Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

North Sea Jazz Festival 2012 Dag 3

Een festivalverslag in woord en beeld door Geert Vandepoele.
Zondag 8 juli 2012, Ahoy, Rotterdam.

Ahoy opent om 14.30 uur de deuren voor de laatste dag van deze alweer zevende Rotterdamse editie. Tijdens de voorbije jaren werd meermaals geëxperimenteerd met de indeling van het gigantische complex. Bijkomende tenten kwamen en gingen. Nu lijkt alles stilaan in zijn plooi te vallen. De regelmatige bezoeker weet waar hij welke zaal kan vinden en kent de sluipwegen. Dit komt de publieksdoorstroming alvast ten goede.

De Hudsonzaal werd in 2006 in het leven geroepen als vervanger van de legendarische Jan Steenzaal, 'de kelder' in Den Haag. Nog steeds mijmeren bezoekers over hoe ze er uren ineengekrompen op de grond zaten, in een bloedhete ruimte genietend van topjazz, gebracht door ondertussen lang verdwenen, mythische figuren als Art Blakey of Jacky McLean. De Hudson mag dan niet dezelfde sfeer uitstralen, je kan er wel rustig op een stoeltje zitten en in vrij comfortabele omstandigheden van de concerten genieten. Vandaag tekenen Artist in Residence Joshua Redman en The Bad Plus er voor het openingsconcert. Een combinatie die vuurwerk belooft. Redman is sowieso één van de meest bevlogen saxofonisten van zijn generatie. Het opmerkelijke pianotrio The Bad Plus werd met hun interpretatie van 'Smells Like Teen Spirit' zelfs heel even hip in rockkringen.

Een beetje tegen de verwachtingen in gaat het concert wat aarzelend van start met een eerder traditionele compositie. Vanaf het daarop volgende 'Two Piano' verandert de toon. De sax van Redman klinkt nerveus, bassist Reid Anderson geeft een paar stevige snokken aan de snaren en Dave King gaat loos op zijn drumkit. Ethan Iverson valt in met tegendraads pianospel, wat resulteert in een chaotisch, vrij, maar spannend totaalgeluid. Als hij rechtstaand naast z'n pianostoeltje, diep voorovergebogen, een aantal noten gaat spelen, is de gimmick niet veraf. Verder in de set is het door Anderson geschreven 'People Like You' een mooi rustpunt. Openend als pianotrio sluipt de sax haast onmerkbaar binnen om langzaam op te bouwen naar een pracht van een solo. Hier toont Redman zijn meesterschap. Een bijzonder knappe ballad, gebracht zonder greintje meligheid. Ook dat is een kunst. 'Big Earth' opent met een snelle intro. Iverson krijgt een uitgebreide solospot, waarna Redman energiek overneemt. Met het afsluitende 'Silence Is The Question' wordt opnieuw gas teruggenomen en lijkt het concert met een fluisterende sax naar zijn einde te kabbelen, tot Kings steeds nerveuzer en dwingender getik op de cymbalen het ritme de hoogte injaagt. Een woelige piano sluit aan. Aanvankelijk blijft Redman fluisteren, maar tenslotte moet ook hij zich gewonnen geven, waarmee het kwartet naar een intense climax toewerkt.

Een sterk en boeiend concert, maar niet de verwachte clash. Een viertal uur later wordt de groep reeds op het podium van Gent Jazz verwacht. Misschien de reden waarom we af en toe het gevoel hadden dat er met de rem op gespeeld werd?

Nu hebben we de keuze. Rustig in de Hudson wachten op Brad Mehldau, of tijdens de pauze van goed een half uur nog snel even naar een andere zaal hoppen. Het blijft één van de valkuilen van het festival. Met de twaalf beschikbare podia loop je steeds het risico om net dat ene extra spannende concert te missen. In de wetenschap dat wie een ganse dag van podium naar podium holt, op het einde eigenlijk helemaal niets gezien heeft, besluiten we om rustig de pauze uit te zitten. Sorry David Kweksilber, het zal voor een volgende keer zijn.

Vorig jaar nog stond Mehldau samen met Joshua Redman op hetzelfde podium voor wat uitgroeide tot een beklijvend duoconcert. Nu keert hij terug met zijn vertrouwde pianotrio waarmee hij, naast eigen nummers en standards, ook regelmatig popsongs (in de beginjaren was Radiohead een favoriet) tot hun naakte essentie herleidt. Zoals gewoonlijk bij Mehldau is fotograferen tijdens het concert verboden. De set opent met 'Dream Sketch' van de recente cd 'Ode'. Onmiddellijk gaat de pianist in de hem zo kenmerkende stijl met het bovenlichaam op en neer wiegen. Technisch klinkt alles perfect maar weinig beklijvend.

