Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Breed geprogrammeerd Utrecht Jazzfest kent niet alleen hoogtepunten

Door het wegvallen van de VPRO als participant van het Utrecht Jazzfest en de verbouwing van Muziekcentrum Vredenburg moest programmeur Marcel van Kranendonk een list verzinnen om het festival aantrekkelijk en interessant te houden. Daartoe werd besloten het aantal dagen en podia uit te breiden.

door Jacques Los, maart 2008

Op dinsdag 11 maart werd de aftrap verricht in de concertzaal van het Utrechts conservatorium. Drie relatief onbekende professionele groepen presenteerden zich in een korte, circa 50 minuten durende set. Het kwartet Gibson/Hoogland/Jaeger/Van der Weide beet het spits af met een beheerste impro-set. Capabele muzikanten die het idioom (goed luisteren, participeren en interactie) beheersen, maar – nog niet – al te overtuigend de spanning er in konden houden. De meer melodieuze en poppy georiënteerde Marzio Scholten Group had aan featured pianist Randal Corsen een pittig spelend solist, terwijl Scholten zich zelf verloor in lange, vage en warrige gitaarsolo's. Het meer down to earth funky Gijs Batelaan Quintet musiceerde stevig en kon zich verheugen op een geïnspireerd spelende saxofonist Ad Colen. Colen is een nogal onderschat solist die in het Nederlandse saxofonistenperspectief meer waardering en vooral exposure verdient.

In de onlangs gerestaureerde Leeuwenberghkerk werden vanaf woensdag 12 maart drie solopiano-lunchconcerten gehouden. De pianisten Juraj Stanik, Ramon Valle en Bart van Dongen waren de uitgezochte solisten. De op Cuba geboren en thans in Nederland wonende Valle toonde zich een virtuoze meesterpianist. In een set van zo'n 45 minuten wist hij van het begin tot eind te boeien met zowel subtiele passages als latin swingende exploraties.

De concerten (drie solo en een duo) die om 18.00 uur in het SJU Jazzpodium werden gehouden waren erg bijzonder. Vooral interessant en zeer goed waren de concerten van tenorsaxofonist Yuri Honing en trompettist Bart Maris. Honing stond slechts met zijn sax op het podium en produceerde naast melodieuze, fraai klinkende passages ('Body And Soul' kwam ook nog even langs) Albert Ayleriaanse gierende en krijsende improvisaties. Trompettist Bart Maris daarentegen had zich letterlijk ingebouwd tussen een kunstinstallatie van draaiende spoelenrecorders. Op de door de recorders geproduceerde soundscapes soleerde Maris bekwaam en ingetogen. In het kader van deze serie waren er nog concerten van gitarist Casper Brötzmann en het duo Baas/Henneman.

De hoogtepunten moesten natuurlijk komen van de avondconcerten in RASA en het SJU Jazzpodium. Op 12 en 13 maart vonden de concerten in RASA plaats. De Nederlandse groepen PitchWhiteStorm en het Brabants Jazz Orkest met als solist altsaxofonist Paul van Kemenade openden de avondserie.

Dat viel allemaal niet mee. Hoewel pianist Stormvogel en fluitist Jeroen Pek voortreffelijke muzikanten zijn, maakten ze weinig indruk met hun nogal modieus, literair gezochte, gedateerde fusionmuziek. Het niet al te subtiele drummen van Onno Witte en het onopvallende basspel van David de Marez Oyens droegen ook al niet bij tot een spraakmakend optreden.

Het Brabants Jazz Orkest, dat ik al eens eerder enthousiast spelend in Muziekcentrum Vredenburg had gehoord, had kennelijk zijn avond niet. Leider Jeroen Doomernik (anders energiek) dirigeerde ingetogen en solist Paul van Kemenade (één van de beste altsaxofonisten van Nederland) klonk nogal ongeïnspireerd. Goed dat de ritmesectie met vooral drummer Pieter Bast en pianist Joris Rentelingsperger op dreef was.

De volgende avond kende een hoogtepunt en het absolute dieptepunt van het festival. Roberts/Ducret/Black speelden een magistrale, intense, spannende set jazzkamermuziek. Muziek van uitzonderlijk hoog niveau. Topmusici die naar elkaar luisteren en elkaar ruimte gunnen. Het samenspel was fascinerend. Ook de door cellist Hank Roberts klassiek gestreken solo's en de intiem gezongen meditatieve liedjes. Zowel gitarist Marc Ducret als drummer Jim Black completeerden het geheel met zeer muzikale begeleiding en dito solo's.

De suicidal yodels van Erika Stucky was een act van een ongekende oubolligheid. Als kind wilde Erika 'Hula Hula Tänzerin' worden. Wás ze dat maar geworden, dan waren wij verschoond gebleven van de door haar tentoongespreide meligheid en verregaande onbenulligheid. Een soort Brigitte Kaandorp (die overigens tien keer origineler en leuker is), een vlak vocaal vermogen en totaal humorloos, een slechte nachtclub-act en vooral: het had minder dan niets met jazz te maken. Er zijn toch betere zangeressen te vinden. Denk maar aan aan onze eigen virtuoze stemkunstenares Greetje Bijma.

Gelukkig werd op de vrijdagavond alles weer goed gemaakt met een overdonderend, krachtig en vitaal optreden van de oude free-jazzers Brötzmann/McPhee/Kessler/Zerang. Alle vier topimprovisatoren. Peter Brötzmann soleerde op volle kracht op klarinet, alt- en tenorsax en Joe McPhee op klarinet, tenorsax en zeer handig op de pocket trumpet. In de tenorsaxduels moest McPhee het qua geluid afleggen tegen het Brötzmann-geweld. Bassist Kent Kessler en drummer Michael Zerang creëerden een voortdurende vrije groove, waarop beide blazers hun niet geringe impro-kwaliteiten konden demonstreren.

Op de zaterdag was er de afsluiting met de nieuwe groep El Dorado van pianist Michiel Borstlap. Al met al een breed geprogrammeerd festival met helaas enkele tegenvallers en een Stucky dieptepunt.

Klik hier voor een fotoverslag van het Utrecht Jazzfest door Maarten Jan Rieder.