Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Antoon Aukes - 'Second Line'
De ritmen ontrafeld

De ritmen van New Orleans hebben, vanaf het geluid van de eerste zwarte brass-bands tot de latinfunk orkesten van meer dan honderd jaar later, een stempel op de populaire muziek gedrukt. De Nederlandse trommelaar en musicoloog Antoon Aukes raakte sinds de platen van Dr. John, The Nighttripper in de ban van het geluid van de straat in de havenplaats. Hij rafelde de grooves uiteen in een boek, 'Second Line'. Ga gezellig mee naar een begrafenis.

door Eddy Determeyer, 22 februari 2004

De hele praktijk is uitgelopen. Het tandartsen-echtpaar, de assistentes, de patiënten met hun slabbetjes nog om: allemaal staan ze op de stoep te swingen. In de stoet second-liners danst ook een jonge moeder mee die een kinderwagen met twee peuters voort-duwt. De vrolijke tonen van de Pin Stripe Brass Band zwieren door de straten van het Garden District van New Orleans. Overal waar het knallen van de grote trom weerklinkt vullen de balkons en de verandas zich met gezinnen - twee, drie generaties soms. Jong en oud sluit zich bij de stoet aan en zweept de muzikanten met geschreeuw en gefluit op. Een enkeling heeft een tamboerijn van de kapstok meegegrist, anderen koesteren blikjes bier en cola in koelertjes van schuimplastic en de zware, zoete geur van reefers deint boven de menigte.

Het zonnetje schijnt, in geen velden of wegen een toerist te bekennen, het is werkelijk een vreselijk vrolijke bedoening. En tegelijkertijd diep aangrijpend. Niet omdat het een begrafenis betreft - niemand weet wie de overledene is, de muzikanten niet en de dansers zal het helemáál een zorg zijn. Aan het vaandel kun je zien dat de dierbare dode lid was van de Young Men Olympian Benevolent Association, Organized March 30, 1882. Tussen het vaandel en de band dansen de vrienden van de man die nu op weg is naar het Majestic Mortuary. Die hebben hem dus gekend. Maar daarom lopen ze nog niet te snotteren. Integendeel, in hun uniforme zwarte driedelige kostuums, met hun zwarte bolhoeden en hun glimmend zwarte molières sloven ze zich nog harder uit dan de spontane secondliners.

Deze begrafenis is zo indrukwekkend omdat we deelgenoot zijn aan een oeroud ritueel. In veel culturen is of was het gebruikelijk om met muziek en dans afscheid van de doden te nemen. Zo ook in het zuiden van de Verenigde Staten. Maar alleen in New Orleans heeft het gebruik de veranderende tijden en modes doorstaan.

Als het lijk in de tombe van de Young Men Olympians is bijgezet lopen de Pin Stripes uitbundig toeterend terug naar de Elks Lodge 595, waar de stoet twee uur eerder was vertrokken. De jonge vrouw, die de laatste drie kilometer naast me heeft gedanst, kijkt me aan. We zeggen het vrijwel gelijktijdig. En allebei met een brok in onze keel. "Zo wil ik ook wel gaan."

Rare huppeltjes
De Afrikaans-Amerikaanse straatorkesten van de jaren tachtig van de negentiende eeuw waren in feite de voorlopers van de eerste jazzbands. Hun ritmen waren anders dan die van de stijve, recht spelende blanke koperorkesten. Met rare huppeltjes in de vierkwarts-maat nodigden die nadrukkelijk uit tot dansen. Dit second line ritme is in de loop der jaren verrijkt met ander invloeden, met name uit het Caribisch gebied. Het leeft tot op de dag van vandaag door in de populaire muziek van de Crescent City - en daarmee die van de hele wereld. Wordt er immers niet overal op funky muziek gedanst? Dat begon allemaal in de jaren vijftig, in de lokale rhythm & bluesbands. Ook de drummer van James Brown, Clayton Fillyau, legde daar zijn oor te luisteren.

Die hele geschiedenis wordt uit de doeken gedaan in het boek 'Second Line' van de Nederlandse trommelaar en musicoloog Antoon Aukes. Met engelengeduld heeft hij drumpatronen geanalyseerd, van oldtimer Paul Barbarin tot Frank Oxley van de New Orleans Nightcrawlers, een hedendaagse formatie. Een monnikenwerk! De vele noten-voorbeelden worden op een bijgeleverde cd door de auteur gespeeld; dit boek lijkt mij onontbeerlijk voor iedereen die ook maar enigszins geïnteresseerd is in percussie. Het enige minpunt is het gebrek aan eindredactie, waardoor er veel fouten in de (Engelse) tekst zijn blijven zitten.

Tja, wij zullen het toch met de muziek op cd's en met een boek als 'Second Line' moeten doen, aangezien we hier de ritmen niet met de paplepel ingegoten krijgen, zoals de kids in New Orleans. Wat je daar aan schoolorkesten kunt horen, houd je niet voor mogelijk. Ik liep er ooit de jongens en meiden van de McDonogh High School tegen het lijf. Op Basin Street, ook nog. Als Romijns-Moorse gladiatoren zagen ze eruit. Groene tunieken, gouden helmen. De trommelaars sloegen donderende cross rhythms, het koper viel in met een Sousamars die alle oubolligheid van zich had afgeschud. Op de achtergrond het opge-fokte whee-whee-whee van de politie-Dodges. Dan spelen de gladiatoren, nee, niet de bekende Intocht, maar een meer eigentijdse funky compositie. De drummers hengsten nu een intrigerend gebroken ritme uit hun instrumenten, het koper loeit en schettert, de muzikanten en majorettes voeren al lopend swingende danspasjes uit. De John McDonogh High School Band straalt vitaliteit uit, pure kracht.

Antoon Aukes, 'Second Line', Music Press Distributors

Delen van dit verhaal verschenen eerder in het boek 'Back Beat' en het tijdschrift 'Jazz Nu'