Draai om je oren Concertrecensie |
home |
||
|
Helden, stuk voor stuk ICP Orchestra. Alles is er al over gezegd en geschreven. Hoewel, de kolossale verzamelbox (52 cd's, 2 dvd's en een fotoboek, alsjeblieft) die vorig jaar verscheen, kwam wel uitgebreid in de pers en was onlangs nog goed voor een Edison (zoiets als de Nederlandse Grammy), maar voorlopig waagde niemand zich aan een diepgravende studie. Misschien is dat ook een iets te intimiderende opdracht? ICP is natuurlijk ook iets dat je vooral live moet meemaken, want na talloze concerten is deze Hollandse glorie ('Vergeet tulpen, ICP is Nederlands beste exportproduct', schreef onlangs iemand) nog altijd onvergelijkbaar. door Guy Peters
Op het International Documentary Film Festival van Amsterdam werd een paar weken geleden 'Misha enzovoort' (bekijk hier de trailer) voorgesteld, een film die vooral opgenomen werd tijdens de laatste buitenlandse tournee van Mengelberg met ICP in Londen. Het laat zien wat de ziekte met hem doet, maar ook hoe de band daarmee omgaat. En voorlopig zijn ze het erover eens: zolang Mengelberg wil én kan, doet hij mee. Vorig jaar speelde hij in het Bimhuis één set, deze keer bleef hij achter de piano zitten voor de volledige duur. Nu ja, hij stond al eens recht wanneer dat niet de bedoeling was, speelde verder terwijl een stuk gedaan werd en verkeerde soms duidelijk op z'n eiland, maar tegelijkertijd was dat ook heel erg ontroerend en een bewijs van de liefde en het respect waarmee hij bejegend wordt door zijn collega's. Muzikaal blijft ICP buiten categorie: een vrij improviserende én repertoireband in één, een tienkoppig experiment in het jongleren met compositie en improvisatie, met daarin muzikanten die stuk voor stuk uitgesproken persoonlijkheden zijn en een rol te vervullen hebben in het geheel. Als je Michael Moore, Tobias Delius én Ab Baars naast elkaar ziet spelen, zeker met Wolter Wierbos en Thomas Heberer er nog eens bij, dan kan je moeilijk anders dan vaststellen dat het inderdaad een van de indrukwekkendste blazerssecties van de jazz is. Doe daar nog eens strijkers Ernst Glerum, Tristan Honsiger en Mary Oliver (alle drie net zo bepalend voor de kleur van de band) bovenop, met Mengelberg en kompaan Han Bennink als kernduo, en je hebt een all star band zonder weerga, die deze zaterdagavond nog eens de puntjes op de 'i' zette.
En dan kwam natuurlijk die swing om de hoek kijken, met Bennink die zich als vanouds te pletter amuseerde, al dan niet met de voet op zijn drum, en Michael Moore die het geheel naar het terrein tussen Hodges en Ellington soleerde op altsax. Even later: stuk gedaan, maar Mengelberg tokkelde onverstoord verder, tot jolijt van band en publiek. En daarna kreeg je weer die afwisseling van collectief samenspel en interventies van kleinere deelsecties. Zo ging Bennink even explosief in de weer met Heberer en Delius (op klarinet) en leidde dat op zijn beurt tot een fragiele uitwisseling tussen Mengelberg en Moore, en zo weer naar een opzwepend ritme. Onvergelijkbaar hoe de band zich het ene moment ophoudt in een impressionistische zone en zonder dat je het beseft verglijdt naar een Sousa-achtige mars, compleet met een uitgesmeerde, alle hoeken van de mogelijkheden verkennende solo van Wierbos.
Klassieker 'Kneushoorn' leunde aan bij de bruisende kracht van dixiejazz en liet nog eens horen wat voor een exuberant samenspel deze band kan creëren, met volop individuele schittermomenten (Moore met een waanzinnig gecontroleerde instrumentbeheersing op klarinet). En dan nog eens het zigeunerachtige stukje 'A La Russe' erachteraan. De versie van 'No Idea' - oorspronkelijk een compositie van Mengelberg, maar nu gearrangeerd door Moore - was minder ontregeld, maar getuigde van een enorme melodische rijkdom, bulkte van de creatieve ingevingen en werd daarna nog eens overklast door misschien wel de beste versie van 'Round Midnight' die we ooit hoorden, eentje die aan flarden gereten werd door een hartverscheurende klarinetsolo van Baars. Machtig.
Deze recensie verscheen eerder in Enola. |
|