Draai om je oren Jazz en meer - Artikel |
home |
||
|
Jazz Middelheim 2008 Part 4 Een festivalverslag in woord en beeld door Koen van Meel en Cees van de Ven. Met Elisabeth Kontomanou, David Linx en José James had het publiek van Jazz Middelheim al drie indrukwekkende stemmen gekregen, maar de mooiste van allemaal werd bewaard voor de slotdag.
Tijdens het concert begaf hij zich overigens geregeld op de dunne scheidingslijn tussen spreken en zingen, wat mooi aansloot bij zijn parlandoritmiek. Het hoge en het lage register van zijn stem lagen perfect in elkaars verlengde, waardoor hij heel flexibel en tegelijk bescheiden klonk. Dit laatste spreidde hij ook tentoon als pianist. De kleine aarzelingen en de vreemde lijnen en ritmes die eruit voortvloeiden deden Monk-achtig aan, zij het dan in een zachte, gepolijste variant. Bey liet zich begeleiden door het klassieke, maar lekker swingende duo Joe Martin (bas) en Vito Lesczak (drums), die er mee voor zorgden dat de passage van dit trio het meest intieme optreden van het festival werd. De eigengereidheid van Bey garandeerde wel dat het gemakkelijke geen kans kreeg. In 'Thelonious Can Do That' zorgde Bey met zijn vocale articulatie en frasering (een delicaat evenwicht tussen zingen en prevelen) voor een onhoudbare swing die zelfs als solo spoken word-performance overeind was gebleven. 'Economy Blues' klonk dan weer weer heerlijk tintelend en fris, maar even bescheiden. Als podiumfiguur was Bey de tegenpool van José James: even statisch achter als naast de piano werd alle aandacht op de muziek gericht. Wanneer Bey de piano verliet en de begeleiding beperkt werd tot bas en drum, ontstond er ruimte waarin zijn stem nog beter uitkwam: zowel in een virtuoze Charlie Parker-compositie (waar zijn sonoriteit bewaard bleef) als in de standard 'Embraceable You'. In deze muzikale extremen bleef zijn persoonlijke benadering overeind. Het concert van Bey was er dan ook één om in te bijten.
In de loop van het optreden kwam Verheyen duidelijk sterker uit de hoek. Hiermee steeg ook het algemene niveau van de muziek, met als resultaat enkele schitterende nummers, zoals het mysterieuze 'Voice Of the People', waar Verheyen de klankkast van de piano benutte als natuurlijk resonantieruimte voor zijn sopraansax. Vervolgens dook het kwartet in een wervelende 'Capricorn' van Wayne Shorter, waarbij het publiek massaal de tent opzocht. De muziek was dat zeker waard (al was het maar voor de prachtige wriemelende passages van het hele kwartet), maar de regen was een even sterke motivatie. Het gevolg was dat Verheyen voor een volle tent kon spelen, waarvoor echter al snel een prijs betaald werd. Het ontroerende 'Where The Path Leads Us' was iets te breekbaar voor een tent bezoekers die graag op het gras gezeten hadden, en tijdens 'Facing East' zorgde een plensbui voor een technische storing. Heel jammer, want met de rinkelende groove van Pallemaerts, Carrothers' prepared piano en een uitfladderende Verheyen werd net weer een ander klankpalet aangeboord. Deze minder gelukkige situaties konden echter niet verbergen dat Robin Verheyen een muzikant is die de risico's niet schuwt en de gemakkelijke paden links laat liggen. Spijtig dat weers- en andere omstandigheden niet alle subtiliteiten uit zijn muziek naar boven lieten komen.
De drie lieten het concert geboren worden uit de stilte, waarbij kleine geluiden het gehoor van de luisteraar aanscherpten om het binnen te leiden in de wereld die ging volgen. Na enkele solopassages trokken Abrams en Lewis het concert echt op gang. Vanuit zijn laptop voorzag Lewis de muziek enkele malen van elektronische klanken (spacey geborrel, stevig ruisen, digitaal tjielpen of gesamplede stemmen) die telkens de aanzet vormden tot een nieuwe episode. Van het lenen van elkaars motieven of het bewust mengen van de klank was niet echt sprake, maar hints werden wel opgepikt. Zo waren Abrams daverend dalende lijnen voor Lewis het teken om ook een trapje hoger te schakelen op de geluidschaal. De knapste momenten waren echter die waarop de muziek eerder leek te vervellen dan te veranderen, alsof een traploze schakelaar geleidelijk aan werd omgedraaid. In dit spel van finesse en details kwam saxofonist Mitchell het best tot zijn recht, wanneer hij de energie van zijn collega's counterde met kleinere veranderingen. Na een uur leek het verhaal van de drie uitverteld, wat hun concert net iets te lang maakte om helemaal te kunnen boeien. Dit deed echter niets af aan het feit dat een dergelijk vrij geïmproviseerd optreden deugd kan doen binnen de context van Jazz Middelheim. Of het op die plaats thuishoorde, was uiteraard een andere zaak, die echter weinig met de kwaliteiten van de muzikanten of hun optreden te maken had. Voor het slotconcert van Jazz Middelheim maakt de programmatie een bocht van 180 graden: van de vrije improvisatie van Abrams, Lewis en Mitchell naar Wynton Marsalis, de beschermengel van klassieke jazzgeschiedenis. Zijn consequente filosofie en houding om muziek een naam te geven en zo jazz te onderscheiden van soul, funk, hiphop en andere sympathiserende stijlen, leverde hem de laatste decennia respect en vijandschap op van collega's en muziekliefhebbers. Dat hij niet helemaal in het ijle spreekt, werd vorig jaar duidelijk, toen Buscemi en in mindere mate Briskey muzikaal door de mand vielen tussen de jazzmuzikanten op Jazz Middelheim. Blijkbaar kan niet alles straffeloos jazz genoemd worden of er zomaar naast geplaatst worden.
Ondertussen werd Marsalis al evenveel (of zelfs meer) gelauwerd als componist, dan als trompettist. Het was dan ook jammer dat hij op Middelheim voor een oppervlakkig repertoire koos, waarin zijn schrijverskwaliteiten niet tot uiting kwamen. Zo werd het optreden naast mooi ook erg routineus. De doorgaans schitterende saxofonist Walter Blanding kon geen indruk maken en drummer Ali Jackson Jr. kleurde fraai binnen de lijntjes. De enige die probeerde de muziek een draai te geven was pianist Dan Nimmer, maar verder dan enkele stevige aanzetten kwam hij niet. Dat het ook anders kon, lieten de muzikanten horen in het bisnummer 'Doin' (Y)our Thing'. In deze schitterende compositie liet Marsalis verschillende thema's en grooves afwisselen, waardoor muzikale uitdaging en diepte ontstond, zonder dat de muziek daarom minder 'mooi' werd. Meer van dit soort werk had het concert naar een ander niveau kunnen tillen, want nu was het slotconcert niet de klapper die een festival als Jazz Middelheim verdient. Natuurlijk kan het niet elke editie Masada of Ornette Coleman zijn, maar de kans dat er binnen enkele jaren nog over Marsalis' slotconcert gesproken zal worden, leek na afloop eerder gering. Klik hier voor een fotoverslag van deze vierde dag van Jazz Middelheim door Cees van de Ven. Met dank aan Guy Van de Poel voor de foto van Andy Bey. |
|