Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Op zoek naar Tina Brooks

Ooit heb ik een 45-toeren EP'tje gehad van 'The Sermon' van Jimmy Smith. Halverwege het nummer was een fade-out ingelast, waarna het schijfje omge-draaid kon worden, en 'The Sermon' aan de andere kant na een fade-in verder ging. Een noodzakelijke verminking gezien de beperkte speelduur van een EP. Zodra ik het mij kon veroorloven, heb ik de elpee aangeschaft. Toen bleek dat de opnamen nog een verminking hadden ondergaan: de complete tenorsolo van Tina Brooks was eruit geknipt. Dit zou men symptomatisch kunnen noemen voor het muzikale leven van Tina Brooks.

door Han Koolhof, oktober 2006

Tina Brooks is legendarisch geworden door zijn plaat 'Back To The Tracks' uit 1960. Blue Note had deze wel aangekondigd (als catalogusnummer 4052), maar was vervolgens domweg vergeten hem uit te brengen. Producer Alfred Lion: "That wasn't released? You know, I don't remember why. [...] He was such a wonderful player. But [...] there was so much going on in those days, that things could slip by. Every day was dealing with something new. I just don't remember." De be-scheiden Brooks was er de man niet naar om Alfred Lion aan deze opnamen te herinneren, maar het kan niet anders dan dat hij diep gekwetst is geweest. Van de vier sessies die Brooks als leider had opgenomen, is alleen 'True Blue' tijdens zijn leven uitgebracht. In 1980 kwam een Japanse persing van 'Back To The Tracks' uit, maar pas in 1985, bij de ver-schijning van 'The Complete Blue Note Recordings Of The Tina Brooks Quintets' (Mosaic MR 4-106; alleen op vinyl; uitverkocht), kon de jazzliefhebber kennisnemen van alle muziek die Brooks onder eigen naam had opgenomen.

The Sermon
Op aanraden van trompettist Benny Harris bezocht Alfred Lion eind 1957 een jazzclub in Harlem om daar naar het nieuwe tenortalent te luisteren. Lion was onder de indruk en contracteerde Brooks voor 'The Sermon'-sessie van organist Jimmy Smith op 25 februari 1958. Behalve op het titelstuk speelt Brooks ook mee op de Parker-nummers 'Confirmation' en 'Au Privave', die pas later uitgebracht worden (Blue Note CDP 7460972). Tina Brooks verloochent zijn rhythm & blues-achtergrond niet, en hij valt op door zijn hoge toon. Qua intonatie heeft hij wel wat weg van Hank Mobley. Deze sessie behoeft verder geen aanbeveling. Blakey is in topvorm
– in 'The Sermon' voert hij het tempo en de spanning langzaam op – en Lee Morgan blijkt op zijn negentiende al een talent dat zijn eigen vorm gevonden heeft. Ruim zes weken later zijn Blakey en Brooks opnieuw de gasten van Jimmy Smith bij een optreden in jazzclub Small's Paradise op maandag 7 april. De tapes van Rudy van Gelder leggen dit optreden (nog) in mono vast. Het nummer 'Groovin’ At Small’s Paradise' doet nauwelijks onder voor 'The Sermon'. Jimmy Smith speelt hier een van zijn meest bluesy solo's, en de bijdrage van Brooks kan zo ingelijst worden. Voor het overige is het een wat rommelige blowing session, waarbij de nodige misverstanden tus-sen de musici extra charme aan het optreden verlenen. Ook deze opnamen werden des-tijds niet uitgebracht. De reden hiervoor was dat in het opkomende stereotijdperk mono-opnamen 'gedateerd' zouden zijn. De cd 'Cool Blues' (Blue Note CDP 7844412) is in 1990 uitgekomen en bevat de complete sessie van 7 april, waarbij Brooks overigens maar op vier van de negen nummers meespeelt.

Minor Move
Inmiddels had Tina Brooks op 16 maart 1958 zijn eerste plaat als leider opgenomen: 'Minor Move', met Lee Morgan (trompet), Sonny Clark (piano), Doug Watkins (bas) en Art Blakey (drums). Dit is straight ahead hard-bop van hoog niveau, en als ik al een kritische kant-tekening wil maken, dan is het dat de ego's van Morgan en Blakey Tina Brooks een beetje in de schaduw druk-ken. Hoe goed de individuele bijdragen ook zijn, producer Afred Lion besluit deze opnamen niet uit te brengen, omdat hij het ensemblewerk niet spatgelijk vindt. Lion moet wel erg goede oren gehad hebben.

