Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 



Het betere leven van Frank Morgan

"It's great to be alive," mompelde Frank Morgan in de microfoon. Toen stond hij op en slofte gebogen en nietig naar achter, waar het podium duister was.
Zo eindigde mijn recensie van het concert dat altsaxofonist Frank Morgan op 1 november jl. in het Groninger popcentrum De Oosterpoort gaf. Na afloop van zijn Europese tournee met het trio van pianist Rein de Graaff werd darmkanker bij de saxofonist geconstateerd. Kort daarna, op 14 december, overleed hij in zijn woonplaats Minneapolis. Hij werd 73.

door Eddy Determeyer, december 2007

Nee, hij voelde zich prima, had hij me in de kleedkamer nog toegevoegd. Tja, die rechterhand en dat rechterbeen werden er door de jaren niet beter op. En hij had last van evenwichtstoornissen, wat hem onzeker maakte bij het traplopen. Maar was dat niet zijn eigen schuld? Had hij na die beroerte niet gebeden of hij alstublieft weer saxofoon mocht spelen? "Dan zou ik een manke poot of zo voor lief nemen." Hij antwoordde me niet, ik kreeg geen ja of nee te horen. "Maar moet je nu zien: ik loop mank, maar ik spéél." Dat vertrouwde hij me tijdens een interview in 2003 toe.

Hij woonde weer bij familie in zijn geboorteplaats Minneapolis, zei hij in De Oosterpoort. Dan ga je zeker met Prince spelen, grapte ik, die heeft een zwak voor goeie saxofonisten. Nou nee – hij dacht er eerder over naar Nederland te verhuizen. De liberale, verlichte sfeer hier, ook ten aanzien van drugs, beviel hem wel. Kijk maar uit voor de Nederlandse skunk, waarschuwde ik hem, dat is heel wat anders dan die muzikantenwiet van jullie daar. Om er serieuzer aan toe te voegen dat collega's van hem Nederland wel gebruiken om van daaruit op het hele continent te kunnen werken.

De laatste 22 jaar van zijn leven was Morgan weer een vrij man, na alles bij elkaar 28 jaar in de nor. De saxofonist was wat je noemt een draaideurcrimineel. Als hij vrij was ging het een tijdje goed, vervolgens ging hij weer aan de coke en de smack, liet de muziek de muziek en belandde in de bajes. Vervolgens werd hij op een gegeven moment weer vrijgelaten, waarna het circus opnieuw begon. Hij zag Chino aan de binnenkant, Tchachapi, San Quentin (twee maal), San Luis Obisbo, Synanon. "San Quentin was geen leuke plek om te zijn. Maar er zaten vijfduizend man op een klein oppervlak bijeen en ik heb dus veel mensen zitten observeren. Echt verbazingwekkend: wanneer je mensen als Charlie Manson ontmoet, een heel aardig gastje. In die periode ben ik volwassen geworden."

Hij leerde er ook schaken en deed mee aan interpenitentiaire toernooien. En hij kwam collega-altist Art Pepper in de nor tegen, naast Charlie Parker een grote invloed op zijn eigen stijl. In Amerikaanse gevangenissen zitten altijd ruimschoots voldoende goeie muzikanten om er een puike bigband te kunnen formeren.

De muziek kreeg Frank met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten. Zijn vader Stanley Morgan was gitarist in het orkest van saxofonist Harlan Leonard. "Van mijn vader heb ik gehoord dat hij wel naast mijn wiegje zat te oefenen. Daar werd ik dan rustig van. Hij vertelde ook altijd dat ik die gitaar wilde vasthouden." Toen hij drie was had hij een eigen gitaartje. Vier jaar later nam pa hem mee naar een optreden van de bigband van pianist Jay McShann. "Toen Bird opstond om zijn eerste solo te spelen keek ik mijn vader aan en zei: 'Het is wel mooi geweest met die gitaar, maar nu wil ik zó'n ding daar'." Senior nam hem in de pauze mee naar de kleedkamer, om mijnheer Bird een handje te geven. Stanley Morgan en Charlie Parker kenden elkaar van de Rockets van Harlan Leonard, waar Parker een blauwe maandag in had gespeeld.

Op zijn vijftiende won Frank een talentenjacht, de eerste prijs was een – kortstondig – contract bij vibrafonist Lionel Hampton. 'Little Bird' werd hij wel genoemd. Frank Morgan was een van de vele kleine Birds in die dagen.

En juist toen de toekomst hem aan het eind van een stralend, met rozenblaadjes bestrooid pad toe leek te lachen sloeg het noodlot toe. Een tournee met vocaliste Dinah Washington moest halverwege worden afgebroken: geelzucht, vanwege vuile naalden. De eerste veroordeling volgde op zijn negentiende, net toen hij met Max Roach en Clifford Brown zou gaan toeren. Sindsdien zijn er lange perioden geweest dat iedereen dacht dat hij dood was. In 1984 sloeg de gevangenispoort voor de laatste keer achter hem dicht en niet lang daarna trad hij voor het eerst van zijn leven in New York op. Volle zalen en rijen fans tot om de hoek. Sindsdien maakte Morgan een vijftiental platen met onversneden bop.

De attaque had uiteraard invloed op zijn welsprekendheid op de alt. Maar net als bij pianist Oscar Peterson leek zijn zeggingskracht, zijn soul, er alleen maar bij te hebben gewonnen. Na de exuberante bebop-watervallen voer hij nu op een wijze, brede rivier. Het hectische leven met heroïne en politiegezeik was definitief verleden tijd. "Het verschil met vroeger is dat wat ze ook doen, het mij niet meer zal raken. Ik heb nu een beter leven."

Meer weten en zien?

  • Klik hier voor een recensie van het optreden van Frank Morgan & John Marshall met
       het Rein de Graaff Trio op donderdag 1 november 2007 in De Oosterpoort.
  • Klik hier voor een fotoverslag van het optreden van Frank Morgan & John Marshall met
       het Rein de Graaff Trio op zondag 4 november 2007 in Porgy en Bess door Eddy
       Westveer, die ook de foto's voor dit artikel verzorgde.