Draai om je oren
Jazz en meer - Interview



home  
    
    
 

Composities als veranderende landschappen

Liefhebbers van moderne jazz en New Music moeten hem wel eens hebben gehoord. Drummer Jim Black voorzag al zo'n honderd opnamen van dynamiek met zijn eigen, herkenbare spel. Open voor alle muzikale invloeden, verweeft hij die tot innovatieve texturen.

door Robert Muis, januari 2008

Jim Black, geboren in 1967 in Seattle, Verenigde Staten, wordt beschouwd als één van de meest innovatieve hedendaagse drummers. Hij combineert de stuwende jazzritmiek van onverwachte accenten en backbeats, met polyritmes, verschuivingen en tempowisselingen. Hij creëert een klanklandschap met drums, percussie en laptop, waartussen hij ook live razendsnel kan wisselen. Daarbij laat Black zien dat de slagwerker uiteenlopende rollen binnen een groep kan vervullen. Hij speelde met andere vernieuwers als Dave Douglas, Tim Berne, Ellery Eskelin en Uri Caine in de VS, Kris Defoort, Carlos Bica en Frank Möbus in Europa. Tevens is hij (co-)leider van de groepen Human Feel, Pachora en Alasnoaxis, waarvoor hij ook composities levert. Momenteel schrijft hij vooral voor laatstgenoemde groep.

Componeren noemt Black iets persoonlijks. Hij wil niet componeren als competitie of voor een commercieel muziekgezelschap. En al leerde hij op het Berklee College of Music vaardigheden als arrangeren voor vier blazers of een big band, hij schrijft evenmin voor ensembles. Het bandformaat heeft zijn voorkeur, evenals eenvoud. "Toen ik ging schrijven voor Alasnoaxis pakte ik de gitaar en begon als het ware helemaal opnieuw", vertelt Black. "Er was niets mechanisch meer. Ik moest de melodieën zingen terwijl ik de akkoorden speelde en echt mijn oren gebruiken voor elke noot en klank. Als ik echt vast zit, heb ik nog altijd de praktische kennis om achter de piano het probleem te verhelpen. Maar daarnaast is het een kwestie van ontdekken op mijn gitaar wat ik aangenaam vind om te horen." Toen hij begon met componeren, realiseerde hij zich dat zijn favoriete muziek weinig van doen had met gecompliceerde intervallen. "Ze was veeleer gebouwd rond een of twee noten en halve en hele stappen. De hele stap is zo'n verbazingwekkende interval in klank!", zegt hij lachend. "Er is wereldwijd zoveel muziek gebaseerd op halve en hele tonen en geen grotere sprongen."

Goede smaak
Toch klinken de stukken van Alasnoaxis niet als auditieve eenhapscrackers. Het gevolg van werken met mensen die veel muziek beluisteren, legt hij uit. "Vaak heb ik weinig materiaal, geef ik summiere aanwijzingen en bespreken we het nauwelijks. Toch kan het resultaat heel georkestreerd klinken." Al zijn bands volgen altijd het oorspronkelijke idee van de componist. Samen zoeken de groepsleden hoe de melodie het best kan worden ondersteund: moet het kort of lang worden, hoekig, met contrasten... "En we maken een album in een week, maximaal! Dat is het mooie van een groep met improvisators." Hij geeft weer hoe de vier albums van Alasnoaxis verschillend zijn aangepakt. Bij de eerste twee cd's – 'Alasnoaxis' en 'Splay' – speelde de band wat hij had geschreven. Bij 'Splay' werd daaraan elektronica toegevoegd. Voor 'Habyor' dook de band dieper in Blacks melodieën en voegden de leden hier en daar stemmen en partijen toe. "We hebben gewoon uitgeprobeerd welke klanken we op welke plek wilden toevoegen – een Wurlitzer, een casiotone, een melodica", vertelt hij. "Daarna heb ik het laten rusten, na een tijdje teruggeluisterd en de orkestraties wat verder ingevuld." 'Dogs of Great Indifference' was vervolgens een terugkeer naar de eersteling. "Ik wilde de benadering van het kwartet op tournee. Geen elektronica, geen overdubs, gewoon jammen op het materiaal zoals we dat bij een optreden zouden doen. Alle composities werden compleet opengerukt en een song van drie kon negen minuten worden. We lieten ons eenvoudig meevoeren op de vibe."

