Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Lisette Elbers:
"Het mooie van jazz is dat het tijdloos is."

Lisette Elbers is een laatbloeister. Een concert van Paul van Kemenade heeft haar doen besluiten niet alleen altsaxofoon te gaan spelen, maar zich ook te gaan verdiepen in de jazz. Voorheen luisterde ze alleen maar naar popliedjes.

door Jacques Los, april 2004 / foto's: Cees van de Ven

Lisette Elbers (foto: Cees van de Ven)"Ik speel op een heel saaie alt: een Superaction II met een standaard mondstuk - een Larsen 95/2 en een rietje 2,5. Allemaal erg standaard dus. Ik ben erg laat met saxofoon spelen begonnen. Ik was een jaar of 23, 24. De aanleiding om sax te gaan spelen was een jazzconcert dat ik hoorde van Paul van Kemenade tijdens een jazzfestival in Tilburg. Behalve dat ik heel vroeger blokfluit speelde en later wat piano tot mijn dertiende, had ik tot dan toe niet het idee iets in de muziek te gaan doen. Ik luisterde alleen maar naar popliedjes."

"Na dat concert van Van Kemenade ben ik me gaan verdiepen in de jazz. Eén van de eerste platen die ik toen aanschafte was 'Tallest Trees' van Miles Davis, die heb ik helemaal grijsgedraaid. Ik ging toen ook naar de jazzconcerten in Paradox en leerde de jongens van de Tilburgse scene kennen. Natuurlijk wilde ik toen al gauw saxofoon spelen. In eerste instantie huurde ik een altsax en daarna kocht ik een oude Buescher. Daar heb ik nog een jaar of zes op gespeeld. Omdat ik vroeger blokfluit had gespeeld, had ik wel enig idee over de toepassing van de grepen. Van Paul van Kemenade leende ik een plaat van Charlie Parker. Ik vond dat geweldig goede muziek. Vooral het nummer 'Ornithology' heeft me gegrepen. Ik kon het al vrij snel nazingen, maar het duurde misschien wel een jaar alvorens ik het goed kon spelen. Met behulp van wat tips van Van Kemenade, Henk Koekoek en enkele muziekboekjes heb ik mezelf het saxofoon spelen aangeleerd."

"Op de muziekschool nam ik deel aan de workshops, die door Henk Koekoek werden gegeven, en later door de Amerikaanse drummer Steve Clover en pianist Ron van Rossum. Van Clover heb ik naderhand nog apart improvisatieles gehad. Ik heb erg veel van hem opgestoken. Voorheen zat ik toch maar een beetje freejazzig te piepen. De mensen zeiden toen 'dat klink wel leuk, je hebt wel wat'. Mensen vinden het al gauw wel goed, het klinkt imposant en het lijkt ook snel wat. Ik had weinig benul van harmonieën en hoe de schema's van standards in elkaar zaten. Dat is nu, achteraf, ook een beetje het probleem dat ik met free jazz heb. Zonder enige kennis van akkoorden en toonsoorten kan je toch zogenaamd 'hippe' muziek maken. Ik vind het geen goede zaak. Je moet toch tenminste enige kennis hebben van akkoorden, harmonieën, enzovoorts. Dat heb ik dus later allemaal, met behulp van Clover, moeten inhalen."

"Om op het conservatorium terecht te komen heb ik gedurende drie maanden nog stevig theorieles van Hans Sparla gehad. Daarna begon ik in Tilburg op de klassieke opleiding, maar dat vond ik toch geen geschikte opleiding voor mij. Ik had nauwelijks wat met klassieke muziek. Ik heb er een jaar opgezeten en had toen moeten overstappen naar Den Haag, waar saxofonist John Ruocco les gaf. Maar dat is er niet van gekomen en heb ik afgezien van een verdere conservatoriumopleiding. Achteraf moet ik zeggen dat dat niet zo'n handige beslissing is geweest. Ik was nogal onzeker over mijn speelwijze en had dat wellicht op het conservatorium kunnen overwinnen. Daar komt nog bij dat ik me in die hippietijd een anti-carrière attitude had aangemeten."

"Jan Wirken, die workshops gaf in Paradox en een baan kreeg als coördinator op de muziekschool, vroeg mij de workshops over te nemen. Daar is mijn carrière van start gegaan. Ik had twee workshops in de week. Inmiddels doe ik die workshops zo'n vijftien jaar, waarvan de laatste vijf jaar in de muziekschool. Naast die vaste workshops heb ik zelf zomerworkshops opgezet. Die workshops duren een week en zijn in juli en augustus. Zowel cursisten als docenten verblijven gedurende die week in een verbouwd klooster, Beukenhof genaamd, in Biezenmortel."

