Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Noorderzon Performing Arts Festival
De internationale jazzscene van Groningen

Het Groninger Noorderzon festival (21 t/m 31 augustus, Noorderplantsoen) is een jaarlijkse gebeurtenis waarbij vooral spectaculair en vernieuwend theater wordt gepresenteerd. Een pilotfestival, zou je kunnen zeggen; de programmeurs komen van heide en verre toegestroomd om te zien wat er in hun wereld aan de orde is.

door Eddy Determeyer, augustus 2008

Daaraan gekoppeld is een muziekprogramma dat wellicht wat minder hemelbestormend is, maar zeker zo gezellig – en gratis. In de bescheiden Jazz op Zuid-tent stonden dit jaar lokale internationale groepen. Dat zit zo: het plaatselijk Prins Claus Conservatorium trekt, met name vanwege het New Yorkse docentencorps, studenten uit alle hoeken van de aardkloot. Vooral uit de voormalige satellietstaten van de al even voormalige Sovjet-Unie, god hebbe haar Slavische ziel, en uit nog verdere dreven, Japan, Korea. Daar zitten aardig wat beulen-in-de-dop bij, kleine meesters die de jamsessies in De Smederij en De Spieghel plegen te domineren.

Allophonic is zo'n internationaal gezelschap dat inmiddels jammer genoeg zijn laatste adem uitblaast, in verband met afstuderen en zo. Jammer, jammer, want het vijftal maakt een bijzonder sprankelend soort popjazz. De nummers hebben vaak de vorm van mini-suites, met veel tempo- en sfeerwisselingen. Er wordt uitzonderlijk goed naar elkaar geluisterd, in het geluidsbeeld valt vooral de hechte samenwerking tussen het keyboard van Johannes Artzberger en de sax van Steven Paul op. Zangeres Anne Tetsch, op het eerste gezicht een soort brave kantoorjuf, blijkt op het tweede gehoor eerder een soort jazzpunkje met een aanstekelijke presentatie. Pat Speece trekt überfunky baslijnen die de zaak uitbundig laten swingen en springen, maar het is vooral drummer Andreas 'Bad Man' Bauer die aller aandacht trekt met enerverend, dynamisch werk. Hij slaat de beat aan barrels, maar houdt hem tegelijkertijd stevig bij zijn lurven. Lullig dat hij uit Groningen vertrekt – maar daar in Beieren zullen ze wel blij zijn met zijn Heimkehr. Erepoorten, madeliefjes strooiende maagdekens, nachtenlange bierfeesten in raadskelders, stel ik me zo voor.

Ground Floor Connection, een andere conservatoriumcombinatie, had daags tevoren uit een bescheidener vaatje getapt. Ze speelde Braziliaans repertoire, bossa's en baians, antigua en nova. Daarbij schrok Pranas Kentra niet terug voor een teer gitaarconcerto – temidden van duizenden uitbundige feestgangers, mind you. Pianist Toni Tarantino liet zich evenmin van de wijs brengen door een instrument dat geen weerstand had kunnen bieden aan de gestaag neerdalende motregen. Hij maakte listig gebruik van de ontstemde noten in het hoog, waardoor de muziek heel anders ging zingen.

Ook het Afro-Caribbean Quartet van bassist Bert van Erk was op de latin-toer, "van Lecuona tot Corea", oftewel van 'Andalucia' tot 'Armando’s Rhumba'. In deze bezetting speelt het kwartet nog maar kort; je mag hopen dat het een langer leven beschoren is, zodat de musici wat relaxter achterover kunnen leunen. Met de as Van Erk (gedreven, dwingend) - Winfred Buma (mooie struikelende gitaarsolo's) moet hier meer uit te halen zijn.

Op een ander podium bewees Ousmans Fanfare dat ze in tien jaar tijd is uitgegroeid van Afro-Europese fusion-workshop tot een overtuigende, spetterende highlife band. De blik lijkt thans wat meer oostwaarts gericht, getuige de Ethiopische klankkleur van de blazerssectie.

Laverend tussen de buien bewees Want2swing dat amateur-bigbands niet per se vastgebakken hoeven te zitten aan 'In The Mood' en erger. De leider, Marco Kerver, heeft het complete repertoire van dit orkest geschreven. Op zich wellicht loffelijk, ware het niet dat zijn composities voornamelijk uit clichés van het grote jaren tachtig-discofunkboek opgetrokken leken. Je kent dat wel, een wolkje Wonder hier, een kluitje Earth, Wind & Fire daar. De (Engelse) teksten die hij daarbij heeft verzonnen zijn van een naïviteit waar ik 's avonds mijn tenen met geweld moest rechtslaan en idiomatisch klopte er al evenmin iets van. Nochtans klonk het orkest redelijk homogeen: dit materiaal was kennelijk niet te hoog gegrepen. Het wat vlakke, poppy drummen werd opgefunkt door een aanstekelijk huppelende bas.