Draai om je oren Festivalverslag |
home |
||
|
North Sea Jazz Festival 2013 Part 1 Een festivalverslag in woord en beeld door Ken Vos
Ik begin de dag met een kort bezoek aan de Maaszaal, waar het Metropole Orkest met zangeres Gretchen Parlato bewijst niet echt swingende muziek te kunnen maken. Opvallend is ook dat elk natuurlijk geluid uit het drumstel wordt weggefilterd. Dus gauw door naar het Michiel Stekelenburg Quartet dat ik alleen nog van de cd kende. De reputatie van de band wordt bevestigd met melodieus post-fusionspel van de leider en het gevarieerde solowerk van tenorsaxofonist Tom Beek op zowel harmonisch als ritmisch aansprekende thema's. De ritmesectie van Guus Bakker en Pascal Vermeer is een soepele tandem, die moeiteloos tussen funk en swing laveert. In de Volgazaal spelen vooral Nederlandse formaties, maar ook die zaal is bijna gedurende de hele avond vol.
In de Hudson is Sangam, het trio van Charles Lloyd, Zakir Hussain en Eric Harland, inmiddels al een tijdje bezig als ik daar aankom. Op dat moment freewheelt Lloyd op de altfluit op een Indiaas aandoend thema, waarin Hussain op de tabla de leiding lijkt te hebben. De tabla en het drumstel van Harland lijken organisch ineen te passen. Lloyd komt in het volgende stuk met een energie op de tenorsax voor de dag, die ik van zo'n broos aandoende man niet verwacht. Loyd heeft een eigen, hese toon, waarvan de nuances dankzij de goede zaalversterking goed te horen zijn. Dit wordt gevolgd door een prachtige duo-improvisatie van Hussain en Harland. De toegift bestaat uit een door Hussain gezongen thema, waarover Lloyd ontspannen op de fluit speelt. Harland heeft dan plaatsgenomen achter de vleugel, waarop hij heel effectief begeleidt en improviseert.
Ook enkele van de beste improvisaties van de avond horen we bij Tim Berne's Snakeoil, dat naast altsaxofonist Berne bestaat uit klarinettist Oscar Noriega, pianist Matt Mitchell en slagwerker Ches Smith. De meest lange stukken worden gestaag en met veel aandacht voor klankdetails opgebouwd. Berne houdt van ongebruikelijke structuren, die schijnbaar gelijkmatig worden gevormd. Daardoor eist deze vaak abstracte muziek veel aandacht van de luisteraar. Goed dat er redelijk veel mensen langere tijd blijven luisteren. Er wordt op hoog niveau gesoleerd, en vooral de bijdragen van de jongelingen, Mitchell en Smith (ook op vibrafoon) beloven veel voor de toekomst. Van wat ik deze avond hoorde, was het optreden van Snakeoil het meest intrigerend.
Dan snel naar de Hudson voor Ibrahim Maalouf. Ik moet zo'n twintig minuten in de rij wachten voor ik binnen kan. Gelukkig is de muziek tijdens het wachten vrij goed volgen. Maalouf heeft een uitstekende ritmesectie (Clarence Penn, Larry Grenadier en Frank Woeste) meegenomen, die zijn muziek extra spanning meegeeft. De Libanees-Franse trompettist heeft een bijzonder donker geluid en een mooie beheersing van de boventonen van zijn instrument. Zo weet hij in één stuk een klagende vrouwenstem te suggereren door die boventonen te combineren met zijn stembanden, een soort geluid dat ik niet van andere trompettisten ken. Maalouf lijkt zich maar al te bewust van zijn capaciteiten en heeft de neiging om die mogelijkheden als een soort circusact uit te melken. Wat aan de andere kant voor hem pleit, is dat hij ook zijn Libanese wortels in de muziek verwerkt, zonder dat dit geforceerd klinkt. Tenorsaxofonist Mark Turner heeft trouwens ook een mooi donker geluid, dat hij zodanig inzet dat ik hem wat meer speeltijd had gegund.
Doordat de vele podia tegelijk bevolkt worden, is het natuurlijk onmogelijk een oordeel te vellen over de kwaliteit van dit festival, al is het maar voor één dag. Wel vind ik dat de programmering van het jazzaandeel iets avontuurlijker had gekund. Klik hier voor het fotoverslag van deze festivaldag door Louis Obbens. |
|