Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

SJU Jazz Festival 2006

Het viel niet altijd mee op de drie avonden van het jaarlijkse festijn voor de fijnproevers, het SJU Jazz Festival. Zelden zullen de contrasten zo groot zijn geweest. Van softe, slaapverwekkende nachtclubjazz (Tok Tok Tok) tot en met superagressieve garagerock/punkjazz (Bobby Previte) en de onvermijdelijke wereldmuziek-jazz.

door Jacques Los, 21 maart 2005 (foto's: Hans Speekenbrink)

Matt Darriau's Paradox Trio (het bleek een kwartet te zijn) opende het festival. Klezmer-muziek en Zuidoost-Europese ritmes. Multi-rietblazer Darriau riedelt een aardig partijtje weg, vooral op de klarinet en de Bulgaarse fluit. In een constant dansbare groove werd de Balkan bruiloftmuziek met verve door het kwartet vertolkt. In dat kader waren de soli van cellist Rufus Cappadocia het meest interessant. Daarnaast viel ook het swingende vingerwerk van dumbeks-bespeler Seido Salifoski op. Leuke muziek en herkenbaar voor de fervente Zuidoost-Europa vakantiegangers. Niet iets voor de hardcore jazzfans. Je vraagt je af waarom wereldmuziek steeds met jazz wordt geassocieerd...

Bobby Previte (foto: Hans Speekenbrink)Met spanning werd dus gewacht op de 'Coalition of the Willing' van drummer Bobby Previte. Wat deze kleine macho Napoleontische drum-mer ten berde bracht grenst aan het meest a-muzikaal mogelijke. Het lijkt me goed dat hij nog een paar bijscholingslesjes neemt bij Alvin Queen (lees verder) en zich dan wellicht aansluit bij de Slagerij van Kampen. Het optreden van de groep leek één aaneengesloten slagwerksolo. Gitarist Charlie Hunter kwam nauwelijks aan bod en er zeker niet bovenuit. Trom-pettist Steven Bernstein vervulde een zeer bescheiden rol. Organist Marco Benevento kreeg daarentegen wel de gelegenheid zich te manifesteren en wist met een donderend kabaal - alle registers waren opengetrokken en het orgel sidderde op zijn grondvesten - alle mogelijke in de kosmos verkerende kwade geesten en zeker de helft van de bezoekers uit de Kleine Zaal van Vredenburg te jagen.

Dan de tweede avond: Tok Tok Tok, een Duits ensemble zonder slagwerk. Daar hebben ze echter iets op gevonden; de saxofonist verzorgt de drumpartijen met zijn stem. Het moet toch niet gekker worden. Enfin, een zangeres erbij, een slechte keyboardspeler en een bassist. Na drie nummers was het wat mij betreft helemaal gedaan en werd de foyer bezocht.

Eric Boeren's Guitar Band was van een totaal andere orde. Voortreffelijke, gestructu-reerde free jazz en interessante klanklandschappen. Boeren zelf was in uitstekende vorm en blies meerdere spannende en interessante soli. Hij werd qua harmonieën en vooral klankkleuren terzijde gestaan door de gitaristen Bern Nix en Tony Wilson. Op de summiere composities, die aaneengeregen een suite vormden, werd door Nix en Wilson al zoekend een welluidend klankbeeld gecreëerd waarop door beiden geïnspireerd gesoleerd werd. Met de uiterst muzikale ritmesectie, bestaande uit bassist Wilbert de Joode en drummer Paul Lovens, werd dit het eerste memorabele concert van het festival.

Benny Wallace (foto: Hans SpeekenbrinkHet kwartet van Benny Wallace vormde het hoogtepunt van
de tweede avond. Tenorist Wallace (inmiddels 59 jaar) ging er no nonsens tegen aan. Moderne mainstream jazz van een bijzonder hoog gehalte. Goed, geen eigen composities, maar nummers als 'Little Willie leaps' (Miles Davis), een bossa als 'It’s Only A Paper Moon' en een standard als 'Our Love Is Here To Stay'. Het kwartet speelde de oude deuntjes zeer geïnspireerd, met veel vreugde en een enorme drive. Die drive was niet alleen te danken aan het energieke, op Dolphy geïnspireerde tenorspel van de leider, maar ook op het uitermate gevarieerde superswingende drummen van de almaar breed grijnzende Alvin Queen. Het gemak waarmee de laatste de accenten sloeg en varieerde was fenomenaal. Zowel vibrafonist Steve Nelson als bassist Danton Boiler soleerden competent en virtuoos.

De openingsact van de laatste avond was Global Rebop van de sympathieke Utrechtse bassist Tjitse Vogel. Hij wordt wel de wereldjazzer van het eerste uur genoemd. Dus, in het driedaagse festival was dit het tweede wereldmuziek-bandje. De muziek van Global Rebop was vooral op de muziek uit het Verre Oosten geïnspireerd. Vermeldenswaardige muzikale prestaties waren de verrichtingen van percussionist Kim Weemhof, een weemoedig duo van klarinet en er-hu (tweesnarige knieviool) en het soepele basspel van Tjitse Vogel.

'Eigenwillich, frisch und frech', zo wordt het trio [em] getypeerd en terecht. Dit jonge piano-bas-drums-trio is een must. Inderdaad eigenzinnig en tegelijkertijd uiterst muzikaal en met gevoel voor de traditie. Pianist Michael Wollny vertolkt alles wat ooit op de piano is uitgevoerd en dat met groot elan. Het gaat dus van verstilde Debussy, Mompou of Satie naar de explosieve Dave Burrell of Cecil Taylor. Dat alles wordt bij elkaar gehouden door de goed muzikaal aanvullende bas (Eva Kruse) en het subtiele en muzikale drummen van Eric Schaefner. Het trio vormt een hechte eenheid en in de afzonderlijke composities zit een enorme gevarieerdheid in tempi en dynamiek. Een zeer verrassend hoogtepunt, dit trio.

De laatste groep van de avond en festival was het kwartet van good old bassist Henri Texier. Het kwartet dat naast de leider bestaat uit baritonsaxofonist Francois Corneloup, trombonist Gueorgui Kornazov en drummer Franck Agulhon produceert een aan Ornette Coleman herinnerde free jazz. Het aparte van dit kwartet is de bijzondere robuuste sound van de lage instrumenten. De groep speelt zeer dynamische muziek. De composities zijn compact en melodieus en door de stuwende bas en drums komen de twee blazers tot grote solistische prestaties. Corneloup in het bijzonder produceert een redelijk licht geluid op de bariton in combinatie met een verbluffende vingersnelheid. Trombonist Kornazov soleert traditioneel gericht met een eveneens ouderwets geluid. De waarlijk grootse solist in dit kwartet is de leider, Texier, zelf. Hij soleert met een ongekende trefzekerheid, rap en met logische muzikale lijnen.

Uiteindelijk kan men terugzien op een succesvol festival. Van de acht groepen vormden er twee (Previte, Tok Tok Tok) een dieptepunt en drie een hoogtepunt (Wallace, [em], Texier) en dat is voldoende.