Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

20e Gaume Jazz

Gaume Jazz (14 en 15 augustus 2004) wordt gehouden in een kasteelpark van aanzienlijke afmetingen in het plaatsje Rossignol dat in de uiterste zuidpunt van België (omgeving Florenville) is gesitueerd. Het festival is een groot pleidooi voor kleinschaligheid, intimiteit, low profile-productie en gezelligheid.

door Laurent Sprooten, augustus 2004

logo Gaume JazzDe locaties - een grote tent, een concertzaaltje, een klein overdekt podium met open tribunes en een kerk - liggen vlak bij elkaar rond het Centre Culturel dat in een verbouwd kasteel is gevestigd. De sfeer op het terrein en rond het festivalcafé is bijzonder ongedwongen, onder meer ook door het kwistig vloeiende Orval-bier (hoofdsponsor). Organisatoren, bezoekers en musici lopen gezellig door elkaar en eten aan dezelfde lange tafels. De fraaie kasteeltuin wordt gebruikt als camping voor festivalgangers, barbecueterras en opstijgplaats voor luchtballonen.

De programmeurs van Gaume Jazz hebben een fijne neus voor musici die binnen de Europese jazz, en dan met name de Belgische, een creatieve rol opeisen. Zo werd de zaterdagmiddag geopend door het project Rock de Chambre, een prachtige création onder leiding van trombonist/tubaïst Michel Massot. De maniakaal gedreven Massot liet zijn Luikse conservatoriumklas (lichting 2004) een aantal van zijn composities uitvoeren. Het was opvallend met hoeveel speelplezier en toewijding de jonge talenten de bepaald niet simpele muziek te lijf gingen. Onnavolgbare ritmes werden laconiek door elkaar geklapt, boeiende stukken met sfeerveranderende wendingen werden mooi genuanceerd uitgevoerd en het samenspel was bij vlagen verbluffend. Er waren ook wel een paar uitglijders, met name wanneer het artistieke gehalte (spoken word) wat te dik werd aangezet. Michel Massot is samen met drummer Michel Debrulle de drijvende kracht achter de opzienbarende groep Rêve d'Eléphant, die momenteel verzeild is in een co-productie met choreografe Anna Theresa de Keersmaeker. Begin dit jaar kwam bij het Vlaamse label De Werf de nieuwe cd uit van Rêve d'Eléphant: 'Lobster Caravan', intrigerende muziek met een onuitputtelijk arsenaal aan ritmische vondsten.

Een aangename surprise was de kennismaking op het kleine parkpodium met het Parijse jazzdance-trio Gregsky. Deze groep bestaat uit de fijnzinnige en bescheiden trompettist Jan Schumacher, de ondernemende saxofonist/zanger Gregsky, die ook nog zeer adequaat op de djembe voor het ritme zorgt, en gitaarwizzard annex samplerspecialist Régis Savigny. Het resultaat is een origineel en soms zeer dansbaar en opwindend brouwsel van jazz, funk, lounge en onvervalste new wave (Clash, Talking Heads).

Tony OverwaterKlap op de vuurpijl was zaterdagavond echter het concert van pianiste Nathalie Loriers, die van de organisatie een carte blanche had gekregen en in dit kader een kwintet had samengesteld met de Tunesische oud-speler Yadh Elyes, de Franse drummer Joel Allouche, de Nederlandse bassist Tony Overwater en de Italiaanse klarinettist Gianluigi Trovesi. In de vaak huiveringwekkend mooie stukken van Loriers werd weergaloos gesoleerd en samen-
gespeeld. Er hing waarachtig een bijna magische, emotiegeladen sfeer. Loriers speelt op haar platen nogal eens onderkoeld en afstandelijk, in dit project was daar absoluut geen sprake van: met veel durf maar zonder enig machtsvertoon ging zij de diepte in, daarbij geweldig ondersteund door de onafgebroken essentiële noten en ritmes spelende Overwater.

Stefano BollaniOp zondag stond er helaas beduidend minder spannends op het programma: teveel oude stijl-jazz, obligaat spelende Oost-Europese big bands en risicoloze bebop. Er waren echter twee absolute uitschieters, waarvan er een als een verrassing kwam, en de ander de verwachting prettig genoeg overtrof. De verrassing was de Italiaanse pianist Stefano Bollani, die ondergetekende na een soloprogramma van een dik uur volkomen overdonderd en betoverd achterliet. Bollani is ook in Nederland geen volslagen onbekende (vorig jaar speelde hij bijvoorbeeld op North Sea Jazz in de groep van Enrico Rava), maar van een doorgestoten talent kun je in zijn geval nog absoluut niet spreken. Bollani communiceert prettig gestoord met het publiek, maar met een zodanige op de muziek betrokken humor dat je nog meer in zijn spel opgaat. Hij speelt zowel vrije arrangementen van standards (die onder zijn handen een volkomen ander idioom krijgen) als erg fraaie eigen composities met een melancholieke, bezonken ondertoon. Zijn akkoordbehandeling doet soms denken aan Gil Evans of Ran Blake; steeds weer eigen wendingen en donkere kleuren in op zich lichte en felle melodieën. De hoogtepunten waren een prachtige versie van Frank Zappa's 'Let's Move To Cleveland' en een ongelooflijk harmonisch uitwaaierende bewerking van een stuk van Tom Jobim. Ronduit subliem dus. Geen vuurwerk of kunstjes, maar hypermuzikale processen waarvan je je gelukkig prijst dat je er getuige van hebt mogen zijn. In de toegift mocht het publiek tien verzoeknummers roepen. Bollani maakte er een lijst van en al die stukken (o.a. 'Fever', 'Volare', 'Gelato al Limon', 'Peter en de Wolf') kwamen ergens in de improvisatie voorbij.

Het was vervolgens vanwege het soms bedenkelijke programma erg lang wachten op Aka Moon, maar het geduld werd wel beloond. Het trio Cassol, Hatzigeorgiou & Galland had drie gasten meegenomen: naast de Belgische pianist Fabian Fiorini de Amerikanen Robin Eubanks (trombone) en Mark Turner (tenorsax). Vooral de laatste kwam handen en voeten tekort om zich binnen het ritmische natuurgeweld van Aka Moon staande te houden. Turner maakte op het podium zelfs een bijna verwarde indruk. Curieus, want daarvoor nodig je toch niet iemand speciaal uit. Eubanks kwam beter voor de dag met obstinate solo's waarin hij zich in ieder geval een melodische weg baande langs de polyritmische valkuilen. Nee, dan pianist Fabian Fiorini. Toegegeven, hij speelt vaker samen met de groep, maar hij lijkt volkomen één te worden met de muziek, hoe complex en tegendraads die ook is. Percussief hamerend voegde hij zelfs extra lagen toe aan het toch al van spanning zinderende muzikale krachtenspel. Een fabuleus rustpunt was de bassolo van Michel Hatzigeorgiou, waarin hij samples van zijn eigen virtuoze baspatronen over elkaar heen legde om gaandeweg een steeds fijnmaziger mozaïek te creëren. Al met al een bijzonder plezierig festival in een fraaie rustieke omgeving.

Foto's: Cees van de Ven