Manisch
Met de ritmische diversiteit, wisselende tempi, verschuivingen in kleur en emotie, enzovoort, klinkt de muziek van Alasnoaxis soms als een collage van ervaringen, zoals in het dagelijkse leven. Black: "Ik sta beslist open voor het idee dat veel dingen samenkomen en ieder daaraan op zijn eigen manier betekenis moet geven. Dat de muziek klinkt als willekeurig aan elkaar geplakt, is een aardig effect. Het gaat erom hoe je verschillende vormen – lang, repetitief, rust, actie, enzovoort – in balans brengt, hoe je ze structureert tot waar je heen wil. Dat is de natuurlijke beweging die ik wil maken met elk album. Ieder optreden heeft datzelfde gevoel. Het is als een land als IJsland. Je reist over het eiland en elke vijf minuten verandert het weer. En het landschap verandert: kleine bloemen, een vlakte, een gletsjer – maar heel organisch. Het hele idee van de band was dat we alles konden doen dat mij interessant leek. Het resultaat heeft dan iets van een collage. Ik schrijf wat ik ervaar. Ik zit in New York in mijn appartement en drink groene thee in lotushouding en dan jankt er buiten een ambulance voorbij. Man, we zijn manisch. Maar op een goede manier. Elke dag is verschuiving op verschuiving op verschuiving."

Zijn zijn composities een weerspiegeling daarvan? Soms wil hij dat een muziekstuk als een reis is, zegt hij, "Maar soms is het een ontvluchting. Als alles uit elkaar valt, wil je gewoon een cathartisch muziekstuk. Vijf minuten met één idee. Waaraan we niets veranderen, gewoon uittekenen wat ik voel, in een vibe. Of die nu zacht of agressief is, vijf minuten is er een beschermende kleine bel. Er zijn zulke composities, er zijn zulke momenten bij improvisaties op de planken. De muziek is eigenlijk veel overzichtelijker dan ons dagelijks leven. Kijk naar mijn tourschema: waanzin. Het reizen en het eten zijn soms heerlijk, maar het is soms idioot. Het enige moment dat het echt fantastisch wordt, is op het podium. Spelen is de verbindende factor. In die bel, die beschermde omgeving, kunnen we het beste halen uit de chaos, de manie én de mooiste dingen van de afgelopen week.'

Al neigen de latere composities meer naar songs, typerend voor Alasnoaxis blijft de nadruk op texturen en het complete groepsgeluid. De omschrijving op de hoes van de eerste cd is misschien het meest sprekend: music architecture. "Dat was niets meer dan een grappig woord voor arrangeren", bekent hij hard lachend. "Maar inderdaad: het eerste album gaat meer om texturen, blokken en verschuivende ideeën. Dus sonische architectuur, waarom niet", zegt hij. "Van een nieuw album kan ik vooraf de gedaante schetsen, eenvoudig door wat losse vormen. Ook als luisteraar, bij elk soort muziek, kan ik het langst kauwen op vorm en dynamiek. Dat ik naar bepaalde muziek terugkeer, komt door de details en subtiliteiten. Man, als je subtiliteit niet kan waarderen, krijg je een saxofonist als Chris (Speed, red.) niet in je band. Ook wat Hillmar (Jensson, gitaar, red.) en Skúli (Sverrisson, bas, red.) doen, is nooit recht voor zijn raap. De goede smaak, dat is waarom ik terugkom bij een muziekstuk; maar de vorm, die kan me uit het veld slaan." Het brengt hem op Blonde Redhead, met wie de leden van Alasnoaxis goed bevriend zijn. Bij die groep waardeert hij in het bijzonder de prachtige orkestraties van simpele liedjes. "Die mooie kleuren, prachtige tonen, die muziek is zo rijp. We zagen die band zich ontwikkelen van post-Sonic Youth-rock naar het fantastische dat zij nu kunnen. Dat had een enorme invloed op ons. Het is echt een geluid op zichzelf."

