Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

North Sea Jazz Festival, zondag 12 juli 2009

Het North Sea Jazz Festival is nog steeds leuk. Ondanks alle ongemakken van overvolle zalen, extreme warmte, geluidslekken en opstoppingen, blijft het toch het enige echte internationale jazzfestival wat Nederland rijk is. Zelf ga ik er al vanaf 1981 naar toe en het voelt nog steeds als een jaarlijks muziekfeest, een bedevaart, waar je de oude helden nog eens gaat zien, maar ook waar je weer nieuwe bands en musici ontdekt. Dit jaar kreeg ik van Draai om je oren de vraag om een persoonlijke impressie te schrijven van de zondag. Dit is mijn verhaal.

door Bartho van Straaten, juli 2009

De keuze van om de Amerikaanse veelkunner John Zorn tot 'artist in residence' te benoemen was natuurlijk de grote verrassing van deze editie. De man gaf in totaal zes optredens, iedere keer weer met een andere band of project. Meestal stond hij voor zijn troepen als dirigent en dirigeerde hij groepen die zijn composities speelden, maar hij trad ook op als altsaxofonist en souffleur. Het leek wel het John Zorn Jazz Festival. Als groot bewonderaar van zijn werk heb ik dan ook (bijna) alle optredens gezien. Op zondag was er de live-première van zijn 'Filmworks'. Nog nooit eerder live uitgevoerd waren er speciaal voor het festival uit diverse films een groot aantal door hem gecomponeerde stukken geselecteerd, die door een 10-koppig orkest werden gespeeld. Het resultaat was fraai, maar het werd zelden echt spannend. Het blijft altijd een genot om fantastische musici als Eric Friedlander, Marc Ribot, Uri Caine, Greg Cohen, Joey Baron, Kenny Wollesen, Cyro Baptista en John Zorn aan het werk te zien. Nieuwe gezichten in dit Zorn-gezelschap waren Rob Burger op accordeon & piano en Carol Emanuel op harp, die we later ook nog met COBRA zouden tegenkomen.

Als tweede optreden van de dag stond het kwartet van contrabassist Scott Colley op het programma. Colley is momenteel één van de meest gevraagde bassisten. Zijn prachtige, diepe basgeluid wordt door ieder geroemd en is zijn kenmerk. Hij is te horen als sideman in bands van jazzgrootheden als Dizzy Gillespie, Chris Potter, Jim Hall, Andrew Hill, Stefano Bollani, Roy Hargrove en Pat Martino, maar bracht inmiddels ook al zes albums uit onder zijn eigen naam. Tevens speelt hij op het nieuwste album van Tineke Postma, waarmee hij een dag eerder nog een dijk van een optreden gaf. Dat smaakte naar meer en vandaar dat ik erg benieuwd was naar zijn eigen kwartet. Dat viel dus tegen. Ondanks de aanwezigheid van meesterdrummer Antonio Sanchez en trompettist Ralph Allessi op trompet kon het concert geen moment boeien. Men bracht vooral langzame, eenvormige stukken, waarin niet veel gebeurde en die de aandacht niet konden vasthouden. Vechtend tegen de slaap heb ik het concert niet afgekeken, maar ben ik vertrokken naar een zaal waar meer te beleven was.

