Draai om je oren
Festivalverslag



home  
    
    
 

Le Guess Who?

Het Utrechtse festival Le Guess Who is negen jaar geleden begonnen als een podium om toen hier nauwelijks bekende Canadese bands te presenteren. Dat Canadese element is losgelaten in de loop der jaren, maar de opzet om niet aan genres gebonden te zijn, is gebleven. Voor de hand liggende, zeer populaire acts worden bewust gemeden, zodat er ruimte is voor kennismaking met artiesten die zelden in Nederland te zien zijn.

Een festivalverslag in woord en beeld door Ken Vos
Zondag 22 november 2015, TivoliVredenburg, Utrecht

De meeste acts op Le Guess Who? vallen in de categorie alternatieve rock, ambient of elektronica en bevatten weinig spontane elementen. Voor liefhebbers van geïmproviseerde muziek en jazz is er toch het een en ander te genieten. Voor hen waren de grote trekkers dit jaar ongetwijfeld Kamasi Washington, Keiji Haino, The Necks, Bennie Maupin en Annette Peacock. De eerstgenoemde drie acts kon ik om logistieke redenen niet horen, maar Maupin en Peacock waren beiden achter elkaar op de laatste dag, de zondag, in de Grote Zaal van Tivoli Vredenburg te zien. Tot mijn verbazing blijkt die zaal niet of nauwelijks aangepakt te zijn bij de kostbare verbouwing van het complex. Wel zijn er nieuwe, kleinere zalen bijgekomen, die ook akoestisch de moeite waard zijn.

Vooraf, in dezelfde grote zaal, zijn met sponsoring uit Brussel (Europalia) twee historisch belangrijke Turkse artiesten, beide al zeventigers, neergezet. De Turkse percussionist Okay Temiz, die in de jaren zeventig in Zweden onder meer met Don Cherry en Mongezi Feza speelde. Daarna heeft hij jaren een fusie van jazz en Turkse muziek gespeeld met verschillende versies van zijn band Oriental Wind. Met de zevenkoppige La Fanfare Du Belgistan heeft hij de rol van stersolist. De Belgische formatie blijkt een enthousiaste, niet erg subtiel spelende band, die vooral Balkanritmes combineert met vrije improvisaties. Zeker de onvermoeibare, boomlange baritonsaxofonist Grégoire Tirtiaux maakt indruk. Het feestelijke geheel blijft onaf en wat ongemakkelijk klinken, al is het een mooie omlijsting van vooral fraai solowerk van Temiz, die veel en speels op een hard versterkte berimbau soleert.

De tweede Turkse verrassing is gitarist Mustafa Özkent, een legendarische muzikant die Turkse toonreeksen combineert met afgemeten surfritmes en psychedelische rock. De muziek is van de jaren zestig naar het heden opgewaardeerd door een flinke dosis funk, die grotendeels verzorgd worden door twee drummers en twee percussionisten, die heel precies timen. Ook deze band Belçika Orkestrasi is grotendeels Belgisch. De klank van Ózkents gitaar is metaalachtig scherp en doet daarom vaak aan de saz denken. De gitarist speelt ritmisch heel precies, en op geen enkel moment lijkt er iets geïmproviseerd. De combinatie van oude rock, moderne funk en Turkse toonladders kan hypnotiserend werken, maar het kennelijke gebrek aan spontaniteit en ook het gebrek aan harmonische ontwikkeling doen de muziek voor een jazzliefhebber wat tam klinken.

De eenvoudigweg als Bennie Maupin aangekondigde rietblazer en fluitist blijkt het Bennie Maupin Quartet te zijn. Zo dacht ik daarom dat het een soloconcert was. Hij blijkt met de goed ingespeelde Poolse ritmesectie van pianist Michal Tokaj, contrabassist/basgitarist Michal Baranski en drummer Lukasz Zyta aan te treden, de bezetting van het album 'Early Reflections' (2008). De Polen spelen met een ontspannen swing en een hedendaagse articulatie die je uit New York of Chicago verwacht. Naast stukken van dat album en van het voorlaatste, 'Penumbra', worden ook twee stukken uit Maupins tijd met Herbie Hancock gespeeld.

Of hij nu op basklarinet, fluit, sopraansax of tenorsax speelt, de 75-jarige Maupin musiceert met een autoriteit en gemak waarom menig jongere jazzblazer hem zal benijden. Het meest tot de verbeelding spreekt Maupins spel op de basklarinet, waarop het hele bereik inclusief de overgeblazen hoge tonen als een vloeiende eenheid klinkt. Daarbij weet de blazer in één solo telkens meerdere spanningsbogen tegelijk te suggereren, zodat de luisteraar tot aan het eind geboeid blijft. Ondanks de gebrekkige versterking van Tokaj's vleugel - het hoog en het laag werden ten koste van het middengebied overversterkt - maakten Maupins improvisaties dit een van de beste concerten die ik het laatste jaar heb gehoord. Maupin en daarna spelende Peacock waren op verzoek van Le Guess Who aangedragen door Sunn O))), een Amerikanse band die ook graag genres overschrijdt.

De verwachtingen voor het concert van Annette Peacock waren om zijn uniciteit al hooggespannen. Peacock blijft liever thuis om aan haar songs te sleutelen en treedt niet graag op. Tot deze week was het meer dan twee jaar geleden dat ze optrad in New York. Die schuwheid uit zich ook in de aanwijzingen die ze geeft aan de lichtman tijdens het concert om haar zo schel mogelijk uit te lichten, zodat het de fotografen moeilijk wordt gemaakt. Volgend jaar moet na een pauze van tien jaar haar nieuwe album uitkomen op haar eigen label Ironic. Het optreden in Utrecht is dan ook deels te zien als voorproefje van dat album. Haar werkwijze is in grote lijnen dezelfde gebleven als we op de laatste albums ('An Acrobat's Heart' uit 2000 en '31:31' uit 2006) hebben gehoord. Ook live doet ze behoudens wat technische assistentie alles alleen; naast de vleugel worden ook een synthesizer en wat samples gebruikt.

De muziek blijft daardoor bedrieglijk eenvoudig klinken. De gezongen en gesproken songs mijden gebruikelijke cyclische schema's en de melodieën meanderen zich ritmisch één op één met de krachtige, poëtische teksten. Daar waar de meeste vocalisten geneigd zijn om voor complexe intervallen of bij harmonische wendingen hiaten in de teksten te laten vallen, blijven de woorden van Peacock die veranderingen op de voet volgen.

Opvallend is dat ze op haar 74e nog altijd weinig moeite heeft met de grote intervallen die daar vaak deel van uitmaken. De zeggingskracht van Peacock zit hem echter niet zozeer in haar vocale perfectie, maar in de dramatische eenheid van melodie en tekst. Sommige stukken kwamen me bekend voor van eerdere albums, maar er waren er ook die geheel nieuw leken te zijn. Kennelijk zijn dat stukken van het nieuwe album, maar haar werkwijze is dus niet wezenlijk veranderd. Tegen het einde was er nog ruimte voor een lange, instrumentale improvisatie, die qua karakter echter helemaal niet uit de boot viel. Liefhebbers van Peacock konden gerust huiswaarts keren. Ik ben benieuwd of ze nieuwe volgers voor zich heeft gewonnen.

Klik hier voor een fotoverslag van Le Guess Who? door Ken Vos.