Draai om je oren
Reportage



home  
    
    
 

Jazzvrienden naar New York, Zeeland en Batavia
Vriendendag Nederlands Jazzarchief, zaterdag 14 juni 2014, Bethaniënklooster, Amsterdam

Zijn vuurdoop kreeg bassist Ruud Jacobs in 1958 in de Verenigde Staten, waar hij als twintigjarige met de bigband Tower Of Babel op het fameuze Newport Jazz Festival stond. Hij speelde op dat moment al drie jaar in het trio van zijn broer, pianist Pim Jacobs, maar bigband-ervaring had hij niet.

door Eddy Determeyer / foto's: Pieter Boersma & Cees van de Ven

Orkestleider Marshall Brown, die samen met producer George Wein Europa had afgegraasd op veelbelovende jongelingen, had kennelijk voldoende in Jacobs gehoord om hem voor zijn internationale jeugdorkest te vragen. Samen met onder anderen trompettist Dusko Gojkovic, trombonist Albert Mangelsdorff, pianist George Gruntz en gitarist Gabor Szabo. Dat viel tegen. Op dat moment was Ruud Jacobs nog niet zo'n geweldige lezer, zodat hij gesouffleerd moest worden door zijn maatje Gruntz. Bovendien trok hij zich in het grote orkest de bloedblaren aan de snaren, maar een fatsoenlijk geluid kwam er niet uit. Hij kocht nieuwe snaren en jawel hoor, na een paar maanden noeste studie had hij een nieuwe sound en flinke klonten eelt op zijn vingers.

Dat vertelde Ruud Jacobs aan interviewer Bert Vuijsje tijdens de tweede bijeenkomst voor de Vrienden van het Nederlands Jazzarchief in het Bethaniënklooster. Jacobs had zelfs, als enige Nederlander ooit, drie of vier nummers met trompettist en zanger Louis Armstrong gespeeld, die als added attraction bij de Babel Band optrad. Na afloop waren de jongelui nog te gast geweest in huize Armstrong, waar ze de hele avond werden vergast op de platen van de gastheer, die iedereen een gesigneerde publiciteitsfoto mee had gegeven, de bekende sleutelgatprent van Satchmo op de pot ("Leave it all behind you").

Jacobs verhaalde van zijn eerste ervaringen met Amerikaanse gastsolisten ("Ik was niet zo gek van Herbie Manns fluitspel. Het was geen Hubert Laws.") en van zijn eerste plaatopnamen met drummer Wessel Ilcken ("Fijne vent. En altijd een stickie erbij, hè."), in het kader van 'Jazz Behind The Dikes'. Van zijn werk met saxofonist Stan Getz en Oscar Pettiford op cello ("Dat staat in mijn geheugen gegrift.") en van zijn arbeid als producer, vanaf de jaren zestig ("Vijftien miljoen platen verkocht.").

De Vriendendag is al een mooie traditie aan het worden. Een reünie van kalen, grijzen, witten en combinaties daarvan, plus enkele (te weinig!) charmante, goed geconserveerde jazzchicks ("Een hele reis, ik moest uit Laren komen, maar ik woon niet bij het spoor."). De organisatie balanceert aangenaam tussen achteloze professionaliteit en ontwapenend amateurisme. ("Jan, heb jij de sleutel van de kas?" "Daar is geen sleutel van, da's met plakband.").

Jazeker, de iPhone heeft ook hier zijn intrede gedaan. Maar selfies worden er niet geschoten, wel plaatjes van het grote, eeuwenoude schilderij met wapenschilden in de voormalige refter, waar het formele deel van de bijeenkomst zich afspeelt.