In de Congo-tent stond Éthiopiques. Dit verwijst naar een 23-delige albumcompilatie op het Franse Buda-label en beschrijft de muzikale schatkamer van de Gouden eeuw van de Ethiopische jazz, hoofdzakelijk tussen 1969 en 1978. Een goed idee van het North Sea Jazz om deze curieuze en relatief onbekende stroming van jazz, Arabische muziek en Afrikaanse klanken naar het festival te halen. Dat dit een goede keuze was, bleek al meteen bij aankomst. Saxofonist en cultfiguur Getachew Mekuria toeterde in vol ornaat een goed gevulde zaal toe. Deze bejaarde muzikant met de bijnaam 'King of Ethiopian Saxophone' liet horen dat je ook op oudere leeftijd nog steeds een zaal plat kunt spelen. Hij speelde afgelopen jaren regelmatig en met veel succes in Nederland met de impropunkers van The Ex. Naast het saxofoongeweld van Getachew bestond de Ethiopische bijdrage vooral uit vocalen. Om de beurt mochten de zangers Mahmoud Ahmed, Alèmayèh Eshèté (de Ethiopische James Brown) en Eric Menneteau een paar liedjes zingen en deden dat met veel gevoel voor dramatiek, vrolijkheid en geestdrift. Bijzonder was dat de zevenkoppige begeleidingsband in zijn geheel uit jonge Franse musici bestond. In Ethiopië luistert de jeugd toch blijkbaar liever naar andere muziek of heeft men iets anders aan het hoofd. Maar absoluut een geslaagd optreden.

Op papier een van de hoogtepunten van de dag was het optreden van het McCoy Tyner Trio aangevuld met saxofonist Gary Bartz en de gitaristen Bill Frisell en John Scofield. Pianolegende McCoy Tyner is inmiddels een van die steeds zeldzamer wordende jazzveteranen die de hedendaagse jazz richting hebben gegeven. Gary Bartz is mij nooit echt opgevallen als saxofonist, maar wat betreft het samenspel van Frisell en Scofield waren mijn verwachtingen hoog gespannen. De twee albums die beide gitaristen maakten met Marc Johnson's Bass Desires (met Marc Johnson op bas en Peter Erskine op drums) staan nog steeds in mijn geheugen als muzikale hoogtepunten van de late jaren tachtig, vooral door hun spannende gitaarduels.

Het concert begon en bleef echter lang gezapig, De enige die zich onderscheidde was Tyner zelf met bonkige clusters en lange notenslieren. De drie gastmusici stonden er maar wat verloren bij, en dat gold vooral voor beide gitaristen. Het concert kabbelde maar wat voort en McCoy Tyner wilde er al na 45 minuten een einde aan maken. Gary Bartz wees hem erop dat ze nog niet klaar waren en grappig genoeg begon het concert toen pas echt. Het leek wel of ze een schop onder hun kont gekregen hadden. De stukken werden feller gespeeld, er waren puntige solo's, passie en spanning waren plotseling aanwezig. Zo eindigde het concert toch nog crescendo.

COBRA was het klapstuk van de serie Zorn-optredens in deze drie dagen. Dat klapstuk is zowel letterlijk als figuurlijk. Was Zorn gedurende het festival vooral aanwezig met zijn Zorn-light bands, bij COBRA trok hij alles uit de kast. Zorn stond voor het 13-koppige orkest als 'prompter' (in goed Nederlands: souffleur) en liet ook hier weer zijn altsax thuis. Hij had het dan ook druk genoeg. Bij deze 'game piece' stond hij opgesteld achter een grote tafel met daarop bordjes die hij aan musici toonde. Daarmee stuurde hij het stuk en de muzikanten in zijn ensemble met handgebaren en 'de pet'. Het hele stuk was interactief en musici konden via het omdoen van een 'guerilla bandana' zich ook tegen hem keren. Het resultaat werd een spektakel waarin het alle kanten opging. Een soort van ultieme instant composing. Leuk was te zien dat alle deelnemende musici veel lol hadden op het podium. Het spelplezier spatte ervan af. Ze moesten wel blijven opletten, want de meester liet hen geen moment met rust. Het was een waardige afsluiter van een mooie reeks optredens waarin je kennis kon maken met één van de interessantste en meest vernieuwende musici van de hedendaagse jazz en geïmproviseerde muziek. Een groot compliment aan de organisatie van het North Sea Jazz, die hiermee de 'artist in residence' weer van een heel nieuwe dimensie voorzag. Volgend jaar maar weer...