Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Gaat de jazz de goot in?

Jazzmuziek lijkt weer terug bij af. Subsidies zijn verdampt, clubs en festivals op de fles. En de beste, meest avontuurlijke improvisatiemuziek hoor je tegenwoordig in de goot. In kraakpanden en atoomschuilkelders. Dat er tegenwoordig weer zoveel extreme impro wordt gespeeld, heeft volgens saxofonist Frank Gratkowski rechtstreeks te maken met de crisis.

door Eddy Determeyer, mei 2013

Buiten scharrelen kippen rond. Voor een paar bontbeschilderde caravans zitten wat baardige types op een geïmproviseerd bankje. Om de grote openluchtoven zorgen houtsnippers ervoor dat je hier geen lieslaarzen aan hoeft wanneer het regent. Midden in het desolate postindustriële landschap staat een gebouwtje dat ooit, vóór 1923, een amoniaklab was, onderdeel van de Amsterdamse Oostergasfabriek. Daarna was er een dierenasiel gevestigd en sinds 2006 stond het leeg. De gemeente was toen al een jaar aan het praten met een projectontwikkelaar over 'Droomwijk Oostpoort', een grootschalig complex van woningen, winkels, kantoren, scholen, sportvoorzieningen, horeca en parkjes. Er werden voorstudies gemaakt en deelstudies en voorlopige definitieve studies en men begrijpt, de heren vergaderen nog altijd. Niet iedereen zag daar de humor van in en in de zomer van 2011 werd het monument gekraakt. Sindsdien functioneert het als alternatief buurtcentrum. Men kan in Op De Valreep danscursussen volgen, er wordt aan fitness gedaan en voor politiek-geëngageerde films ben je er eveneens aan het goede adres. Maar je kunt er ook op breiles of Nederlands leren. Aan de achterkant houden tientallen buurtbewoners hun moestuintjes bij.

Oma Grietje
Vanavond speelt er een gezelschap muziek van de vorig jaar overleden saxofonist Sean Bergin. In het intieme concertzaaltje kun je aan de staat van het verfwerk aflezen dat de decorateurs net iets te kleine verfblikjes hadden aangeschaft. De gordijnen achter de muzikanten konden op het nippertje uit de boedel van oma Grietje gered worden, minuten voordat de kraakwagen langskwam. De natte plek in de hoek is ongetwijfeld een reliek van de strenge winter van 1962/63.

Soms klinkt het gelegenheidsoctet van Nederlandse, Scandinavische, Engelse en Amerikaanse muzikanten als een complete, krachtige bigband, die vervolgens uiteenvalt in afzonderlijke kreten en statements. Tenorsaxofonist Tobias Delius staat in de kwela-compositie 'Dudu' te dansen alsof hij de reïncarnatie is van slide-specialist Raymond Winfield (van het taptrio Tip, Tap And Toe). Het is mooi dat hij hier naast John Dikeman staat, eveneens tenorsaxofonist. Die laatste vormt met zijn rauwe, extraverte heldentenoraanpak een fraai contrast met de romantische, welbespraakte dichter die Delius is.

Met zijn cirkelende figuurtjes verwijst Huiswijn, uit Bergins 'Horecasuite', naar de palmwine muziek van West-Afrika met haar repeterende gitaarpatronen. Hier blaast trombonist Mats Äleklint zich ferm richting hartfalen. Slechts de consumptie van twee eetlepels levertraan dagelijks houdt deze onverschrokken Viking op de been.

Soort oersoep
Nadat pianist Oscar Jan Hoogland een gepassioneerde oproep heeft gedaan toch vooral de petitie voor het voortbestaan van Op De Valreep te tekenen ("dit is het eerste kraakpand sinds de nieuwe kraakwet – een testcase"), fietsen we verder, richting Delicatessen aan de Veemkade. Want de optredens vinden plaats in het kader van de Amsterdam Real Book Fietstour en die is weer onderdeel van het jaarlijkse Doek Festival. Behalve op een regulier podium als het Bimhuis voltrekt zich dat op alternatieve speelplekken zoals OT301, De Slang, Op De Valreep, de Vondelparkbunker en Occii. Daarmee onderstreept het festival het belang van de undergroundinfrastructuur voor de hedendaagse improvisatiemuziek.

Frank Gratowski is een Duitse rietblazer, die in Nederland vooral bekend is vanwege zijn samenwerking met pianist Michiel Braam en bassist Wilbert de Joode. Op het Doek Festival treedt hij op met die laatste; hun reguliere trio met pianist Achim Kaufmann is tot sextet opgerekt. De groep produceert een soort oersoep, waarin de muzikanten gezamenlijk ingrediënten als dichtheid, volume, dynamiek en noten per seconde aanpakken. De instrumenten zijn beesten die getemd moeten worden. De altsax van Gratkowski en de synthesizer van Richard Barrett gaan verbluffende allianties aan.

