Draai om je oren
Boek



home  
    
    
 

F'n'A! - My Crazy Life in Rock and Blues
door Rick Allen

Het gebeurt niet vaak, en zover ik heb kunnen nagaan eigenlijk nooit, dat een professionele Amerikaanse blues- en rockmusicus een autobiografie zelf schrijft. Alleen bluesgitarist Eric Clapton heeft er een geschreven, maar dat is een Brit en die telt dus niet mee. Dat die Amerikaan dan ook nog puur Hammondbloed door zijn aderen heeft stromen, maakt het voor mij wel heel apart.

door Herbert Noord

Deze Hammondorganist is Rick Allen, wonende in LaCombe onder de rook van New Orleans. Zijn autobiografie heet 'F’n’A!'. Nee, het is geen scheldwoord waar in plaats van puntjes apostroffen worden gebruikt, maar het zijn de F- en de A-toetsen van zijn orgel en piano, de toonsoorten waarin hij veel muziek ten gehore heeft gebracht.

Nou ja, dat dacht ik. Toch maar even Rick gevraagd of mijn interpretatie juist is. Niet dus. "Herbert, I must tell you something. F 'n' A doesn't really apply to keys; it's an American vulgarization of Aye. (Yes) "Fucking A," which means "Hell Yes," derives from the old Scottish word, "Aye."' Dat is dan weer rechtgezet, f**cking hell.

Eigenlijk is Rick het Amerikaanse equivalent van Nederlandse musici als Jan Huydts, Eef Alberts en Peter Schön. Jazzmusici die hun boterham verdien(d)en met het spelen in begeleidingsbands van mensen als Wim Sonneveld, Kurt Edelhagen, Marco Borsato of andere al dan niet (pop)coryfeeën. Ricks hart en muzikale uitgangspunt ligt in de jazz en blues, maar hij heeft zijn brood verdiend met het begeleiden van allerlei popgroepen.

Zo ziet Rick zichzelf: "I am a blues musician with just a touch of jazz. My roots are with Howlin' Wolf, Muddy Waters and Buddy Guy. My organ influences are Jimmy Smith, Jimmy McGriff, Jack McDuff and Groove Holmes. My organ solos are really a mix of Jimmy Smith and blues guitar lines. Maybe it's unique. I always wanted to play guitar, but had to translate it to keyboards." (Bron: interview Rick Allen)

Maar uit de gesprekken die ik met hem heb gehad en uit zijn muziek die hij onder eigen naam heeft vastgelegd, komt bij mij toch het beeld naar voren van een jazzmusicus met een touch of blues. Alleen verkoopt het woordje 'jazz' in de Verenigde Staten minder goed dan de woordjes 'rock' en 'blues' en dat is iets dat bij een blanke Amerikaanse musicus, die zich op dat gladde ijs begeeft, ook een woordje meespreekt. Wat het boek vooral interessant maakt, is de beschrijving van het harde Amerikaanse muzikantenbestaan. Je moet een though guy zijn om dat te overleven.

Voordat ik verder ga met de bespreking van het boek moet ik in dit verband even wat verduidelijken, namelijk het onderscheid tussen een rock/blues/jazzmuzikant hier en eentje in de USA. In ons land vind je weinig belemmeringen op de te bewandelen weg naar muzikale roem. Beschik je over enige capaciteiten op muziekgebied, dan kan je wel een opleiding krijgen en vervolgens aan de bak komen.

In de Verenigde Staten en zeker in de vijftiger en zestiger jaren was dat totaal andere koek. Ik heb met genoeg Amerikaanse musici gewerkt en gesproken om daar een redelijke indruk van te krijgen. Wilde je als muzikant in de USA aan de slag, dan kon het voorkomen dat je regelmatig met een lege maag en weinig tot geen hoopvolle vooruitzichten de week moest zien door te komen. Tel daar voor het gemak dan ook even bij op dat Rick een blanke muzikant is, die gegrepen werd door jazz en blues en hij beschrijft zeer beeldend dat het geen gelopen race is.