"Ik ben daarmee begonnen toen ik een keer in België bij een dergelijke workshop stage liep. Daar heb ik het idee van afgekeken. Ik heb dat ook opgezet omdat de reguliere workshops in de zomermaanden stil liggen. Ik ben flyers gaan drukken en heb die verspreid naar de jazzclubs, en zo ben ik aan deelnemers gekomen. Toen deelnemers aangaven het volgend jaar terug te komen, maar tussendoor ook nog een workshop wilden doen, ben ik gestart met workshops in het weekend."

Lisette Elbers (foto: Cees van de Ven)"Mijn streven is om vanuit de basis en behoorlijk persoonsgericht tips te geven hoe te spelen en te improviseren. Ik probeer een gedegen pakket aan informatie te geven. Het programma bestaat uit: 's ochtends instrumentlessen, 's middags ensemblespel en improvisatie en 's avonds een jamsession. Zowel instrumentalisten als vocalisten nemen deel aan de workshop. Ze worden ingedeeld in verschillende groepen: blazers, zang en ritme-instrumenten. Al naar gelang het aantal groepen zijn er even zoveel docenten. Gedurende de hele week zijn die ook aanwezig. Er wordt dus zeer intensief gewerkt, gespeeld en gestudeerd. De deelnemers zijn er zeer enthousiast over. Met die workshops vier ik dit jaar het tienjarig jubileum."

"Momenteel ben ik voorzichtig bezig met het opzetten van een eigen formatie. Sinds enige tijd acht ik mezelf, laten we zeggen, podiumgeschikt. Omdat ik me een tijd onzeker heb gevoeld en intensief bezig was met de workshops, heb ik me niet al te zeer op de podia gemanifesteerd. Misschien heb ik me daardoor wel wat uit de markt geprijsd. Maar goed, beter laat dan nooit. Dus nu tracht ik wat op te zetten waarmee ik goed naar buiten kan komen. Dat probeer ik met Belgische muzikanten. Ik heb namelijk langdurig in België gewoond. Dus vandaar. Het is nog wel in een prematuur stadium. Ik wil er verder dan ook niets over kwijt."

"Een grote favoriet van mij is Branford Marsalis. Ik vind hem de topsaxofonist van vandaag. Het is voor mij een complete muzikant, zowel technisch als muzikaal-inhoudelijk en qua soul. Wie ik ook een bijzondere saxofonist vind is altist Art Pepper. Hij heeft een mooie toon en een specifiek eigen stijl. Ik vind hem melodisch ook erg sterk. Hij is zeker een voorbeeld voor me. Andere voor mij interessante saxofonisten zijn: Sonny Stitt, vanwege zijn melodische lijnen, en natuurlijk Cannonball Adderley. Ik hou trouwens erg van diversiteit. Funky jazz van Maceo Parker vind ik bijvoorbeeld ook heerlijk. De meest aangrijpende muzikant vind ik John Coltrane. Alles van Coltrane vind ik goed, zowel zijn vroege als zijn latere avant-garde periode. Eigenlijk is Coltrane nauwelijks geëvenaard."

"Destijds had ik kritiek hoe in Nederland met de free jazz werd omgegaan. Het was toen in Nederland een zeer belangrijke stroming. Alvorens je goed free wilt spelen, zal je je eerst een gedegen technische en theoretisch muzikale kennis moeten aanmeten. Ik heb de indruk dat er destijds muzikanten waren die die 'bagage' niet bij zich hadden. Ik vind dat je eerst een goede ontwikkeling achter de rug moet hebben. Daar heeft het bij mij in het begin ook aan ontbroken. Er werd in die tijd in workshops meteen free jazz gespeeld. Er ontstonden daaruit ook al bandjes die - zelfs gesubsidieerd - een professionele status hadden. Ik vond dat wel kwalijk. Daar ben ikzelf wel buiten gebleven. Ik had geen behoefte om me op die manier te profileren. Volgens mij zijn er nu ook nog workshops waar maar wat aangetoeterd wordt. Ik vind dat je de workshopdeelnemers niet meer zo maar wat kunt laten doen. Je moet ze toch eerst bepaalde benodigde elementaire vaardigheden bijbrengen."

"Het mooie van jazz is, vind ik, dat het tijdloos is. Ik ben dan ook zeer breed georiënteerd. Ook goede oude stijl vind ik mooi. En ik vind het heerlijk dat er ook weer gezongen wordt. Ook op mijn workshops komen almaar meer - vooral - zangeressen, en ze zijn goed hoor! Ik hou ook erg van zang in de jazz. Billie Holiday vind ik geweldig; ze zingt zo enorm puur en vol emotie. De stem is toch het mooiste instrument. Toen ik destijds les had van Steve Clover moest ik bijvoorbeeld een door Frank Sinatra gezongen song exact naspelen. Nou, dan krijg je een beetje idee van timing en frasering. De instrumentale jazz is minder toegankelijk dan de vocale. Ik vind het dan ook prima dat door de bekendheid van sommige vocalisten de jazz weer wat populairder wordt. Dus lang leve Jamie Cullum en Norah Jones!"