Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Jazz Middelheim 2007 Dag 3

Een festivalverslag in woord en beeld door Koen Van Meel en Jos Knaepen.
15 t/m 19 augustus 2007, Park Den Brandt, Antwerpen.

Na de moeilijke donderdag moest vrijdag 17 augustus de gemakkelijkste dag van het festival worden. Het toegankelijke en ook wat risicoloze programma slaagde er inderdaad in een massa naar Park Den Brandt te lokken. En passant werd voor het eerst de doelgerichtheid van de 'verjonging' van Jazz Middelheim getoetst.

Waar donderdag werd afgesloten met een bigband, stond er voor het volgende optreden – vrijdag om 15.00 uur – al een andere klaar, zij het één van een ander kaliber en met een ander objectief. Het doel van de Briskey Big Band is niet zozeer het uitdiepen van de bigbandcultuur, dan wel de samenspelvorm terug te brengen naar wat het ooit was: dansmuziek. Wie zijn verbeelding hierbij liet afdwalen richting Duke Ellington en Count Basie werd meteen uit zijn waan gehaald. Het vijftienkoppige ensemble onder leiding van muzikale duizendpoot en wandelende muziekencyclopedie Gert Keunen (zelf te horen met samples en elektronica) lag namelijk eerder in de lijn van John Barry's James Bondmuziek dan van de oude bigbandmeesters. Hier geen vloeiende saxsectie of spitse riffs, maar in de laagte brakende trombones, blazers die korte motiefjes herhalen, blokken die soms ritmisch wat stroef verschuiven en vooral een overwicht van kracht op nuance.

In deze bigbandversie klonk Briskey dan ook stukken levendiger dan de originele bezetting van de band. Bij momenten was de muziek zelfs van die aard dat de polsslag al eens de hoogte in werd gejaagd, al werd de muziek soms ook op slot gedraaid door een eenvoudige rockgroove of een beat die weinig speling toeliet. Gelukkig kwam deze tweede situatie slechts zelden voor en kreeg drumster Isolde Lasoen ruimschoots de kans om ook uit haar herkenbare drumpatronen te breken. Met de flirterige zangpartijen van Dorona Alberti en de zwart-witbeelden op de achtergrond was enige nostalgie de groep niet vreemd, wat geruime tijd best amusant bleef. Helaas overschreed de duur van het concert deze tijd, want na zestig minuten leek de band uitgepraat, terwijl er nog een half uur volgde. Toch wist de Briskey Big Band dé muzikale lakmoesproef bij uitstek – spelen voor een zittend en luisterend publiek – grotendeels te doorstaan.

Aan deze zelfde test werd Dirk Swartenbroeckx' Buscemi onderworpen. Al jaren schuimt dit danceproject met live drum, bas, drie blazers en zang de binnen- en buitenlandse podia af, waarbij het weinig problemen ondervindt van de verschillende festivalprofielen. Op rock-, dance- en wereldmuziekevenementen krijgen organisatoren het moeiteloos aan hun publiek verkocht. Dit maakt het verleidelijk om een optreden van Buscemi vanuit verschillende perspectieven te benaderen en voor een festival als Middelheim mag daarvoor al eens een jazzperspectief gehanteerd worden.

Op dat weegschaaltje gelegd viel de muziek heel pover uit, waarbij vooral de blazersectie (natuurlijk) bleek afstak tegen wat er de dagen ervoor hoorbaar was. De solo's klonken stuk voor stuk zonder richting of stuwing en bleven al te vaak in één enkele, veilige toonaard hangen. De trompetsolo's van Sam Versweyveld stonden stijf van de clichés en vluchtten al te graag in lange, hoge noten, die muzikaal weinig betekenis hadden. Saxofonist Bart Borremans klonk ritmisch houterig en zelfs drummer Luuk Cox zat al eens gevangen in doorzichtige formules. De stemmen hadden niet meer te bieden: de intensiteit van de muziek verschilde niet wanneer er live gezongen werd met wanneer de vocalen uit de sampler kwamen, en de theremin-interventies van Fay Lovsky waren niet meer dan aardigheidjes.

