Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

William J. (Bill) Russo

Necrologie William J. (Bill) Russo

De Amerikaanse componist, arrangeur en jazztrombonist William (Bill) J. Russo overleed op 11 januari 2003 op 74-jarige leeftijd in zijn geboortestad en woonplaats Chicago.

door Jaap de Rijke, december 2004

Zowel Russo als zijn voornaamgenoot Bill Holman begonnen ooit hun carrière als arrangeur voor het orkest van Stan Kenton, waar ze als trombonist respectievelijk saxofonist onderdeel van uitmaakten. Holman schreef de wat meer traditionele arrangementen voor Kentons befaamde Innovations Orchestra in 1950 en 1951, Russo de avant-gardistische, samen met Pete Rugolo, Franklyn Marks en de meest legendarische van dit gezelschap, componist Robert Graettinger, waaraan de Concertzender volgend jaar speciale uitzendingen zal wijden.

Bill Russo, internationaal zeer gewaardeerd in artistieke kringen maar tegenwoordig nauwelijks nog bekend bij het jazzpubliek, werd geboren op 25 juni 1928 in Chicago. Hij schreef in de beginjaren vijftig zeer opvallende stukken voor het uitgebreide(re) orkest van Stan Kenton (dat uit 40 musici bestond), waaronder het fameuze 'Halls Of Brass', speciaal gecomponeerd voor het 'koper', dus zonder rietinstrumenten en ritmesectie. Het werd opgenomen op 18 mei 1950 in Los Angeles, met vier hoorns en tuba als extra koper naast de vijf trompetten, vier trombones en bastrombone.

In die periode componeerde hij o.a. ook voor Kentons grote orkest het fraaie opus 'Improvisation', met prachtig werk van Russo's stadsgenoot en schoolmaat Lee Konitz op altsaxofoon. Russo's zware, somber-melancholische visie is duidelijk te horen in dit soort orkestrale stukken, dit in tegenstelling tot Bill Holman, die veel lichtvoetiger te werk gaat. Een andere compositie uit die tijd, 'Ennui', waarvan de titel al duidelijk aangeeft dat het om zware kost gaat ('Ennui' betekent namelijk 'een combinatie van emotionele verveling, lusteloosheid en zelf-ontevredenheid') werd eveneens vaak uitgevoerd en een aantal keren opgenomen door uiteenlopende (grote) bezettingen. In zijn arrangement van de door Billie Holiday beroemd gemaakte standard 'Gloomy Sunday' - over een vrouw die door zelfmoord zich bij haar overleden geliefde wil voegen - onderbouwde hij dit uiterst donkere gegeven op muzikaal-magistrale wijze voor zangeres Shelby Davis.

Een van Russo's eerste leermeesters in Chicago was stadgenoot Lennie Tristano, die hem tussen 1943 en 1947 muzikaal onderricht gaf. In opnamen uit de midjaren vijftig is Russo's lichtere kant, geschreven voor veel kleinere ensembles en met hemzelf op trombone, te horen. Hier is de invloed van Tristano en Russo's collega Holman veel duidelijker te merken dan in zijn composities voor groot orkest. Echter, sterk melancholieke, zwaar-op-de hand-liggende, maar meesterlijke werken voor dergelijke grote bezettingen werden ook in het midden van de jaren vijftig door hem gecomponeerd en vervolgens door derden opgenomen, waaronder zijn eerste (jazz)ballet, 'The World Of Alcina'.

Wat later schreef hij voor het befaamde symfonie-orkest The New York Philharmonic o.l.v. Leonard Bernstein twee symfonieën, waarvan de tweede 'The Titans' - met Maynard Ferguson op trompet om de onmogelijke hoge noten te spelen (niemand anders ter wereld kon dat destijds, noch in de jazz, noch in de gecomponeerde muziek) - bekroond werd met de Koussevitsky Award van de gelijknamige stichting te New York.

In deze tijd was Russo reeds beland in de 'Third Stream'-beweging, de in Amerika ontstane en uiteindelijk ten dode opgeschreven richting om de kloof tussen jazz en klassieke muziek te dichten. Hij had zijn trombone inmiddels aan de wilgen gehangen en vertrok naar Engeland, waar hij beginjaren zestig een aantal jaren leiding gaf aan de door hem opgerichte London Jazz Orchestra.

Vervolgens keerde hij terug naar Chicago en richtte zich, evenals collega-trompettist John Carisi, als William J. Russo uitsluitend nog op gecomponeerde muziek. Hij schreef cantates, balletten, symfonieën en operas - waaronder een in het rockgenre - en ander orkestraal werk, en oogstte hiermee in internationale artistieke kringen veel waardering. In de latere jaren van zijn leven richtte hij het Chicago Jazz Ensemble op, dat onder meer zijn jazzcomposities heruitvoerde.

Desondanks raakte hij na 1965 in de jazzwereld in de vergetelheid, reden voor de Concertzender om na zijn dood een radio-tweeluik aan zijn werk te besteden. Het eerste deel werd uitgezonden op dinsdagavond 21 december jl. om 22.00 uur, het laatste op dinsdagavond 18 januari 2005 om dezelfde tijd, beiden in het programma 'The Art of the Improvisers'.

Foto: Vince Outlaw's The New Jazz Thing