Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

De bevingsschade bij Swingin' Groningen
donderdag 21 t/m zaterdag 23 juni 2018, binnenstad Groningen

Met dertig, veertig man publiek zit de Groninger Smederij al aardig vol en heb je een ideale ambiance. Met dertig, veertig man op het Waagplein valt de muziek weinig elegant op het koude, natte plaveisel. Dat overkwam het kwartet van drummer Steve Altenberg, op de tweede dag van Swingin' Groningen. Het gure weer werkte niet uitnodigend en ik mag lijden dat die stijve nek tegen de tijd dat u dit leest zijn biezen heeft gepakt.

Een verslag in woord (Eddy Determeyer) en beeld (Sieben Laning)

Een sterke troef van deze groep is de combinatie trompet/bugel-gitaar. In sommige thema's versterkte gitarist Thomas Hilbrandie bepaalde noten van bugelblazer Kurt Weiss unisono, wat een verrassend rijk, orkestraal effect gaf. In 'Cruisin'', een soort boogaloo, werd Weiss met zijn sirenegehuil Rex Stewart anno 2018.

Het festival was daags ervoor van start gegaan met het Northern European Jazz Talent Contest. Achter deze hotsbotsende naam gaat een muzikale strijd schuil tussen studenten van de jazzopleidingen in Aarhus, Stockholm, Tallinn, Hamburg en Groningen. Jury noch publiek had veel moeite met het aanwijzen van een winnaar. Zodra Jesper Söderqvist zijn mallets liet neerdalen op zijn vibrafoon keken de juryleden elkaar aan: deze jongen swingt! Dat niet alleen, hij bleek ook avontuurlijk en zijn fraaie composities bevatten persoonlijke verhalen. Duizend euro zwaarder keerde Jesper terug naar Stockholm.

Lieden met een goed geheugen zullen zich herinneren dat de winnaar van deze jaarlijkse jacht tot en met 2016 met de nog ronkender GasTerra Energizing Future Talent Award bedeeld werd. Inderdaad: na dat jaar haakte de NAM als hoofdsponsor van het festival af. Als ik naar buiten kijk zie ik de reden waarom. De onafgebroken stroom vrachtwagens, tot de nok volgeladen met klinkende munt, op weg naar het aardbevingsgebied. Langs de weg staan de tot tranen geroerde boeren en burgers, waaiend met hun vlaggetjes, terwijl de breed lachende chauffeurs gul met snoepgoed strooien. O, o, o, je moet de vrolijke snoetjes van het grut zien.

Het festival maakt met andere woorden een wat uitgeklede indruk sinds de NAM de geldstromen verlegde. We kregen nu veel conservatorium-gerelateerde bands, aangevuld met non-descripte fonky ensembles. Het Belgische Evil Empire Orchestra hoorde duidelijk niet in een van deze categorieën. Zeker, het kan een bak galmende rockzooi produceren - dat 'Evil' sloeg wellicht op het psychedelische gefreak. Maar in sommige nummers spijkerde drummer Thomas Deckx een keiharde beat vast, waarop en waartussen bassist Dennis Nicles zijn neiging tot huppelen en dansen kwijt kon. Wanneer de drie blazers dan ook nog hun vette licks toevoegden, was het feest compleet. In het stramien van de songs kregen de trompet, de tenor en de bariton weinig individuele ruimte, maar je hoorde wél dat de blazers uit het goede hout gesneden zijn.

De vrijdag was van start gegaan met de vocal group Treats, die met een invaller moest werken. Met Hans Kaldeway, een ervaren koorman, voor Jasper Blokzijl leverde het kwartet een huzarenstukje af. Want ook met deze wissel bleef Treats op eenzame hoogte opereren.

