Draai om je oren
In memoriam



home  
    
    
 

Afscheid van Jack van Poll

Pianist Jack van Poll (Roosendaal 29 november 1934 - Antwerpen 4 december 2022) speelde een bezielende rol voor onze gouden jazzgeneratie.

tekst: Bernard Lefèvre, 12 december 2022
foto's: Archief Jack van Poll, Jos L. Knaepen & Cees van de Ven

Voor Jack Sels in de jaren zestig over Dré Pallemaerts, Bert Joris, Philip Catherine, Toots Thielemans in de jaren tachtig tot Ewout Pierreux, Tutu Puoane, Jef Neve in de jaren negentig vormde Jack van Poll een rode draad. Dan noem ik slechts enkele jazzmusici, want iedereen vermelden die Jacks pad kruiste, waaronder ook vele internationale jazzgroten, zijn verhalen op zich die in Jacks columns en de interviews die ik met hem had voor Jazzmozaïek verschenen over de periode 2000-2014.

Van Roosendaal naar Antwerpen
Jack van Poll was autodidact en begon op vierjarige leeftijd met pianospelen. Net voor hij 10 werd ontsnapte hij aan de dood. Hij was in plaats van pianoles bij zijn leraar Somers met een vriend naar de kermis getrokken. En de woning van de familie Somers werd door een bom getroffen. Jack verklaarde toen: "Ik wil nooit meer pianoles". Hij leerde het zichzelf wel aan en "voor jazzmuziek moet je niet van noten af lezen"...

Na de bevrijding ging een wereld van jazz voor Jack open. Hij ontdekte via AFN de bebop. In 1946 behaalde Jack met zijn tienerstrio The Rose Valleys (Frans van Baal op bas -in feite cello, want de contrabas was te groot voor hem - en Ton Adan op drums) de 7ste plaats op het eerste Nederlandse jazzconcours.

In de vroege jaren vijftig maakte Jack kennis met Amerikaanse jazzmuzikanten. Hij werd ingehuurd toen ze in Nederland en België kwamen spelen, zoals onder anderen Jimmy Davis. Die kende Jack heel goed van 'Lover Man' omdat het op zijn eerste 78-toerenplaat gezongen door Sarah Vaughan stond. Slechts 12! ging Jack met Jimmy Davis spelen bij Max Woiski in de Leidsestraat in Amsterdam en werd om 2 uur 's nachts als minderjarige door de politie opgepakt.

Jack volgde eerst in Amsterdam en daarna in Duitsland een grafische opleiding op aanraden van zijn vader, CEO van de drukkerij Van Poll in Roosendaal. Daar bleef hij ook musiceren en trof er ook Joe Zawinul aan. In 1956 werd zelfs een 45-toerenplaat opgenomen op het Duitse label Brunswick met Duitse musici. Jack behaalde toen de solistenprijs op het Nationaal Amateur Jazz Festival in Düsseldorf.

Naast pianist was Jack ook een verdienstelijk tenorsaxofonist, waarvan een foto uit 1955 getuigt. Bij zijn tachtigste verjaardag haalde hij zijn instrument nog eens boven voor speciale opnames geproduceerd door Hans Kusters.

Terug uit Duitsland wierp Jack zich voluit op het beluisteren en spelen van bebop. Zijn helden waren Dizzy Gillespie, Thelonious Monk en Charlie Parker. En omdat in Antwerpen en Brussel toen de bebopjazz floreerde, trok Jack naar het 'kleine jazz-Mekka'. "Daar moest je minstens bebop-thema's kunnen spelen, anders hoefde je niet uit te pakken", vertelde Jack.

Zo troffen we Jack aan de hippe Stadswaag aan, waar hij in de Gard Sivik en De Stal van Mike Zinzen met bassist Cel Overberghe en drummer Butch Peleman in trio optrad. Jack ging toen ook op tournee met Jack Sels van Knokke tot Oostende. Ze speelden in het befaamde Billiard Palace in Antwerpen, waar ook Charlie Parker langskwam.

Rond 1962 ving Jack de Amerikaanse drummer Al Jones op, die gevlucht was van de productie 'The Connection/Living Theatre' met Jackie McLean. Samen met Al Jones en bassist Mary Hehuat vormde Jack een trio dat tot in Polen, Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en Nederland optrad.

