Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Joseph Bowie:
Muziek als een kopstoot

Sinds drie jaar woont Joseph Bowie in Nederland. Het is een hele sprong, van het hectische New York naar het pastorale Gorkum. Als zovelen van zijn illustere voorgangers ontdekte ook hij dat hij in Europa veel meer werk kon vinden dan in zijn vaderland.

door Eddy Determeyer, januari 2007

Vanuit het niets sprongen ze in 1979 op het podium van de Groninger Oosterpoort. Dat was tijdens de jaarlijkse Jazzmarathon, destijds het toonaangevende festival van nieuwe jazz. Een hele schare jonge, tot de tanden bewapende Amerikaanse muzikanten, die met hun tomeloze energie, hun ouderwetse grote geluid en hun messcherpe, spiksplinternieuwe concepten diepe indruk maakten. Opvallend was, dat de meest tot de verbeelding sprekende artiesten uit St. Louis afkomstig bleken: trombonist Joseph Bowie, altist Luther Thomas en drummer Bobo Shaw. Dat was nog maar het begin, want pal daarna manifesteerden de jeugdige St.Louisians zich in spraakmakende eigen funkjazzbands: Bowie met Defunkt, Thomas met Dizzazz en Shaw met Pope Mississippi. Voor Thomas en Shaw bleken de verlokkingen van de zware versnaperingen uiteindelijk te sterk en ook Joseph Bowie ging daar bijna aan onderdoor. Op de een of andere manier overleefde hij de dagelijkse cocktail van drugs, drank en tabak, en inmiddels is hij alweer bijna twintig jaar clean. Nou ja, zo goed als: tijdens het interview bestelt hij een oer-Hollandse kopstoot, met dien verstande dat hij oude jenever boven jonge prefereert. Jonge jenever, dat is babyspul. Goed ingeburgerd dus, die man.

Hectisch naar pastoraal
Sinds drie jaar woont Joseph Bowie in Nederland. Het is een hele sprong, van het hectische New York naar het pastorale Gorkum. Als zovelen van zijn illustere voorgangers ontdekte ook hij dat hij in Europa veel meer werk kon vinden dan in zijn vaderland. Terwijl Defunkt toch lange tijd als een van de drukste bands van de nieuwe jazz gold. "Het gaat goed," meldt hij, "elke dag komt er wel wat bij. Er zijn veel projecten, in heel Europa, ik heb een band in München, Emergency Room, ik leid workshops aan universiteiten. Ik kom net uit Zwitserland, de afgelopen dagen was ik in Luzern, waar ik elk jaar workshops doe. Ze hebben daar projectweken waarbij ze beroepsmuzikanten uitnodigen om er workshops van twee dagen voor hun studenten te leiden, afgerond met een optreden. Dat is aan het conservatorium. Dan krijg ik tien studenten met wie ik in twee dagen tijd een band vorm, we studeren vier of vijf nummers in en we verzorgen een optreden. Geweldig! Die jongelui vinden het fantastisch. Ze kunnen al spelen, ze hebben wat ervaring, alleen de precieze afstelling ontbreekt nog. Van die kleine details die hun vaste docenten hen niet bij kunnen brengen."

Schroeiplekken op de wanden
In Nederland heeft Joseph Bowie een eigen band en hij treedt frequent op met de jazzfunkgroep Monsieur Dubois en met de saxofonisten Hans Dulfer en Luc Houtkamp. Op de dag van het interview 's avonds in de Amsterdamse club Toomler, waar Dulfer en Bowie toegevoegd zijn aan het trio van pianist Bas van Lier, die er de sessie leidt. Eerder op de avond hadden stand-up comedians er de lachers op hun hand, nu gaat het volk uit zijn dakje op de stevige klanken van het combo. Geen muziek voor watjes: als Joseph in het nummer 'Caravan' heeft gesoleerd, zitten er schroeiplekken op de hagelwitte wanden van de kelder. Met andere woorden, hij is maar weinig van zijn wilde haren kwijt. Zijn trombone geeft niet mis te verstane klaroenstoten af, hij maakt wel even duidelijk waar het op staat. Overigens doet hij dat niet in zijn eentje. Bas van Lier speelt funkier dan Horace Silver zelve en bassist Eric Barkman legt daar een on-Nederlandse drive onder. In het nummer 'Doxy' plukt hij nog net niet de snaren van zijn contrabas af. Voor alle zekerheid ga ik maar wat achteraan zitten.

