willen kijken. "Ik zou de combinatie met vier hoorns prachtig vinden. Wat ik ook prachtig zou vinden: een complete houtblazerssectie erbij. Ik wil nog een keer die richting van een blazersensemble opgaan, kijken of we samen kunnen werken. We zitten er over na te denken om de trombonisten tuba's te laten kopen. Ja, daar hebben we al over gepraat."

Dagelijkse praktijk
Jazz Orchestra of the Concertgebouw (foto: Cees van de Ven)Zoals gezegd, workshops, op uiteenlopende niveaus, behoren tot de dagelijkse praktijk van de orkestleider. Daarin kan de docent in Meutgeert zijn ei kwijt. "Onlangs nog, op het Wereld Muziek Concours (WMC) Kerkrade," licht hij toe. "Dat was heel erg leuk. Een workshop met zestig mensen, zangers en spelers. Daar heb ik een programma voor twee dagen gedaan. Echt allemaal amateurs. We hebben een concert gegeven de tweede dag, tussen vijf en zes, dat is opgenomen door de televisie, voor L1 in Limburg. En donderdagavond hebben we een concert gegeven met onze eigen band, dus op de concertavond van het WMC. We hebben ook een stuk gespeeld samen met de Jazzmania Band van Peter Guidi, want die hebben de bigbandwedstrijd gewonnen daar. Daar waren dus twaalfhonderd bezoekers, geweldig hoor."

Mystieke wereld
"Het leuke van amateurs is het enthousiasme. Kijk, iemand die op een bank werkt en die twee dagen muziek mag maken, die gaat twee dagen uit. Dat is natuurlijk erg leuk. Het is wel heel vermoeiend voor mij, maar ik keer altijd met een tevreden gevoel naar huis terug, want ja, de liefde die je ze geeft krijg je terug. Dus dat is fantastisch. Ik bedoel, er is inderdaad een verschil tussen met beroeps of met amateurs werken, maar ik vind het allebei even interessant. Kijk, die bandleden van mij kunnen gewoon alles spelen. Niet iedere amateur snapt de timing meteen, dus dan moet je het voorzingen. Maar als je dan uiteindelijk ziet wat voor leuke resultaten het oplevert, dan heb je die mensen toch een boodschap meegegeven. Van goeie muziek, want daar gaat het natuurlijk om. Ik doe links en rechts workshops, je mag best vermelden dat ik dat ook graag doe. Ik heb een workshop gedaan met de Luchtmachtkapel bijvoorbeeld, een workshop met de Johan Willem Frisokapel, een workshop met de Marinierskapel, maar ook wel met bijvoorbeeld een brassband. Voor Brass Band De Wâldsang heb ik net nog een repetitie geleid. Dan zoek ik het repertoire uit. Twee repetities, op een vrijdagavond en een zaterdagmorgen. Dus daar ben ik ook wel voor beschikbaar, vind ik erg leuk om te doen. Ik heb natuurlijk veel te vertellen over de manier waarop je dat kunt spelen. Kijk, iedereen denkt altijd, vooral amateurs: daar heeft hij geen verstand van. Alsof het een soort mystieke wereld is. Maar als je goeie instructies geeft over hoe je die figuren moet zien en spelen, dan gaat het vanzelf."

Geen monitor, graag
's Middags, bij de repetitie in de Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw (dat 's avonds tot de laatste stoel bezet is), geeft Meutgeert aanwijzingen aan de geluidsman: "Liefst zo akoestisch mogelijk." "Geen monitor, graag," wijst Paul van der Feen, die de solopartijen speelt en die avond door de orkestleider aangekondigd wordt als "de jongste klarinettist van Amsterdam." Ook pianist Peter Beets doet een duit in het zakje: "Je mag de bas wat minder bas geven, alleen wat attaque."