Met Paul McCartney's 'Great Day' lijkt het spannender te worden. Bassist Larry Grenadier en drummer Jeff Ballard, met de blote rechterhand en een drumstok in de linker, creëren een fijnzinnig ritmisch patroon, waarover Mehldau rustig mag mijmeren. Maar in zijn daarop volgende solo blijft hij ook nu weer opvallend aan de oppervlakte. Tijdens het van de Beach Boys afkomstige 'Friends', dat drijft op een kinderlijk eenvoudig melodietje, worden de veilige paden verlaten voor een vrijere vorm van musiceren. Het nummer eindigt veerkrachtig met een paar rake klappen van Ballard. Meer dan eens is het de drummer die, als Mehldau weer eens aan het pingelen gaat, de boel nieuw leven inblaast.

Beatlessong 'And I Love Her' start met een solo van Mehldau. Na een impro middenstuk wordt teruggevallen op de poppy melodie. In een volgende stuk zorgt Grenadier met zijn strijkstok even voor een klassieke noot. Terwijl de bassist zich consequent aan zijn partituur houdt, doen Mehldau en Ballard een intrigerend rondedansje. Het zijn net deze momenten die de set overeind houden. Te dikwijls echter klatert het, maar verder zonder echte diepgang. Net die diepgang zorgde er gisteren voor dat we, tijdens het soloconcert van Craig Taborn in de Volga, wel meegezogen werden. Bij Brad Mehldau zaten we erbij en keken we ernaar. En stelden we vast dat hij virtuoos piano kan spelen. Mehldau blijkt een brave muzikant geworden. Daar kan helaas ook een AC/DC t-shirt niets aan veranderen.

Na afloop snellen we naar de intieme Madeirazaal. De inmiddels 81-jarige Amerikaanse gitarist Jim Hall speelt er een duoconcert met bassist Scott Colley. Chico Hamilton, Ella Fitzgerald, Sonny Rollins: het zijn maar een paar van de grote namen met wie Hall in de jaren vijfig en zestig samenspeelde. Later legt hij zich toe op het musiceren in duo, wat resulteert in sessies met onder anderen Ron Carter, Bill Evans of meer recent Enrico Pieranunzi. Ook met Scott Colley speelt hij al jaren veelvuldig samen.

Het concert is al een tijdje bezig. Hall introduceert een volgende song met een feature voor Colley. Wanneer hij onversterkt en nauwelijks hoorbaar de bassolo ritmisch ondersteunt, lijkt de gitaar gigantisch groot in de handen van dit oude en fragiele mannetje.

Volgend nummer is een door Colley geschreven, zo goed als onherkenbare, bewerking van de traditional 'What Is This Thing Called Love?'. Met een paar raak geplaatste akkoorden weet Hall ook nu nog zoveel meer op te roepen dan met vingervlugge virtuositeit. Meer verstilde pracht volgt tijdens de gitaarsolo van 'All Across The City'. En er mag al eens gelachen worden. Als Hall een 'free improvisation' aankondigt, mompelt hij langs zijn neus weg: "Well, we do get paid you know", waarop Colley prompt zijn bas laat dansen. Met 'In a Sentimental Mood' (Ellington) en 'St. Thomas' (Rollins) volgen nog twee standards. De melodie van dit laatste nummer blijft onweerstaanbaar. Hoewel Jim Hall zelf ook beseft dat hij lang niet meer alle noten moeiteloos uit de snaren geperst krijgt, zien we een duidelijk genietende muzikant aan het werk. Net als het publiek weet hij dat dit wellicht zijn laatste passage op North Sea is. Scott Colley van zijn kant neemt moeiteloos over als Hall een steek laat vallen en bewijst eens te meer één van de grote bassisten van de toekomst te zijn.