Opmerkelijke ommezwaai
Een paar uur eerder hebben we, Gratkowski en ik, vanaf de hoogste verdieping van het Mövenpick Hotel een schitterend uitzicht over het IJ. In een ouderwetse lachfilm zouden die schepen en sloepen onmiddellijk gaan botsen, met elkaar of met deze of gene pier. Maar we dwalen af. Gratkowski doceert saxofoon aan het conservatorium van Keulen en ziet de laatste jaren, mede als gevolg van de economische crisis, een opmerkelijke ommezwaai bij zijn studenten.

"Er was een tijd dat de studenten conservatiever waren dan de leraren. Zelf viel ik buiten de boot bij zowel de studenten als de docenten. Ik was zo'n leraar die de studenten die buiten de gebaande paden bezig waren kon helpen. Daar waren er altijd wel een paar van. Het merendeel had iets van: ai, wat moet ik doen om geld te verdienen. Al vanaf het eerste semester waren die aan het nadenken over geld verdienen met muziek maken. Als je zo geïnteresseerd bent in geld verdienen, waarom word je dan geen dokter of advocaat? Dat is de laatste jaren veranderd. Thans komt er een generatie aan die experimenteert en met andere aspecten bezig is, andere muziekgenres bestudeert. Vroeger draaide alles om zekerheid. Je verzekerde je van een baantje, daarna kreeg je je pensioen en alles was goed geregeld. Maar plotseling was die zekerheid er niet meer. Dat heeft iedereen in de gaten. Nu denken ze: geld kan ik er toch niet mee verdienen, dus kan ik doen wat ik wil. Misschien willen ze wel tegen het systeem ageren, hebben ze politieke motieven."

Clubs moeten kapot
"Daar er geen subsidie meer is, sluiten de jazzclubs. Daar had ik het laatst met een vriend over. Die zei, alle clubs moeten echt kapot, dan heb je kans dat er iets nieuws ontstaat. Omdat de structuren oud zijn en niet meer aan de eisen van deze tijd volden. Als ik met mijn groepen in een club speel, voelt dat niet als de juiste plek aan. Ik weet dat de meeste jazzclubs mijn muziek sowieso niet zien zitten. Die vinden het geen jazz meer. En als ik naar jazzfestivals kijk, wat dan voor jazz moet doorgaan, krijg ik het gevoel dat ik niet langer jazzmuzikant wil zijn. Volgens mij is jazz een soort houding, een soort benadering van muziek. Er hoort ook iets van de straat bij, iets van je persoonlijkheid. Punk en improvisatiemuziek gaan allebei over energie en anarchie. Boosheid, ook. Omdat we de wereld naar de kloten helpen. Het systeem zal niet in elkaar donderen, het zal nooit echt imploderen, maar we hebben wel het eind van de groei bereikt."

Muzikantenstortplaats
Frank Gratkowski is bekend met de situatie in respectievelijk zijn woonplaats Berlijn en Amsterdam. Ziet hij grote verschillen of is het allemaal één grote improparadijs?

"Het voornaamste verschil is dat Berlijn groot is en Amsterdam klein. Ik weet het niet, moeilijk te zeggen, want mijn connecties in Nederland betreffen voornamelijk een oudere scene. Zoveel jongere spelers ken ik niet. Ik ken Michael Moore, die hele Bimscene, Michiel, met al die mensen heb ik gespeeld. Maar wat er echt aan de hand is weet ik niet."

"Berlijn wordt momenteel overstroomd met muzikanten. Da's echt krankzinnig. Misschien dat ik er een tiende van ken. Want elke week komt er weer een buslading muzikanten bij. Ik noem het de muzikantenstortplaats. Het leven was er goedkoop, momenteel wordt het duurder. Maar ondergronds is er nog steeds veel gaande. Je hebt al die speelplekken waar geen geld is, maar wel elke avond live muziek. Voor jonge spelers is dat geweldig. De keerzijde is dat de mensen weliswaar spelen, spelen en spelen, maar dat er niks ontwikkeld wordt. Er is veel troep, omdat er niet nagedacht wordt over waar ze mee bezig zijn."