In 1968 kwam de eerste opname op het Philips label uit: 'Paspoort' door Jack van Poll Tree-Oh + One, met Mary Hehuat, drummer Ruud Pronk en als gast altsaxofonist Tony Vos. Met Tree-Oh realiseerde hij daarop 'Hi-Jackin' (1972), dat recent werd heruitgebracht op 180 grams vinyl.

Nog voor die eerste opnames werd Jack even heel populair tot in de Top 10 met een door Calvé Ketchup opgepikte tune 'Catch Up', een melodie ontleend aan Gilbert O'Sullivan, en met Jacks gezicht.

Nog in de late jaren zestig en zeventig trad Jack met Philip Catherine, Freddy Deronde en Vivi Mardens op in o.a. Brussel en Leuven. Jack leerde Philip Catherine al als beginnend gitarist kennen, een verhaal dat te lezen valt in 'Muzikale Impressies' (Jazzmozaïek 3/2014) rond Jacks 80ste verjaardag.

Toen zijn vader op 59-jarige leeftijd plots overleed in 1968 werd de 34-jarige Jack als vierde generatie van de Koninklijke Van Poll directeur. Maar Jacks interesse in muziek weegt door en hij besluit in 1979 na nog wat overnames en uitbreiding de vijf bedrijven te verkopen aan Elsevier.

In 1980 wordt Jack fulltime pianist en opent in Antwerpen de September Jazz Club - naar Frank Sinatra's 'September Song' (1965). Zeven dagen per week livejazz. Twee jaar later moet Jack de club sluiten wegens geluidsoverlast. De Club wist heel wat jazzgroten te lokken: Clark Terry, Art Farmer, Harry 'Sweets' Edison, John Clayton/Jef Hamilton, Hank Jones Trio, Philip Catherine, Toots Thielemans, Dee Daniels, Pepper Adams, en ook nog Milkshake Banana, Roger Van Ha Trio, Boogie Boy, Sofie, Freddy Sunder, Etienne Verschueren, Richard Rousselet en vele anderen. Ook Mary Hehuat was aanwezig, dan wel als uitbater van Hopper dat in oktober 2000 zijn tiende verjaardag vierde. Naast Hopper kende Antwerpen in die tijd de Riverside Club (waar Monty Alexander en Chet Baker optraden), Swingcafé en Jazzcafé de Muze.

Een van zijn mooiste trio's was - zo bekende Jack - met drummer Dré Pallemaerts en bassist Hein van de Geyn. Hein, ook geboren en opgegroeid in Roosendaal trad met Jack al op in de jaren 70. Ze zijn beiden naar Zuid-Afrika getrokken. 'Dré Pallemaerts is de meest originele en grootste vernieuwer van zijn generatie', aldus Jack in zijn column in de eerste editie van Jazzmozaïek (0/2000).

Van 1989 tot 1990 gaf Jack nog les aan de Studio Herman Teirlinck. Hij deelde een grote passie met Jan Decleir. Een origineel idee van Jack was de studenten mee te tronen naar de cafés in Antwerpen waar een piano aanwezig was. In heel zijn leven was Jack erg bezield om jonge muzikanten te motiveren en eerder te focussen op de muzikaliteit en het communicatieve dan op het technische aspect.

Van NYC tot Zuid-Afrika
Jacks eerste gastoptreden in New York was in 1958 met Dizzy Gillespie. Een sterk verhaal dat Jack al in geuren kleuren vertelde in Jazzmozaïek. Tijdens een plaspauze wist Jack Dizzy aan te spreken en te overtuigen om mee te spelen.

Andere hoogtepunten waren tournees en/of optredens met Lionel Hampton, Dee Dee Bridgewater, Red Garland, Red Mitchell, Ed Thigpen, Don Byas, Ben Webster, Johnny Griffin, Clark Terry, Don Friedman en vele anderen.

Nog een bijzondere 'blind date'-ervaring deed Jack op met John Coltrane tijdens een jamsessie op uitnodiging van drummer Curly Hammer, samen met bassist Aaron Bell.

Jack had ook een bijzondere band voor zangeressen. Hij stond op Jazz Middelheim 1985 met Dee Daniels, waarmee hij in 2006 een dvd 'Live At Biblo' opnam. Bij de Biblo Club van Herman Van Hove trad Jack verder op met onder meer Dena DeRose en Tutu Puoane. En nog anderen zoals Deborah Brown en Stacey Rowles werden begeleid door Jack.

