Draai om je oren
Jazz Class-X



home  
    
    
 

Ornette Coleman - 'The Shape Of Jazz To Come' (Atlantic Records, 1959)

De onlangs op 85-jarige leeftijd overleden Ornette Coleman ziet op 19 maart 1930 het levenslicht in Fort Worth, Texas. Volgens Larry Kart in 'Jazz - In Search Of Itself' is die achtergrond van groot belang voor Colemans muziek. Hij groeit niet alleen op met jazz, maar ook met country, blues en rhythm & blues. Invloeden die je ook terughoort in zijn muziek.

tekst: Ben Taffijn, juni 2015

Coleman pakt de altsax voor het eerst op als hij veertien jaar oud is, leert zichzelf spelen en volgt her en der wat lessen. Thomas 'Red' Connors brengt hem de grondbeginselen van de bebop bij en introduceert hem in het werk van Charlie Parker. Tijdens een tour met Pee Wee Crayton's R&B Band blijft Coleman hangen in Los Angeles, waar hij tot in de herfst van 1959 blijft.

In 1958, hij heeft dan reeds trompettist Don Cherry en drummer Ed Blackwell ontmoet, krijgt hij zijn eerste platencontract bij het in Los Angeles gevestigde platenlabel Contemporary Records. Hij brengt er twee platen uit: 'Something Else!' met een kwintet en 'Tomorrow Is The Question' met een kwartet bestaande uit sax, cornet, bas en drums. Een bezetting die hij lang zal koesteren. In het voorjaar van 1959 stapt Coleman over naar Atlantic Records, waarvoor hij op 22 mei 1959 de opnames maakt die onder de titel 'The Shape Of Jazz To Come' de jazz ingrijpend zouden veranderen. Natuurlijk zijn de voorbodes van die revolutie op zijn eerste twee albums reeds duidelijk hoorbaar, maar op deze plaat is het verder gerijpt en uitgekristalliseerd. Eind 1959 vertrekt Coleman naar New York, waar hij tot aan zijn dood zou wonen. Hij bleef zich vernieuwen, maar de impact van het werk opgenomen tussen 1958 en 1962 zou hij niet meer evenaren.

Bijzonder aan Ornette Coleman is zijn attitude ten opzichte van musiceren. Hij zoekt continu naar uitdaging en vernieuwing en streeft niet naar perfectie, want dat leidt naar zijn mening alleen maar tot verstarring. Coleman pakt niet voor niets in 1963 en 1964 de viool en de trompet op, maar zal er nooit echt goed in worden, en daar gaat het hem ook niet om. Juist door het instrument niet perfect te beheersen ontstaat er iets nieuws. In die zin is Coleman ook zeker een van de grondleggers van de free jazz. Maar dan vooral 'vrij' in de zin van vrij zijn van conventies, zoals die bijvoorbeeld golden voor de bebop. In een interview uit 1986 dat Larry Kart had met Coleman, zegt hij zelf over muziek: "It's just like water, you know - part of the elements, a music that has something to do with being in existence. And it just happens that some people play music that way, which is why they're cast as 'outsiders'. I never thought of myself as an outsider, though. I just thought that people would understand and get something out of what I played once they got over the fact that their memories wouldn't allow them to understand what was going on in the present".

De sessie van 22 mei 1959 maakt onomstotelijk duidelijk wat Coleman bedoelt. De acht nummers die op die dag werden opgenomen en waarvan er zes verschenen op 'The Shape Of Jazz To Come' ('Monk And The Nun' en 'Just For You' zouden op latere albums worden uitgebracht), zijn van een ongelofelijke intensiteit en frisheid. Het begint al direct met het eerste nummer van de sessie, 'Focus On Sanity'. Coleman laat Charlie Haden hier vrijwel direct aan het begin een lange bassolo spelen, waar drummer Billy Higgins bij aansluit. De plaats van deze solo is nu niet bepaald voor de hand liggend, maar daar had Coleman geen boodschap aan. Als Coleman dan vervolgens zijn solo blaast is deze springerig, speels en uitdagend, en barstensvol leven. Wat eveneens geldt voor de solo van Don Cherry op cornet. In 'Chronology' valt de losse, ritmische stijl op in de solo van Cherry. Hier klinkt de vrijheid. En dan niet zozeer qua structuur maar veel meer qua spirit. Hier kan en mag alles.

Voor ons, 56 jaar later, klinkt het allemaal weinig opzienbarend, maar in 1959 was dit ongekend. Evenzogoed als de solo van Coleman die erop volgt: hij scheurt onbetamelijk en vliegt bijna uit de bocht. Helemaal zuiver is het niet, maar zoals gezegd, dat was voor Coleman van ondergeschikt belang. Het heeft emotionele zeggingskracht en dat is wat telt. Maar dat de puristen hiervan gruwelden, is niet moeilijk voor te stellen. Het is in 'Lonely Woman' niet veel anders. Wat een melancholie laat Coleman hier horen. Hij laat zijn sax huilen op een manier die de titel van het nummer volledig recht doet. Maar laten we hier zeker ook een lans breken voor het duo Haden/Higgins, dat op dit album grossiert in ongelofelijk strakke en dynamische ritmes, die zo kenmerkend zijn voor het werk van Ornette Coleman en waar je die invloed van Texas zo duidelijk in terughoort. En dan Don Cherry. Het is prachtig om te horen hoe zeer hij en Coleman aan elkaar gewaagd zijn. Waarbij Cherry net even iets ingetogener is in zijn spel dan Coleman. Coleman die de vrijheid heeft gevonden.

De opnames die te vinden zijn op 'The Shape Of Jazz To Come' verschenen enige jaren geleden ook in de box 'Beauty Is A Rare Thing - The Complete Atlantic Recordings'. De volgorde van de nummers die in deze uitgave, en ook in deze recensie gehanteerd wordt, is in tegenstelling tot 'The Shape Of Jazz To Come' de volgorde van opname.

Klik hier om het album 'The Shape Of Jazz To Come' te beluisteren.