Na een gedegen klassieke training bij een strenge pianolerares leerde hij van haar dochter een paar linkshandige boogieloopjes. Dat was zijn aha-erlebnis. Verder bleek hij over een goed gehoor te beschikken en kon hij na beluistering moeiteloos de muziek naspelen. Neemt niet weg dat Ricks idee om een top jazz- en bluesmuzikant te worden vergeleken kan worden met het nemen van een pittige hindernisbaan. Zo zullen er in ons land niet veel musici zijn die een nacht in de politiecel moesten doorbrengen, omdat zij op het orgel van de lokale katholieke kerk een blues hadden gespeeld. Althans niet zover mij bekend. Rick overkwam dat wel. Evenals die lege maag, evenals een uitzichtloze toekomst, evenals zelfs geen dollarcent meer bezitten.

Deze dan 19-jarige heeft maar één doel voor ogen: een goede jazz- en blues-Hammondorganist worden. En hij is er heel eerlijk over, de weg daarnaartoe is geen glanzend zwarte vierbaanssnelweg, maar een hobbelig pad vol keien, modderplassen en allerlei ongedierte dat het op jou voorzien heeft, soms voorzien van een vuurwapen. Ook het erkennen van gemiste kansen en foute beslissingen - hetzij uit onwetendheid, hetzij uit misplaatste arrogantie of domweg niet luisteren - wordt niet vermeden. Kortom, het leven van een muzikant in de USA is gelijk aan het jarenlange verblijf in een achtbaan zonder veiligheidsbeugel. Afwisselende ups en downs in een hoog tempo. Het is dan ook helemaal niet zo gek dat deze rat race uitmuntende musici, entertainers, acteurs en komedianten voortbrengt. Om te overleven moet je niet alleen echt goed zijn, maar een onstuitbare energie en overtuiging van het eigen kunnen hebben.

Behalve een overlevingsstrategie biedt Ricks boek gelukkig ook nuttige informatie voor Hammondorganisten, maar ook voor muzikanten in het algemeen. Zo doet hij uitvoerig uit de doeken hoe hij een nummer opbouwt en de spanningsboog bij het publiek weet vast te houden. Compleet met keuze van akkoorden en baslijn. Die baslijn legt Rick neer met zijn linkerhand, met accenten van het pedaal.

In de loop van de meer dan vijftig jaar die Rick achter het dubbele manuaal heeft doorgebracht en nog doorbrengt, heeft hij talloze ontmoetingen gehad met meer of minder beroemde artiesten uit de jazz-, pop-, rock-, blues- en showwereld. Dat gaat van Howlin' Wolf en Richard 'Groove' Holmes naar Freddy Fender en Coco Robicheaux. Ook krijgt hij in 1999 een Grammy Nomination, een soort Oscar voor musici. De laatste hoofdstukken van het boek handelen over zijn avonturen in New Orleans en als huisorganist van de beroemde Sea-Saint Studios, eigendom van de minstens zo beroemde Allen Toussaint. Helaas is deze studio in 2005 slachtoffer geworden van orkaan Katrina, evenals Ricks woonplaats. De studio is deze slag nooit meer te boven gekomen, maar Rick heeft na weken van de buitenwereld afgesloten te zijn geweest alle rommel opgeruimd en zijn paradijsje herschapen.

Leuk zijn vooral zijn ontmoetingen met Hammondorganisten, die er geen enkel probleem mee hebben om het bankje voor een paar nummers aan hun collega af te staan. Soms met een informatieve nazit, zoals met de legende "Baby Face" Willette. (Samen met Rick heb ik trachten te achterhalen waarom deze Hammondorganist in de obscuriteit verdwenen was. Dat was zo rond het begin van deze eeuw nog onduidelijk. Tegenwoordig valt in Wikipedia te lezen dat hij in 1971 overleden is na een ziekte.)

Er valt veel over dit boek te vertellen, bijvoorbeeld het hilarische verhaal hoe Dr. John even de boel komt arrangeren of hoe het begeleiden van Eartha Kitt geen fijne ervaring was. Het boek is in het Engels geschreven, maar Ricks taalgebruik is heel direct en ook voor diegenen die niet dagelijks met Engels te maken hebben goed te begrijpen, zonder dat je om de twee woorden een woordenboek moet pakken.

Eindig ik deze recensie met de constatering dat het lezen mij veel plezier en informatie verschafte.

Meer weten?
Klik hier om het boek te bestellen.
Klik hier voor de website van Rick Allen.
Klik hier om op YouTube het nummer 'Blues After Hours' van zijn cd 'Rick Allen B3 King' te beluisteren.
Klik hier om de cd 'Rick Allen B3 King' te bestellen.