"Wat er hier altijd een beetje aan schortte," legt Bowie uit, "dat is die push, die drive. Dat is typisch Amerikaans." De laatste twintig jaar, vindt hij, is er evenwel veel veranderd. Dat Europeanen inmiddels meer niet-westerse muziek hebben geabsorbeerd, heeft daarmee te maken. Veel meer dan hun Amerikaanse collega's. Van een manco in dat opzicht is dus geen sprake meer. In de brievenrubriek van het Amerikaanse muziekblad Down Beat woedde onlangs een verhitte discussie over Europese jazzmuziek, waarvan sommigen vonden dat er op het stuk van swing en power nog steeds een grote achterstand is op het geboorteland van de jazzmuziek. Naar alle waarschijnlijkheid zijn die lieden nog niet veel verder gekomen dan de vooroorlogse Ramblers.

Te aardig
"Wat ik wel mis in Europa," zegt Joe, "is het competitie-element. De jongere muzikanten hebben dat niet zo. Ze zijn te aardig. Ze willen niets afbreken. Om iets te leren moet je eerst afgebroken worden. Om te leven. Rebuild. Zo zit het leven in elkaar, man! Als ik mijn workshops geef probeer ik ze ook uit te dagen: kom op, gooi het eruit. Dit kan de laatste keer zijn dat je zoiets doet."

Bowie, zoon van een muziekleraar, deed zijn eerste ervaring op in het koperorkest van zijn school. "Zelfs op de lagere school hadden we zulke looporkesten. Op de middelbare school idem dito. Toen ik klein was, een jaar of tien, vroegen ze wat voor instrument ik wilde spelen. Iedereen speelde een instrument. Ik koos voor de trombone. Ze hadden van die kleine modellen, kindermodellen, zodat ik alle noten kon pakken."

Een feit is, dat het muziekonderwijs in de Verenigde Staten een stuk intensiever is dan bij ons. Ook het competitie-element speelt er van meet af aan een prominentere rol. Ik kan me schoolorkesten in (pre-Katrina) New Orleans herinneren, die in Nederland een sensatie zouden zijn. Er wordt daar met een ongelooflijke inzet en power gespeeld en de ritmen zijn een stuk hipper dan wat wij gewend zijn. Ook de choreografieën, de patronen die gelopen worden, en de manier waarop zijn verbluffend. Als je dat meemaakt, begrijp je hoe die cultuur van die iconen oplevert, zoals Louis Armstrong en Wynton Marsalis.

Gestoorde opruier
Dat Joseph Bowie in St. Louis opgroeide had zo zijn voordelen. Om te beginnen heeft de zwarte cultuur in die stad een lange traditie. Begin negentiende eeuw reeds bevond zich daar een bovenlaag van vrije zwarte mensen, die de ontwikkeling van de kunsten, en in het bijzonder de muziek, actief steunde. In de plaatselijke kroegen was sprake van een rijke liedcultuur. De oudste twaalfmatige blues die bewaard is gebleven, het nummer 'Frankie And Johnny', ontstond er 160 jaar geleden. Ragtime, de muziekstijl die je kunt beschouwen als de trait d'union tussen negentiende-eeuwse klassieke salonmuziek en jazz, beleefde zijn opkomst en bloei in St. Louis. Gedurende het tweede kwart van de vorige eeuw was de stad ook het hoofdkwartier van uitstekende bigbands, al zijn die vrijwel niet gedocumenteerd op grammofoonplaten.

