Draai om je oren Festivalverslag |
home |
||
|
North Sea Jazz Festival 2012 Dag 2 Een festivalverslag in woord en beeld door Louis Obbens. Voor de intensieve volgers van jazz en geïmproviseerde muziek kent de tweede dag van North Sea Jazz aanmerkelijk minder lastige keuzes dan de eerste dag. Hierdoor konden de concerten op die van Prism na geheel worden uitgezeten. De Amazon biedt direct bij het openingsconcert een jazzkraker en gitaarvirtuoos in één persoon. Pat Metheny's oeuvre is immens en uiterst gevarieerd. Toch treedt het gitaargenie met zijn Unity Band weer aan met een saxofonist, voor het eerst sinds zijn samenwerking met Ornette Coleman in het vrije en uiterst complexe album 'Song X' uit 1985. Het laagdrempelige album '80/81' dateert nog van ver voor die tijd, met wijlen Dewy Redman (vader van) en Michael Brecker. Feitelijk ook hét moment dat Metheny serieus gaat meetellen in de wereld van de jazz. Verrassend genoeg start het optreden met een solowerkje van de meester op de door hemzelf ontworpen 42-snarige Picasso-gitaar, ietwat later aangevuld met het futuristische mega-instrumentarium: de Jazz Orchestration. Hierin kan hij zijn voorliefde voor lange epische stukken de vrije loop laten, om door zijn gitaaraanslag akoestische instrumenten mechanisch te laten bedienen, door elektromagneten en pneumatiek. Gedurende het gehele optreden is echter het kwartet leidend, met de bij vlagen furieus blazende saxofonist Chris Potter. Gebruikelijk bij Metheny zijn de gedegen composities en de pakkende arrangementen. Echter, ook nu bij de live-uitvoering van zijn laatste cd blijkt het gebruik van de solistische ruimte minder vast te staan. Zo werkt het ritmisch motief, door Potters basklarinet ingezet en door bassist Ben Williams en drummer Antonio Sanchez herhaald, zeer aanstekelijk als fundament. Waarop Metheny zijn karakteristieke warme lyrische 'hollowbody' solo's neerlegt, die daarna vloeiend en soulvol worden gepareerd door een scheurende tenorsaxofoon. Metheny schuwt in deze bezetting niet de inzet van zijn gitaarsynthesizer. In een opzwepende mix van fusion, symfonische rock en country-klanken wordt, onder een moorddadig ritme, naar een apotheose toegewerkt, in de hogere registers. Bijtijds wordt de ballad ingezet met melancholisch solowerk en wordt ook de opruiende - hoge drukpan - abstractie gevonden. Pat Metheny's Unity Band is zijn beste project in jaren, door de balans van de herkenbare melodie en de aanwezige vrijheid in de solistische ruimte.
De meester van het timbre en ritme is bassist Dave Holland. Hollands breed uitwaaierende loopbaan krijgt er in de vorm van de groep Prism weer een dimensie bij. De topper Eric Harland bevindt zich onder de geledingen (achter de drumkit). Daarnaast op (elektrische) piano de Paul Acket Award-winnaar Craig Taborn en de jarenlang, vanwege zijn bijdrage in de Jay Leno Show, uit het zicht gebleven gitarist Kevin Eubanks. Het is juist Eubanks' zeer herkenbare, originele stijl van spelen, die de wenkbrauwen doet fronsen. Kunst of kitsch? Te vroeg en te kort om een oordeel over te vellen.
Opmerkelijk genoeg hoor je bij de gitarist, in tegenstelling tot zijn medespelers Iyer en Mathantappa, nauwelijks directe invloeden terug uit de devote soefi-muziek van zijn geboorteland. De door de leider zelf geschreven stukken en uitgesponnen solo's zijn positief getint, krachtig en hartstochtelijk, maar zeer Amerikaans qua uitgangspunt. Het gitaargeluid lijkt sterk beïnvloed door Pat Metheny. De muzikale reis is niet gebonden aan sterke tradities, al worden er uiteraard ankers uitgeworpen naar westerse improvisatie, blues, rock en wereldmuziek. Saxofonist Mahanthappa's unieke postmoderne aanpak, waarin klagende tonen worden voorzien van vloeiende uithalen, is ritmisch en impressionistisch van aard. Hij en Iyer, de laatstgenoemde overigens in een beperkte rol, dragen bij tot een symbiose van Indische en westerse muziekstijlen. Hetgeen niet wegneemt dat de totale benadering en expressie, vreugdevol of dreigend, kronkelig of vloeiend, mateloos blijft boeien. De slotact van de tweede dag brengt vanuit dubbel perspectief een apotheose. Christian Scott is kwaad en verontwaardigd over de burgers, de gezagdragers, zijn land en de wereld. De thema's oorlog, globalisering en racisme zijn hem een doorn in het oog. De in New Orleans opgegroeide trompettist heeft sinds de orkaan Katrina daar uiteraard een directe aanleiding voor. Hij laat zich dan ook nadrukkelijk uit over zijn afkomst, de titel van zijn laatste cd 'Tunde Adjuah' verwijst naar de twee steden uit West-Afrika waar zijn voorouders vandaan komen. Op de hoes van het album tooit hij zich letterlijk met kleding van de zwarte Indianen en refereert op deze wijze aan zijn roots. Maar bovenal laat hij zijn ongenoegen samensmelten met een zeer moderne muzikale opvatting. Onder het mom van dat muziek niet kan bloeien zonder passie, engagement en communicatie met de wereld. In de jazz is dit overigens geen noviteit, maar eerder een herbevestiging met nieuw elan.
Klik hier voor het fotoverslag van de tweede dag van North Sea Jazz 2012 door Louis Obbens. |
|