Paul Gompes, directeur van het Jazzarchief, deelt mee dat zijn organisatie de trotse winnaar is geworden van de 2014 Jazz Industry Achievement Award, die jaarlijks door rechtenorganisatie Buma wordt uitgereikt. Substantiëler nog is de financiële bijdrage van het Europese onderzoeksproject 'Rhythm Changes', dat 13.000 euro beschikbaar stelde voor een eerste serie gefilmde oral histories van oudere jazzmuzikanten. Regisseur Jan Kelder wil uiteindelijk honderd interviews opnemen. De Vrienden kregen alvast een voorproefje met het Jazzportret van pianist Rob Agerbeek, "het beste voorbeeld van hoe het zou moeten." In het met één camera opgenomen vraaggesprek onthulde Agerbeek hoe hij in het naoorlogse Batavia gegrepen werd door de plaatopname van Tommy Dorsey's 'Yes Indeed' en door de live-verrichtingen van de Siamese Swingers, die in zwembad Manggarai optraden, met bassist Dick van der Capellen in de gelederen. Zijn grote voorbeeld was aanvankelijk de West-Indische pianiste Winifred Atwell, maar dat veranderde toen hij de grote drie van de boogiewoogie hoorde, Albert Ammons, Pete Johnson en Meade Lux Lewis. "Je hebt zes jaar in de Dutch Swing College Band gezeten," merkt de interviewer op. "Zes en een half jaar," corrigeert Agerbeek.

Ook drummer Eric Ineke, die later op de dag zijn JazzXpress in de kloosterkelder zou leiden, werd door Vuijsje openbaar aan de tand gevoeld. Over zijn werk met saxofonist Dexter Gordon, die "een ontzettend luie manier van spelen" had, zodat het zaak was, "er met je timing kaarsrecht bovenop te blijven zitten." Dat luie zat in het DNA van Dex, die overal steevast anderhalf uur te laat kwam, "zodat je er altijd zeker van kon zijn dat je niet vóór zes uur thuis was."

Drs. Loes Rusch hoopt te promoveren op de beeldvorming van de Nederlandse jazz tussen 1960 en 1980. Ze onthulde hoe voor de 'Zeeland Suite', een vierdaags project van Nieuwe Muziekman Ad van 't Veer en pianist Leo Cuypers, in 1977 onvoorstelbare bedragen werden losgeklopt bij overheden, fondsen en media. Ze liet een fragment zien van de door Hans Hülscher gedraaide reportage, waarin een karavaan auto's, bussen en vrachtwagens bij een dijk stilhoudt, muzikanten en roadies instrumenten en apparatuur - inclusief een niet te flauwe vleugel - de helling opzeulen, de handel opstellen en één noot spelen, waarna de voorstelling in omgekeerde volgorde herhaald wordt. Kosten van dit onderdeel van de 'Suite', inclusief alle ambtelijke manuren, diensten en overhead, circa een ton. In guldens. Conservatief geschat.

(In Groningen was Peter Smids, destijds directeur van Cultuurcentrum De Oosterpoort, aanzienlijk minder kwijt aan een prototype van de 'Suite', een tournee door het Willem Breuker Kollektief, inclusief Leo Cuypers, langs allerlei minder gangbare [openlucht] speelplekken in de provincie en op Schiermonnikoog.)

In de kloosterkelder konden de aanwezigen nog een tijdje na- en bijpraten en naar de verrichtingen van Eric Inekes jazztrein luisteren. Het merendeel van het repertoire is van de hand van bassist Marius Beets, die de Xpress een sterke soulbop-signatuur heeft gegeven. Wijlen Cedar Walton had zich er niet voor geschaamd. Als bassist toont hij zijn affiniteit met de al even wijlen Ray Brown. Toon, timing, frasering, groove. En als de band lekker op stoom komt, laat Beets de jongens comfortabel zweven.

In Rik Mol heeft het kwintet een vurige boptrompettist, die zijn solo's tof en stevig opbouwt en daar ook een krachtig en afgerond einde aan weet te geven. Aan power en swing heeft het de leider zelf nooit ontbroken, maar de laatste jaren is zijn spel verrijkt met dynamische nuances. Elke slag krijgt zijn specifieke gewicht en kleur.

Als 'Just For You' wordt ingezet, een compositie van pianist Rob van Bavel, zweeft er meer dan een zweem van een zwaar, zwoel aroma door het zaaltje. Het is een lange, donkere dame (?), die in de buurt werkt en wel een moppie mee wil zingen. De pret is van korte duur. Doch voor wie er nog twijfelde aan de papieren van band of podium: tijdens een gevoelig out-of-tempo coda van tenorist Sjoerd Dijkhuizen galmt de bar helder en klaar "Een cognac. Komt eraan."

Het Jazzarchief, dat zal duidelijk zijn, kan nog vrienden en vriendinnen gebruiken.

Voor meer informatie: www.jazzarchief.nl.