Zuiver muzikaal bekeken was Buscemi een mager beestje, al zullen de fans daar niet van wakker gelegen hebben. En misschien wel terecht, want wie naar het publiek keek, zag nog een ander perspectief. De sappige, warme en potente grooves van Buscemi behoren inderdaad tot de meest aanlokkelijke voor wie van dansmuziek houdt. Door zich te laten inspireren door Zuid-Amerikaanse klanken krijgt zijn muziek bovendien een warmte die heel uitnodigend werkt, en dat niet alleen naar de jongere generatie. Buscemi charmeerde blond én grijs. Zoals het op een festival als Couleur Café ontwapenend is om ouders met hun kleine kinderen te zien dansen, zo was de aanblik van een oudere dame of heer die zich plots terug jonger voelde bij het horen van deze muziek onvergetelijk om te zien. Op dit gebied was het alleen jammer dat de Balkaninvloeden die recentelijk hun weg gevonden hebben in het werk van Buscemi hier alleen op het einde even aan bod kwamen. Meer uit deze sector had het concert van extra variatie kunnen voorzien.

Of Buscemi thuishoorde op Jazz Middelheim? Volgens het publiek – en dat heeft steeds het laatste woord – duidelijk wel. Als show was de passage van de band zeker geslaagd, als concert niet. Het eindverdict kwam daardoor meer dan ooit bij de individuele luisteraar te liggen.

Het zal bij het evalueren van het festival geen gemakkelijke zaak zijn om de hoge opkomst van deze dag te verklaren. Natuurlijk is Buscemi een naam die bij het brede publiek bekend is, maar dat de komst van Toots Thielemans garant staat voor een overvolle tent is een zekerheid zonder gelijke. Voor zijn 85ste verjaardag stond Thielemans dit jaar op Middelheim met een Nederlands/Belgisch kwartet. Over zijn Middelheimconcerten van de laatste jaren kan vaak hetzelfde gezegd worden: de verrassingen zijn ver te zoeken, maar probeer maar eens een verkeerd woord te vinden. De degelijkheid, klasse en ervaring waren ook dit jaar weer allemaal present, al viel daarbij ook weer op met welke relaxte houding de muzikanten met deze degelijkheid omgingen. Het was geen concert dat het publiek naar de puntjes van de stoelen dreef, maar de vanzelfsprekendheid waarmee alles gebeurde sprak boekdelen.

Daarvoor werd Toots Thielemans begeleid door een ideaal trio, waarin vooral pianist Bert van den Brink perfect maat wist te houden tussen klare melodische lijnen en guitige breakjes. Ook drummer Hans van Oosterhout zat naar goede gewoonte in die hoek. Zonder opvallende dingen te doen bleef hij beluisterenswaardig in zijn fijngevoelige spel. Thielemans zelf liet zich heel bezadigd horen, maar had daarbij geen clichés nodig. Aan ideeën ontbrak het hem duidelijk niet, wat het concert lekker deed vloeien. Bovendien was hij spaarzamer met bindteksten, waardoor hij op het podium leek te zitten om gewoon muziek te spelen. Wanneer hij dan toch het woord nam, kwam hij meer dan eens echt gevat en grappig uit de hoek, waarmee het schrikbeeld van de opa die zijn familie gekrulde tenen bezorgt weer voor twee jaar in de kast kon.

Mindere momenten waren er vreemd genoeg toen Lee Konitz op het podium gevraagd werd. De saxofonist – gisteren nog te horen met het BJO – vond zijn draai duidelijk niet en het leek wel alsof de anderen daar mede slachtoffer van werden. Pas toen het kwartet terug alleen achterbleef trok het concert opnieuw op.

Het repertoire was met Miles Davis, Thelonious Monk en uiteraard 'Bluesette' – in salsaversie, zonder gitaar en gelukkig gewoon gespeeld, niet gefloten – niet echt verrassend te noemen. Dat was ook het bisnummer 'What A Wonderful World' niet, al was de impact van de verstilde en eenvoudige versie maximaal. Zowel Thielemans als Van den Brink bleven in hun solo's sterk refereren naar het thema, waardoor deze uitvoering een eerbetoon werd aan de song op zich. Het was in elk geval een ontroerend weerzien met een nummer dat zo vaak gespeeld wordt, dat gemakkelijk vergeten wordt wat voor een prachtige compositie het is. Om het publiek daaraan te herinneren bleek Toots Thielemans de persoon bij uitstek.

Op dit artikel berust copyright! © 2007 Koen Van Meel (Kwadratuur.be)