Draai om je oren
Artikel



home  
    
    
 

Jazz en leiderschap: 'Take Five'

Wat kunnen leiders leren van jazzmuzikanten? Die vraag beantwoordt de Amerikaanse professor én jazzpianist Frank Barrett, onder andere in zijn boek 'Yes To The Mess: Surprising Leadership Lessons From Jazz'. Jazz als metafoor geeft een verfrissende blik op eigentijds leiderschap en het functioneren van teams in een snel veranderende wereld, zo blijkt.

tekst: Erno Mijland, mei 2016

'If it sounds clean and slick, I’ve been doing it too long.' (Miles Davis)

Trompettist Miles Davis is waarschijnlijk de bekendste bandleider uit de jazzmuziek. Als je hem op het podium bezig ziet, valt er iets op. Met een subtiel, nonverbaal signaal vertelt hij een van zijn muzikanten dat er een solo gespeeld mag worden. Davis draait zich met zijn rug naar het publiek. Alle aandacht moet immers naar de solist. Maar Davis gaat wel door met leiding geven. Hij maakt contact met de ritmesectie, regisseert de bassist en de drummer. Hun taak: de solist te ondersteunen, op te stuwen tot grote hoogte. Het publiek voelt het. Dan draait Davis om. Het is tijd voor een volgende fase in het stuk.

'Collectieve geest'
Een jazzorkest is een team, waarin alles erop gericht is elkaar te steunen. Het doel is het beste bij elkaar naar boven te halen om een gezamenlijke prestatie neer te zetten. Om dat te bereiken moeten de bandleden elkaar perfect aanvoelen, een gezamenlijke taal spreken. Het leerproces dat een band doormaakt noemt Barrett het ontdekken van de 'collectieve geest'. Die maakt dat creativiteit een gezamenlijk project kan worden.

Volgerschap
Elke uitvoering van een jazznummer is uniek. Er wordt geïmproviseerd, maar binnen kaders. Het vertrekpunt staat vast, het einde is afgesproken, de rest vormt zich voor de ogen van het publiek. Deze afspraken bieden een minimale structuur én een maximale autonomie. Ze zijn gebaseerd op gedeelde kennis, ervaringen, visie en waarden. Maar niet op volledige consensus. Barrett zegt daarover: 'Net genoeg consensus is beter dan volledige consensus.' De leider creëert vanuit de kaders enerzijds veiligheid, maar daagt tegelijkertijd uit lef te tonen. Hij leidt en ondersteunt, wisselt af tussen leiderschap en volgerschap ('followership'). Dat volgerschap bestaat uit de kunst actief te luisteren, soms mee te bewegen, soms juist tegen te spelen, maar altijd vanuit het doel de solist (en het collectief) te laten uitblinken.

Leren
Jazz gaat over leren. Improviseren is leren terwijl je uitvoert ('learning by doing') in het zicht van het onbekende. Twijfelen kan niet: je moet doorgaan, want het publiek kijkt toe. Je voert een spontane dialoog van het informele leren, waarbij het continu afstemmen is op de context, op de sfeer, op hoe de werkelijkheid zich ontvouwt. Om dit te kunnen moeten de muzikanten openstaan voor elkaar en voor wat er gebeurt. Het gaat ook om de kunst van het ontleren: het ontsnappen aan vaste patronen, aan routines - zelfs aan je succesvolle routines. Zie het citaat van Miles Davis bovenaan dit artikel. De bandleider moet daarvoor volgens Barrett beschikken over een 'losmaak-competentie': provoceer, laat het team zichzelf ontdekken. Hij moet expert zijn, waarbij patroonherkenning belangrijker is dan feitenkennis.

Fouten maken mag
Als je al je expertise aan de kant durft te zetten om jezelf te kunnen verrassen, zul je fouten maken. Die fouten moeten niet voortkomen uit onoplettendheid of luiheid, maar uit keihard je best doen, ook om je angst tegemoet te treden. De jazzmuzikant omarmt eigen fouten en die van de medemuzikanten als bron van leren en ontdekken. Een fout zou wel eens heel interessant kunnen zijn; herhaal hem en creëer een context waarin het klopt. Tussen al die fouten zitten de ontdekkingen, een melodielijn die zo mooi blijkt te zijn dat hij wordt toegevoegd aan het repertoire. 'Yes to the mess' is 'ja' zeggen tegen de zooi. Want tussen de zooi zit mooi. Het gaat om serendipiteit, ofwel op zoek gaan naar de speld in een hooiberg en stuiten op de boerendochter.

Het ultieme doel: de groove
In de jazz is de groove de collectieve variant van flow. De afstemming is optimaal, de balans tussen structuur en autonomie perfect, er is dat magische moment van dynamische synchroniciteit: je beweegt samen op dezelfde route. Bandleiders blijven hier nooit lang in hangen. Ze plukken de vruchten, maar zoeken dan nieuwe uitdagingen op, andere muzikanten, andere samenstellingen, de mogelijkheden opzoeken om invloeden van andere genres te gebruiken. Zo is de jazzmuzikant altijd in beweging, zoals muziek zelf beweging is: de geluidsgolven, de fysieke activiteit van de muzikant, het dansen of meedeinen van de luisteraar. 'Take five' is even een korte pauze nemen, even stilstaan, met je team, bij je eigen rol, een moment pakken om af te stemmen. Maar het is natuurlijk ook die geweldige klassieker vol beweging van Dave Brubeck.