Blue Lights
In hetzelfde jaar (op 14 mei) doet Brooks mee aan de 'Blue Lights'-sessies van gitarist Kenny Burrell (Blue Note CDP 7815962 en 7815972, met de bekende tekening van Andy Warhol op de hoezen). Het is een van die relaxte blowing sessions die toen mateloos populair waren bij de platenmaatschappijen. Helaas zijn ook hier de solo's nogal uitge-sponnen. Niemand excelleert, maar de muziek is toch de moeite waard, vooral door de krachtige tenor van Junior Cook.

On View At The Five Spot
Een stuk pittiger zijn de live-opnamen van Kenny Burrell with Art Blakey 'On View At The Five Spot Cafe' (Blue Note CDP 7465382) van 25 augustus 1959. Brooks speelt op drie nummers mee, en is ook heel even te horen in de slotakkoorden van 'Lover Man', een feature voor de zeer geďnspireerde Burrell. Blakey en Brooks zijn eveneens in topvorm. Met zijn lazy swing komt Brooks hier dicht in de buurt van zijn grote voorbeeld Lester Young. De enige die tegenvalt is pianist Bobby Timmons; in de snellere loopjes lijken zijn vingers in de knoop te raken.

True Blue
Op de opnamen van 'True Blue' (25 juni 1960) – de tweede sessie onder eigen naam – bevindt Brooks zich in het gezelschap van Freddie Hubbard (trompet), Duke Jordan (piano), Sam Jones (bas) en Art Taylor (drums). Deze plaat, de enige die tijdens Brooks' leven is uit-gebracht, klinkt net wat evenwichtiger dan 'Minor Move'. Het ensemblewerk is preciezer en ook de thema's (vijf van de zes van de hand van Brooks) zijn sterker. Maar het belangrijkste is dat zijn medespelers zich wat minder op de voorgrond plaatsen. Hubbard is net 22, en zou nog de veelbelovende opvolger van Clifford Brown kun-nen worden. Maar voor mij steelt Duke Jordan de show. Hij begeleidt aandachtig, en zijn puntige solo in 'Up Tight’s Creek' is een toonbeeld van fijnzinnigheid (Blue Note CDP 8289752).

Open Sesame
Qua sfeer komt deze plaat sterk overeen met de debuutplaat van Freddie Hubbard, 'Open Sesame' (Blue Note CDP 7840402), die een week eerder werd opgenomen. Behalve Brooks spelen McCoy Tyner (piano), Sam Jones (bas) en Clifford Jarvis (drums) mee. Hubbard valt ook hier op door een grote techniek en prachtige heldere toon. Maar niet minder opvallend is Tina Brooks: een geheel eigen geluid en weer die logische opbouw van de solo's. 'Open Sesame' en het melancholieke 'Gypsy Blue' zijn van zijn hand; voor 'But Beautiful' schrijft hij een opvallend fraai arrangement. In 'One Mint Julep' put Brooks uit zijn rhythm & blues-verleden. Hubbard: "Tina made my first record date wonderful. He wrote and played beautifully. What a soulful, inspiring cat. I loved him."

Back To The Tracks
1960 is een productief jaar voor Tina Brooks. Vijf keer is hij te gast in de Blue Note-studio's. Daarnaast speelt hij mee op 'The Connection', uitgebracht op het Engelse label Felsted (13 juni 1960) onder leiding van trompet-tist Howard McGhee. De andere musici zijn pianist Freddie Redd (onder het pseudoniem I Ching), Milt Hinton (bas) en Osie Johnson (drums). Deze plaat moet niet verward worden met 'Music From The Connection', die Redd voor Blue Note opnam, en waar Jackie Mclean de saxofonist is. Onder eigen naam neemt Tina Brooks op 20 oktober 1960 zijn roemruchte 'Back To The Tracks' op. Deze plaat is zeker zo goed als 'True Blue', alleen is pianist Kenny Drew hier minder oor-spronkelijk dan Duke Jordan. Trompettist Blue Mitchell, ook gepokt en gemazeld in de rhythm & blues-scene, is met zijn wat omfloerste melancholische toon verwant aan Brooks. In lange zangerige lijnen bouwt hij zijn solo's op, waarbij hij krachtig ondersteund wordt door de tandem Paul Chambers (bas) en Art Taylor (drums). Misschien is deze plaat wel de beste die Brooks als leider opgenomen heeft.