Er rest ons zo'n vijfenveertig minuten voor een hapje en een drankje en om rustig door de 'winkelstraat' richting Amazon te trekken. In deze grote comfortabele hal huist het mooiste, meest prestigieuze, North Sea Jazz-podium. Wie hier staat heeft het gemaakt. In het verleden moest je, bovenop de al niet goedkope dagkaart, voor je genummerde zitje in deze zaal een Plusticket kopen. Het siert de organisatie dat hier grotendeels van afgestapt is. Naast het nachtconcert van Lenny Kravitz, op vrijdag in de Maas, zijn er dit keer nog slechts vier extra Plusconcerten. Het Wayne Shorter Quartet, waar je zonder extra ticket naartoe kan, staat uiteraard terecht in de Amazon.

Shorter brak in de jaren zestig wereldwijd door als saxofonist in het beroemde kwintet van Miles Davis. Na omzwervingen langs de fusion, waarvan hij met Weather Report één van de grondleggers was, werd het vanaf midden jaren tachtig behoorlijk stil. In 2002 was er dan de spectaculaire terugkeer met 'Footprints Live!' van het opnieuw akoestische Wayne Shorter Quartet, de band die vandaag op het podium verschijnt. Voor de huidige Europese tour werd drummer Brian Blade wel vervangen door Jorge Rossy. Echt makkelijk in het gehoor liggende muziek is dit niet, moeilijk te beschrijven ook. Tijdens het zo'n twintig minuten durende openingsstuk wordt er afgetast en langzaam opgebouwd. Tussen de vier muzikanten ontstaat een spel van aantrekken en afstoten. De ideeën kaatsen over en weer. Een paar droge tikken op de drums of een korte pianoriedel van Danilo Perez volstaan als richtingaanwijzer. De interventies van Shorter op tenor zijn kort, aanvankelijk soms niet meer dan twee noten.

Het tweede stuk opent met een piansolo. Shorter, dit keer op sopraansax, neemt over en niet veel later weet je niet waar eerst kijken/luisteren. John Patitucci geselt de snaren van zijn bas, Rossy gaat als een gek tekeer, Perez haalt schijnbaar onbewogen de meest waanzinnige riedels uit zijn klavier. Samen met de snerpende sax scheurt het kwartet recht richting climax. Tot Perez plots terugschakelt en toch nog voor een zachte landing zorgt. Het levert hem zowaar een opgestoken duim van Shorter op. Jongens onder elkaar. Als Shorter nog maar eens aarzelt tussen zijn sopraan of zijn tenor, roept een dame in het publiek: "The big one!" Wat shorter uiteraard resoluut naar de sopraan doet grijpen. Ook de rest van het concert blijft het niveau torenhoog. Muziek als voedsel voor de geest én de ziel, het is weinigen gegeven. Wayne, what a guy!

Tot slot van deze editie twijfelen we tussen het Archie Shepp Quartet en Michel Camilo's 'Mano a Mano' Trio. Het wordt Shepp. Aanvankelijk maakte de saxofonist naam binnen de free-beweging, onder meer met een reeks platen op het beroemde Impulse-label. Toch bleef de blues, of op zijn minst het bluesgevoel, steeds aanwezig. Net als het uitgesproken engagement voor de rechten van de zwarte medemens. Toen we de man twee jaar terug aan het werk zagen op Jazz Middelheim, waren we maar matig onder de indruk. Tijd voor een revanche. En die komt er ook, op zijn minst gedeeltelijk.

Dat de naam Shepp nog steeds tot de verbeelding spreekt, is overduidelijk als de man nog even komt soundchecken. Zelden zo'n chaos van gsm-fotograferende liefhebbers voor een podium gezien. Het concert zelf start sterk met onmiddellijk al een straffe solo, rechttoe rechtaan, vol vuur en passie. De rest van het kwartet bestaat uit oude getrouwen, vakkundige begeleiders die na het Wayne Shorter Quartet wat dunnetjes uitvallen. Al tekent pianist Tom McClung voor een paar onderhoudende solo's. Als hij een bluesy boogie inzet, grijpt Shepp naar de microfoon. Hij mag dan geen groot zanger zijn, de feeling zit goed en voor het publiek mag het na drie hectische dagen ook wel eens wat gemoedelijker. Toch moet Archie nog zijn boodschap kwijt; na een venijnige solo op sopraansax volgt een half gedeclameerde litanie over onderdrukking. Voor Shepp is de strijd duidelijk nog niet gestreden. Met een krachtige tenorsolo zet hij een punt achter deze editie van het North Sea Jazz Festival. Het is weer eens mooi geweest.

Klik hier voor het fotoverslag van de derde dag van North Sea Jazz 2012 door Geert Vandepoele.