Een indrukwekkende groep vormde Jack met het North Sea Jazz Tentet: Bart Van Lier, Bert Joris, Erwin Vanslembrouck, Hein Van de Geyn, Jarmo Hoogendijk, Kurt van Herck, Dré Pallemaerts of Marcel Serierse, Tjeerd Oostendorp, Toon Roos met een optreden op Jazz Middelheim 1987, dat in 1988 op plaat werd uitgebracht op het September-label van Hans Kusters.

Kort na zijn huwelijk met Trudy in 1994 verhuisde Jack naar Zuid-Afrika. Vanuit Kaapstad, waar hij les gaf, bracht hij verslag uit in het door Luc De Baets opgestarte Jazzmozaïek in 2000. Jack volgde de lokale scene en had altijd oog en oor voor jonge muzikanten. Zo ontdekte hij zangeres Tutu Puoane die hij later verder ondersteunde in haar studies in Den Haag en later in Antwerpen en nu als leading jazzsinger in binnen- en buitenland zeer gevraagd is. Jack verbleef in Zuid-Afrika tot in 2003. Hij beleefde er nog een hachelijk avontuur toen hij bij een vriend te gast was die overvallen werd en waar schoten vielen. Gelukkig bleef Jack ongedeerd.

Terug naar België
Een van de eerste concerten bij zijn terugkeer in België was met Hein van de Geyn in hun beider stad van herkomst Roosendaal. Met zijn vertrouwde trio, waarin naast Hein drummer Hans van Oosterhout, regelde Jack nog een afscheidsconcert in Porgy & Bess voor Hein die naar Zuid-Afrika vertrok in 2010.

Opnieuw ging Jack ontfermen over de nieuwe generatie jazzmuzikanten. Hij organiseerde vanaf 2006 KANtaloop met in trio Yannick Peeters en Steven Cassiers en lanceerde Janos Bruneel met zijn debuutalbum 'Lingo', met Stijn Cools en Bert Cools.

Liefst vijf seizoenen vond met ondersteuning van Herman Van Hove Jack & Jazz at the Fakkel plaats. En op uitnodiging van fotograaf Jos L. Knaepen speelde Jack solopiano in de reeks van Hnita-solopianoconcerten van 2006-2008.

Een hoogtepunt beleefde Jack toen hij de jonge generatie pianisten van het Lemmensinstituut uitdaagde om met vier 'Onder Jacks Vleugels' te spelen. Dat gebeurde in 2007, Jack 73, samen met Ewout Pierreux, de jongste, net 30, Jef Neve, dan 31, en Bart Van Caenegem, 32. Het project stond er met Jack's 75ste verjaardag in De Kring (Roosendaal) en kreeg een vervolg op Jazz Hoeilaart (met Christian Mendoza) en het verjaardagsconcert 'For the love of Africa' in de Roma. Jack ging op dat elan verder met nog de door hem erg gewaardeerde Italiaanse pianist Dado Morini naast Ewout en Stijn Wauters in Dommelhof (Pelt).

Op 19 september 2009 werd Jack onderscheiden met de titel 'Ridder in de Orde van Oranje-Nassau'. Vijf jaar later met zijn 80ste verjaardag kreeg Jack de 'Muze van Sabam' uitgereikt tijdens het verjaardagsconcert in de Roma. Op het podium de vertrouwde gasten: trompettist Bert Joris, zangeres Tutu Puoane, contrabassist Janos Bruneel, de pianisten Dado Moroni, Bart Van Caenegem en Ewout Pierreux, en Rebirth::Collective.

Platenproducer Hans Kusters brengt bij die gelegenheid een dubbelalbum (lp, cd) uit met Jacks successen als componist, vertolkt door vrienden-muzikanten en Jack zelf op piano, zingend en op tenorsaxofoon.

Rasverteller
Jack bleef de laatste jaren een graag geziene gast in Café Hopper, waar hij op vaste zondagen optrad. Zijn lyrische pianospel zat vol verhalen. Hij was een beminnelijk en warm mens, een bezield performer, dwars van repeteren, ervoor gaan in het moment, communicatief naar zijn publiek toe, een rasverteller.

Een bijzonder moment blijft me bij toen ik met Jack en ook Hein van de Geyn bij Toots Thielemans op bezoek ging en ik de intense muzikale verwantschap voelde tussen Jack en Toots, de warme gloed die er tussen hen uitstraalde, beiden vervuld van de muziek die uitgaat van het hart. Dat was helemaal Jack ten voeten uit: integer en authentiek!

Goodbye Jack, nu even luisteren naar 'Quiet Now' en 'The Day You Left'...

Dit artikel verscheen ook in Jazz'Halo.