Erg dogmatisch
Frank Gratkowski speelt dus frequent in Nederland; zijn collega-saxofonist Natalio Sued, afkomstig uit Buenos Aires, heeft zich sedert twaalf jaar daadwerkelijk in Amsterdam gevestigd. Ook hij speelt veelal in het alternatieve circuit, met groepen als The Ambush Party, met daarin Oscar Jan Hoogland, en Opositor. Gratkowski houdt zich op de been door naast zijn werk als uitvoerend musicus ook les te geven; Sueds partner heeft een baan, waardoor de eindjes aan elkaar geknoopt kunnen worden.

Hij heeft een heel andere indruk van Berlijn. "In Berlijn kunnen ze erg dogmatisch zijn. Daar kunnen ze zich op iets focussen en daar heel diep op ingaan, op een bepaald concept. Hier is dat veel minder, minder conceptueel, op de een of andere manier. In Berlijn kom je bijvoorbeeld groepen tegen die heel zacht spelen. In Noorwegen idem dito. Daar zie je ook een aanpak die heel dogmatisch kan zijn. De scene hier is minder gericht, minder gefocust op één ding. Het is breder. In Londen heb je meer te maken met de erfenis van het verleden. In de Nederlandse improvisatiemuziek hoor je het dagelijks leven en ironie. Op de een of andere manier zijn ze meer geïnteresseerd in wat er in de muziek gebeurt dan in de muziek zelf."

Via Facebook
Sued ken ik, dat is wel significant, van zijn optredens in de Groninger Cantina. Dat is een min of meer geheime kelder ergens in de binnenstad, die elke zaterdagnacht om twaalf uur volstroomt. Bezoekers, muzikanten en organisatoren hebben contact met elkaar via Facebook en andere sociale media. Net als bij andere alternatieve muziekholen kost een pijpje prima pils er een euro vijftig, de helft dus van wat je in een bovengronds café voor niet zelden twijfelachtig burgerbier betaalt. Er is een gat in de muur gehakt, waarachter het toilet te vinden is – tenminste, dat neem ik aan: ik heb in de loop der jaren een solide capaciteit ontwikkeld, zodat ik niet zo gauw moet. Gezeten op een bont assortiment stoeltjes, planken of gewoon op de zeventiende eeuwse plavuizen hoor je er ongrijpbare, tegendraadse muziek.

Europese benadering
Ook Sued ziet de toekomst van de improvisatiemuziek zonnig in. "Aller ogen waren altijd op New York gericht, ook wat betreft de business, de productie van cd's. Tegenwoordig zie ik steeds meer muzikanten van hier [Europa] in het Bimhuis spelen, met een Europese benadering. Daardoor heb ik sterk de indruk, begrijp ik dat er een toekomst is. Want het is op de een of andere manier besmettelijk. In Argentinië zie ik iets dergelijks gebeuren. Veel podia die altijd muzikanten trokken die jazz op een meer traditionele manier spelen, beginnen zich open te stellen voor de nieuwe opvattingen. Steeds meer. Hier verandert het ook: de speelwijze bestond al, maar die jonge gasten met die nieuwe aanpak, die nieuwe instelling, treden steeds meer op de voorgrond. Vanwege die jonge generatie komen er ook steeds meer nieuwe speelplekken bij. Dat is belangrijk. Toen er nog gesubsidieerd werd, zag je dat die nieuwe speelplekken niet veel prioriteit hadden. Nu dat gekapt is, zie je de noodzaak om te blijven spelen en dat schept de behoefte aan andere podia, andere manieren om te blijven werken. Dus er is nog hoop, niet alles gaat verloren door die subsidietoestanden. Denk ik, hoor. Ik zie ook dat jonge muzikanten een jong publiek trekken."

Alternatief gravitatieveld
In de Vondelparkbunker, ooit een beatclub en nog langer geleden een atoomschuilkelder, treden doorgaans acts op die naar namen als Rooie Waas of Trio aXolof luisteren. Ter afsluiting van het Doek Festival staan The Lock, Cactus Truck en The Dead Neanderthals op het programma. De ruimte oogt als jongerencentrum Urineverlies in Mierlo. Je zou er met een mannetje of honderd kunnen pogoën. Het publiek bestaat uit overwegend twintigers en dertigers. Het beton en het lage plafond garanderen dat lawaai hier echt LAWAAI wordt.

"Hello, we're The Lock," roept tenorist Renato Ferreira en het volgend moment zitten we in een alternatief gravitatieveld. De tenorsax piept in hoge nood, elektro deejay Luc van Weelden dirigeert ons met zijn joystick vaardig door de stratosfeer en drummer Stephen Doyle schraapt intussen met een metalen motblik energiek over de vloer. Lijn 3, die met enige regelmaat boven ons hoofd langsdendert, horen we dan allang niet meer.

Dit artikel verscheen eerder in Jazzism.