Draai om je oren Concertrecensie |
home |
||
|
Zonder vangnet de hypnose in Wayne Shorter was in het land en we zullen het geweten hebben. De krasse saxofonist werd uitgebreid aan het woord gelaten in nationale kranten en dat had duidelijk resultaat: het was over de koppen lopen en verrast zijn van de lichtjes hysterische reactie van een uitzinnig publiek. Was dat niet terecht dan? Ja en neen. door Guy Peters
Een uitzondering die de laatste jaren ook wat furore maakte en de hemel in geprezen werd, is Wayne Shorter. Die heeft intussen ook al de gezegende leeftijd van tachtig jaar bereikt, maar terwijl veel van zijn leeftijdsgenoten genoegen nemen met het herverpakken van een gulle greep uit een rijk verleden, is de sfinxfiguur uit de bands van Art Blakey, Miles Davis' fantastische tweede Quintet en Joe Zawinuls Weather Report intussen al meer dan een decennium bezig aan een opmerkelijke wederopstanding. In 2001 verzamelde Shorter drie muzikanten rond zich met wie hij sindsdien een imponerende eenheid gesmeed heeft, een echte working band die in de loop der jaren een eigen universum gecreëerd heeft dat enkel weggelegd is voor de groten. Net als Zorns Masada is dit een kwartet dat met sprekend gemak de meest virtuoze dingen uit de mouw schudt en zichzelf nog lijkt te verrassen ook. De voorbije jaren leidde dat tot een paar memorabele concerten in Middelheim (Jezus Christus!) en Gent Jazz (Hallelujah!), dus de verwachtingen waren voor dit zaalconcert op zijn minst hooggespannen. Werden ze ingelost? Niet helemaal. De band speelde met verbeelding, stijl en overgave (dat drummer Brian Blade in de finale van het concert een half metertje naar voren geschoven was door zijn energieke gehamer, was bijzonder vermakelijk om te zien), nu en dan zelfs met die bekende telepathie en overduidelijk met bakken goesting, maar om van zo'n transcendente ervaring te kunnen spreken, was er iets meer nodig geweest. Al is het natuurlijk die zelfopgelegde stijl die de lat meteen zo hoog legt. De stijl van Shorter en Co draait immers niet om klassieke songstructuren en traditionele uitwisselingen, maar een vloeiende stream of consiousness, een steeds in beweging blijvende heen-en-weer-beweging die door de drijvende en broeierige ritmes van de fenomenaal meeplukkende bassist John Patitucci, de majestueuze, soms exotische insteek van pianist Danilo Pérez, de abrupte, vulkanische uitbarstingen van Blade en de elegische melodieën en interventies van Shorter meteen een schijn van grandeur krijgt. Dat geeft de muziek meteen een onwrikbaar soortelijk gewicht die vaagweg herinnert aan de hyperintense oefensessies van Coltranes kwartet. Muziek die met zo'n haast religieuze ernst en spirituele overtuiging gemaakt wordt, die moet toch garant staan voor een heldhaftige zeggingskracht? Ja toch? Waarom duurde het deze keer dan ruim een half uur voor we dat voelden?
Eens de band zijn draad gevonden had, werd die niet meer losgelaten, waardoor het grootste deel van het tachtig minuten durende concert (en het obligate bisnummer) gespeeld werd op een niveau dat normaal niet weggelegd is voor tachtigjarigen (evenmin voor kleppers van een paar generaties jonger). Dát was dus straf, al had de work-in-progress-aanpak deze keer niet de monumentale impact van het kwartet op zijn best. Dit was absoluut een goed concert, maar om groots te zijn miste het die overtreffende consistentie. Het gevolg van zo lang verwend te zijn. Niettemin gunnen we Shorter de Lifetime Achievement Award die hij dit jaar van de JJA kreeg van harte. Al is het maar omdat achteruit kijken voor hem geen optie is. Deze recensie verscheen eerder in Enola. Klik hier voor foto's van dit concert door Geert Vandepoele. |
|