Bij de Erwin Java Band was eveneens sprake van vocale mutaties. Java, wiens gitaar een soort antenne leek waarmee hij rechtstreeks met Elmore James communiceerde (niet eens zozeer vanwege zijn slidewerk, maar meer qua sound), had Ralph de Jong en Tineke Schoemaker als gasten meegebracht. De Jong is en blijft een fenomeen: zo zwart als hij blond is, met een voordracht die suggereert dat hij in een recent vorig leven baptistendominee in Alabama was. Of (in 'I Put A Spell On You') een voodoopriester in Port-au-Prince. Voor Schoemaker, een generatie ouder, gold iets dergelijks. Zij leeft al bijna een halve eeuw in de blues en dat merkten we. Al kon je je afvragen of de overwegend kalme, om niet te zeggen slome tempo's haar wel optimaal hielpen. Blues is altijd primair dansmuziek geweest, toch? Overigens moet ik haar van gitarist Albert Colins, die ik in '82 interviewde, de groeten doen. "Tenieke" noemde hij haar. Bij deze.

Sylvia Droste kan een vergelijkbare claim maken. Zoals Schoemaker sinds mensenheugenis het boegbeeld van de Nederblues is, zo is Droste dat van de Duitse jazzzang. Ze was gaste van pianist Lex Jasper en pakte in 'Exactly Like You' alle vrijheid. De cursus scatten werd in 'One Note Samba' uit de doeken gedaan. Weniger ist mehr. Haar licht schurende stem bleek zich ook prima te lenen voor een Germaanse uitgave van Cole Porters 'Just One Of Those Things', dat Hildegard Knef ooit tot 'Nur Das Und Nicht Mehr' omsmeedde. Compleet met een verse waarin sprake is van Circe en Odysseus, Lohengrin en Elsa-Maus, Faust en Gretchen. De gesofisticeerde Porter kreeg met andere woorden ganz geeignete Worte.

De arrangementen die pianist Mark Bisschoff voor het project 'Earth, Wind & Fire Latino' van de Cubop City Big Band schreef, verrasten. Soms waren de originelen van Maurice White nauwelijks te herkennen. Wanneer dat wel het geval was, zoals in de door trompettist Loet van der Lee geblazen intro van 'September', ging er een rimpeling van genot door het publiek. Ja, dat was de eindeloze nachten in Gdansk allerminst vergeten. Grappig ook, hoe de oorspronkelijke volle arrangementen van EW&F, met slechts drie blazers, teruggesneden waren naar de dertien toeters van de Cubop City.

Swingin' Groningen heeft ook een fringe festival - al is het de vraag of de organisatie zich dat bewust is. Zo togen we na afloop van de tropische geneugten die door Dramali bereid waren (de studenten die boven café Soestdijk wonen hadden van de noten een deugd gemaakt en dansten als wajangpoppen voor de ramen), na afloop van Dramali dus, naar Atelier Il Sole In Cantina. Daar trad bij wijze van afsluiting van het festival het trio van gitarist Paul Schreiter op. Schreiter heeft zo te horen een rockachtergrond en zoiets klinkt ook in improvisatiemuziek altijd door, qua geluid, ritmegevoel en aanpak. Bovendien had de gitarist de handicap dat zijn drummer Quique Ramirez consequent alle energie uitstootte en aandacht opzoog. Die gast heb ik nog nooit op een foute of overbodige tik kunnen betrappen.

Ook na afloop van het Contest op de eerste dag wisten we waar we heen moesten. Naar literair café De Graanrepubliek namelijk, waar de groep Farbenfroh van vocaliste Helene Richter resideerde. Begeleid door tenorsax/fluit, altviool, cello en contrabas zong ze liedjes over dieren (rondscharrelende duiven, een vis), lijstjes van schilderijen en andere filosofische onderwerpen. Van elk van haar onderwerpen kon je in je hoofd je eigen versie maken. Alles kon waar zijn of onwaar. Dat is Richters wereld. Daarbij was haar kleine stem evenwaardig aan die van het intieme kamermuziekgezelschap dat haar terzijde stond. Haar pakkende melodieën onderscheidde haar van de meeste andere singer-songwriters. Dat genre, zou je zelfs kunnen zeggen, tilde ze naar een hoger niveau. En dat kan geen kwaad.