Jackie's Bag
Dezelfde groep stond anderhalve maand eerder (op 1 september 1960) in de studio van Rudy Van Gelder met altist Jackie McLean als co-leider. De cd 'Jackie’s Bag'
(Blue Note CD B21Y46142) bevat naast de zes opnamen van 1 september een sessie met de nogal duffe Donald Byrd. Maar ook de nummers met Brooks en Mitchell stel-len enigszins teleur. De opnamen missen de ontspannen natuurlijkheid van de Tracks-sessie. De musici doen hoorbaar hun best, maar komen niet echt los. Jackie McLean en Tina Brooks hadden twee weken eerder (op 13 augustus 1960) samen met Paul Chambers (bas) en Louis Hayes (drums) in dezelfde studio gestaan. Dat was voor de opnamen van 'Shades Of Redd', onder leiding van pianist Freddie Redd, nog zo'n 'unsung hero' uit de jazz. Redd en Brooks kenden elkaar al van een gig in 1950 in Syracuse. Redd had aan het eind van de jaren '50 enige bekendheid verworven door het muziektheaterstuk 'The Connection', waarvoor hij de muziek geschreven had, en waarin hij ook als pianist-acteur optrad samen met onder meer altist Jackie McLean. Redd is een weinig spectaculair maar smaakvol pianist, die onmiskenbaar door Bud Powell geďnspireerd is. Freddie Redds discografie is niet erg indruk-wekkend. Voor Blue Note nam hij drie prima sessies op (uitgebracht op Mosaic Records MD 2-124; uitverkocht), waarvan twee met Tina Brooks: 'Shades Of Redd' (een topper!) en 'Redd’s Blues'. Op alle opnamen speelt Jackie McLean mee, en zijn nasale, 'valse' geluid kleurt fraai met de warm lyrische toon van Brooks.

The Waiting Game
Op 17 januari 1961 bevindt Brooks zich met vrijwel de-zelfde musici in de studio's van Englewood Cliffs. Alleen is slagwerker Louis Hayes vervangen door de volslagen onbekende Sir John Godfrey, en heeft trompettist Benny Bailey zich bij het gezelschap gevoegd. Er wordt goede muziek gemaakt zonder echte pieken, maar – zoals altijd – is een uitstekende Tina Brooks te beluisteren. De ver-moedelijk laatste opnamen die Brooks maakt, vinden plaats op 2 maart 1961 in de Van Gelder-studio ('The Waiting Game', Blue Note 40536). De ritmesectie hier bestaat uit Kenny Drew (piano), Wilbur Ware (bas) en Philly Joe Jones (drums). Trompettist is de betrekkelijk weinig op plaat vastgelegde Johnny Coles. Brooks klinkt op deze opnamen wat gespierder, mogelijk onder invloed van Sonny Rollins. De stemming is licht melancholisch, wat in belangrijke mate de verdienste is van Coles. Na medio 1961 wordt steeds minder van Tina Brooks vernomen. Hij heeft wat latin- en rhythm & blues-schnabbels en enkele cluboptredens in de Bronx. Een chronische drugsverslaving is er de oorzaak van dat het steeds verder bergafwaarts met hem gaat. De laatste jaren van zijn leven is hij al te ziek om nog saxofoon te kunnen spelen. Op 13 augustus 1974 overlijdt hij aan een nierziekte, maar eigenlijk aan 'general dissipation'.

De bittere ironie wil dat ruim dertig jaar later de meeste Blue Note-opnamen waar Tina Brooks aan heeft deelgenomen, op cd (en een enkele zelfs op vinyl) zijn heruitgebracht, sommige als Rudy Van Gelder Remaster, andere in de Connoisseur-series. En dan kunnen we vaststellen dat Brooks een lyrisch blazer en een origineel arrangeur en componist was. Maar karakter en tijd zaten hem niet mee.

Dit is een enigszins bewerkte versie van een artikel dat eerder in het blad Jazz Freak heeft gestaan.