Als de band 'Sing, Sing, Sing' speelt, met een mooie trompetpartij in half tempo, zoals arrangeur Rob Pronk die heeft bedacht, instrueert Henk zijn blazers: "In de mooiste akoestische zaal van Nederland moet je heel zacht binnenkomen. Nog eens 2-12, laten we een build-up maken." In 'Slipped Disc', eveneens uit het Goodman boek, spelen de saxen de geharmoniseerde solo, zoals Benny Goodman die zestig jaar eerder vastlegde. Meutgeert schudt mismoedig het hoofd en heft zijn armen ten hemel. Het orkest stopt, de dirigent zingt de accenten voor en de rietblazers duiken naar voren om hun partituren van aantekeningen te voorzien.

De tijd begint te dringen, over krap twee uur zullen de eerste bezoekers - veel Oud-Zuid chique - de zaal binnendruppelen. Bij Henk Meutgeert neemt de druk toe, dat kun je merken. Maar zijn geduld verliest hij niet, ook niet wanneer hij zich nauwelijks verstaanbaar kan maken omdat een blazer of de pianist nog even anderhalve maat doorspeelt nadat de dirigent heeft aangegeven dat hij het anders wil.

Maanden uitverkocht
Henk Meutgeert (foto: website Jazz Orchestra of the Concertgebouw)Als er 's avonds nog fouten worden gemaakt is de dirigent de enige die het opvalt. Het orkest speelt strak en zuiver, de solisten onderstrepen nog eens dat we ons in een akoestisch walhalla bevinden en het publiek, dat voor een deel de originelen wellicht nog heeft zien optreden, steekt zijn enthousiasme niet onder de pluchen zeteltjes. "Wat ik erg leuk vind," zegt Henk Meutgeert 's anderdaags, "je hebt gezien dat die zaal helemaal bomvol zit. Dat is dus in een paar jaar gelukt. Iedere keer komen er meer mensen en nu was het al maanden uitverkocht. Maar je moet wél zorgen dat je kwaliteit brengt, dat je ook een verhaal te vertellen hebt muzikaal, dat ze iedere keer voor iets anders kunnen komen." Daar wordt wel voor gezorgd. In het verleden traden solisten van het kaliber Jessye Norman, Dee Dee Bridgewater, Misha Mengelberg, Han Bennink en George Coleman met het Concertgebouw Jazz Orchestra op. Er waren projecten met I Flamminghi, de WDR Big Band, The Houdini's en het Limburgs Symphonie Orkest. Oog- en oorkleppen zijn de Amsterdamse bigband vreemd.

Chillen bij Holiday
Een absolute topper vond de dirigent het werk met altsaxofonist Phil Woods op het laatste North Sea Jazz Festival in Den Haag. "Dat was geweldig. Charlie Parker speelden we, en dan gecombineerd met zijn eigen werk. Met een strijkorkest en vier houtblazers. Ik moest daar invallen, ik werd op de deadline gevraagd omdat ze vergeten waren een dirigent in te huren of zoiets. Niet te geloven, hè? Maar ik heb een ontzettende lol gehad met die Phil. Het schijnt een heel chagrijnige man te zijn. Ik heb daar niks van gemerkt," grinnikt Henk, "Niks."

Toch blijft het een onwezenlijk idee: een vol en gedistingeerd Concertgebouw dat devoot luistert naar dansmuziek van zestig, zeventig jaar geleden. Onwillekeurig moet ik terugdenken aan de eerste keer dat ik in deze zaal zat, in 1958. Het New Glenn Miller Orchestra onder leiding van drummer, zanger en conferencier Ray McKinley trok minder volk dan Meutgeerts CJO thans. Hoe zou het over vijftig jaar gaan, peins je dan, komen er dan ook vijftienhonderd man af op een Tribute to - pak hem beet - 50 Cent?

Heeft Henk nooit het idee dat hij te laat is geboren? Te laat dus om in New York naar de Ellington band met Ben Webster te gaan luisteren en dan na afloop nog even op 52nd Street chillen bij Art Tatum of Billie Holiday? "Dat heb ik wel, ja," bekent hij met zachte stem. "Ja, dat zou te gek zijn."