Zijn muziek is energiek, soms zelfs venijnig, maar heeft regelmatig ook iets melancholieks. Het is hem vaker gezegd, ook over de muziek van de medebandleden. "Iemand zei eens: oh, Skúli maakte een plaat met de mooiste treurige muziek." Hij lacht hard. "Het is niet treurig! Het is die saudade: alles is goed, maar tegelijkertijd ontbreekt er altijd iets. Melancholie is, denk ik, wat je voortdrijft. Ik heb me nooit niet ontheemd gevoeld. Reizen betekent geliefde personen achterlaten, en dat geeft zwaarte. Je moet dan vrede vinden in jezelf en genieten van het moment op de plek waar je bent. Ik moet mijzelf vaak zeggen dat ik het onder controle heb. Muziek is daar de goede plek voor." Black bekent dat het voorbijgaan soms moeilijk is te accepteren voor een improvisator. Die geweldige wending tijdens het concert van gisteravond wil je terugvinden. Een menselijke wens, maar op het moment dat je wil herscheppen wat op magische wijze gebeurde, ben je het al kwijt. "Als je zegt: ik ga elke avond proberen die magie te verwezenlijken, dat is wat anders", zegt Black. "Telkens weer het beste uit jezelf willen halen, dat vind ik een goede instelling. Mijn vrienden en ik proberen te creëren waar we plezier in hebben en schoonheid is daar een deel van. En wat schoonheid is, wisselt hopelijk elke dag."

Mix
Wat Black schrijft en beoogt bepaalt de overheersende smaak en vorm van de groep. Alasnoaxis zal nooit echt free jazz, noch echte rock spelen, vermoedt hij. Het past niet bij de textuur van de groep. Maar de leden hebben hun voorkeuren en die mogen er op een vanzelfsprekende manier uitkomen. "Dit is geen band op zoek naar een geluid, we doen het gewoon. Het is een mix van invloeden, want we kennen veel muziek en weten van elkaar waarnaar we graag luisteren. Je kunt zeggen: Pachora is meer Bulgaars, Alasnoaxis komt meer uit de rock, Ellery Eskelin met David Liebman, Tony Marino en Jim Black meer vanuit de jazz en free jazz. Zo helder kun je zijn in promotie en boeking", lacht hij. "Maar iets met invloeden van Tricky, uit Macedonië en de harmonieën van Bill Frisell, hoe noem je dat? En we doen het niet expres, het raakte gewoon in de war!" Volgens Black zou het problematisch zijn, als zij er teveel over nadachten, en bewust metal of hiphop wilden spelen. "That would really suck! Niets voor ons! Het gaat niet zo om stilistische dingen, ook niet voor de luisteraar. Mensen die niet echt luisteren, denken louter in stijlen en genres. Of het wel past bij hun lifestyle en wat zij denken dat oké is. Maar anderen reageren op energie, dynamiek, kleur, toon en emotie. De dingen die je in alle muziek vindt."

Als Black en zijn medemuzikanten spelen, wordt er niets afgesproken. "We luisteren, reageren en vertrouwen op elkaar. Iedereen is er elke noot bij. Dat is het mooie van werkelijk samenspelen: een leiders-, achtergrond-, harmoniserende en dan weer een orkestrerende rol kunnen innemen, en tegelijkertijd een grote invloed hebben op het totale geluid. Als bijvoorbeeld Skúli's bas wegvalt, verandert het hele landschap. Maar ik kan je niet zeggen hoe we dat doen!", aldus Black. "We zijn zo ver gekomen, dat we niet exact kunnen achterhalen wat er gebeurt. Daar gaat het om: je hebt zo hard gewerkt, alles geabsorbeerd en verteerd, dat je niet precies weet wat er gebeurt. Als je werkelijk midden in het moment bent, kan dat een transcendente ervaring zijn."

  • De website van Jim Black.

    Dit interview verscheen eerder in Gonzo (Circus) # 84, januari-februari 2008. Op dit artikel berust copyright!