Zelf debuteerde Joseph Bowie op vijftienjarige leeftijd in de bluesband van gitarist Albert King. "Nochtans", zegt hij, "is St. Louis een erg harde stad en daar kweek je erg sterke muzikanten mee. Een bijzonder harde stad en dat wordt in de muziek weerspiegeld. We spelen hard en we spelen for real." Zijn band Defunkt – de naam klinkt als een pamflet – klonk inderdaad altijd fel en compromisloos. Een soort après nous le déluge-houding, zou je kunnen zeggen. "Ik zie onze band als de boodschapper van de waarheid van deze tijd," zei Bowie in een eerder interview. "Dat is alles. We trachten niet de toekomst te voorspellen, we leggen alleen maar uit wat er aan de hand is." "Het was wij tegen New York," verklaart Bowie 25 jaar later. "Dat was mijn houding toen ik ermee begon. Zo'n soort onverschrokken attitude. Van, o, kom maar op, wereld! Dat komt wel weer terug – alles komt terug. Alles gaat in kringetjes. We gingen gelijk op met punkrock. Rock 'n' roll ging toen een nieuwe fase in en daar sloten wij ons bij aan. Bij de Ramones, Noise 'R' Us."

Inmiddels lijkt de internationale politieke situatie er alleen maar belabberder op te zijn geworden. "Het was tijd om Amerika te verlaten, om Bush vaarwel te zeggen," beaamt Joseph. "Ik voel zijn invloed nog steeds, je ontsnapt niet aan die gestoorde opruier. Het gaat van kwaad tot erger! Zo erg als nu is het nog nooit geweest. Echt verbazingwekkend, je gaat je afvragen of hij wel echt bestaat, of dat het misschien een pop is, of een hologram. The Stepford Man!" roept Joe, verwijzend naar Ira Levins beroemde satirische roman.

Internationale tournees
Hij toert frequent internationaal met eigen bands, als gast bij uiteenlopende jazz- en funkensembles en is een vast lid van het combo van rietblazer Yusef Lateef. Voorts groeien de workshopactiviteiten van de trombonist. Zijn ervaring als fitness-instructeur in Amerika helpt daarbij. "Het zijn niet alleen muziekworkshops. Ik geef ook workshops Zelfvertrouwen, opdat kinderen zich happy met zichzelf gaan voelen. Ik geef zangles en stimuleer samenwerkingsprojecten. Ik doe dat op scholen en een keer per week in een cultureel centrum in Gorkum, gratis, voor de gemeenschap. Het gebeurt op universiteiten en in bedrijven, voor managers. Daar is het op teamvorming gericht. We doen samen tai chi en we leren als groep te functioneren, samen zingen, stemwerking, timing, hoe je maatsoorten herkent en hoe je telt. Ik heb vijftien djembés. Na de stemvorming en tai chi schakelen we over op slagwerk. We proberen dan polyritmen. We eindigen met dansen, we doen de limbo, we leren hoe we ritmen voelen en gebruiken. Als je niet kunt dansen, weet je niet hoe je op je instrument moet fraseren! Dan blijf je een stijve hark."

"Tot dusver was het voor mij een geweldige ervaring. We hebben dingetjes op scholen voor gehandicapten gedaan. Mijn streven is om die workshops landelijk te organiseren en het uiteindelijk tot een EU-programma uit te bouwen. Het is de bedoeling jonge mensen een steuntje in de rug te geven, zodat het uiteindelijk meer open volwassenen worden. Het betreft overigens alle leeftijden, kinderen én volwassenen. In mijn programma mik ik op iedereen die niet lekker in zijn vel zit. Met kinderen kom je vaak verder, daar volwassenen niet zelden reeds vastzitten. Mijn uiteindelijke doel is een zomerkamp voor kinderen en gehandicapten van over de hele wereld."