Draai om je oren
Jazz en meer - Artikelen



home  
    
    
 

Rein de Graaff Trio speelt werk Tadd Dameron
'Schoonheid is een internationale taal'

Het werk van componist Tadd Dameron staat centraal tijdens de komende tournee van het Rein de Graaff Trio met gasten Steve Davis (trombone) en Herb Geller (altsaxofoon). Dameron geldt als de bebop-arrangeur par excellence.

door Eddy Determeyer, 26 januari 2005

"Ik ben geïnteresseerd in schoonheid. Er is al genoeg lelijkheid op de wereld." Dit motto van componist Tadd Dameron (1917-1965) is onverminderd actueel. Het is maar goed dat Dameron de elektronische, fabrieksmatige hoempa-popmuziek van onze tijd niet meer heeft meegemaakt. Hij zou er absoluut niets van hebben begrepen. Terwijl er tegen-woordig, in tegenstelling tot zijn tijd, juist zoveel interessante, vitale, ontroerende muziek uit alle windstreken op de markt is.

Fraaiste gewaden
Tadd DameronTadley Ewing Dameron geldt als de toonaangevende jazzcomponist en –arrangeur van de jaren veertig en vijftig. Zoals Duke Ellington, een van zijn idolen, twintig jaar eerder de swingmuziek standing gaf, zo stak Dameron de bebop in de fraaiste gewaden. Hij was een autodidact die eigenlijk arts had moeten worden, maar de studie Medicijnen als tweedejaars in de steek liet omdat de muziek harder aan hem trok. Begonnen als pianist in de Gutbucket Barons, een orkestje in zijn geboorteplaats Cleveland, werd hij in 1937 beroeps toen de band van zangeres Blanche Calloway (de oudere zuster van Cab) zonder pianist zat. Met vallen en opstaan ging hij ook arrangeren en een jaartje later leverde hij zijn eerste scores aan bekende (Earl Hines) en minder bekende (Jeter-Pillars, Zack Whyte) big bands. Daarvan is, bij mijn weten, niets bewaard gebleven. Naar alle waarschijnlijkheid waren het mainstream-swingstukken, gemodelleerd naar het werk van Ellington en Sy Oliver, de architect van het Jimmie Lunceford-orkest. Nochtans vertelde tenorist George Kelly, die eveneens bij Zack Whyte's Chocolate Beau Brummels heeft gewerkt, ooit: "Ik dacht dat Tadd twee of drie nummers inbracht en die waren toen al heel geavanceerd. Eén van zijn nummers herinner ik me nog, het heette 'Helena' en was naar een vriendinnetje van hem genoemd." Terug in Cleveland begon de pianist samen met zijn saxofoon spelende broer Ceasar een band, waarvoor hij werk componeerde dat inmiddels klassiek genoemd mag worden: 'Good Bait', 'Stay On It' en 'Lady Bird'. Een aantal jaren later zouden deze titels tot het kernrepertoire gaan behoren van de big band van trompettist Dizzy Gillespie.

Toekomstmuziek
De oudste plaatopnamen met Dameron-arrangementen zijn van het orkest van saxofonist Harlan Leonard, uit Kansas City. Die stukken uit 1940 zijn vakkundig, maar niet opzien-barend. Er zit er één compositie bij die hij voor vocalist Darwin Jones had geschreven, 'My Dream', waarin modulaties voorkomen die naar de bebop verwijzen, op dat moment nog toekomstmuziek. Muzikanten hoorden natuurlijk wel dat hier iets bijzonders aan de hand was. Drummer Kenny Clarke: "Ik hoorde Tadd Dameron in 1940 verminderde kwinten spelen. Mij klonk dat aanvankelijk nogal vreemd in de oren. Tadd was ook een van de eerste pianisten die reeksen van achtste noten op de nieuwe gebonden wijze speelden." Vervolgens werd Tadd Dameron stafarrangeur van het orkest van Jimmie Lunceford, de in harmonisch opzicht meest geavanceerde en geacheveerde big band van de vroege jaren veertig. Van deze scores zijn slechts twee stuks bewaard gebleven, die goedbeschouwd niets wezenlijks aan de Lunceford-canon (of die van Dameron) toevoegden. "Dat is mijn levensverhaal," verzuchtte de schrijver, "die behoorlijk goede arrangementen die ik voor het orkest schreef werden door niemand opgenomen."

Luxueuze akkoorden
De eerste opname die de Dameron-touch in al zijn glorie laat horen dateert van 1944, toen de nieuwe bebop net een of twee jaar aan de orde was. De arrangeur werkte toen voor pianist Sabby Lewis en zijn bewerking van het nummer 'Embraceable You' wordt gekenmerkt door brede, luxueuze akkoorden, die het koninklijke spel van trompetsolist Freddie Webster bijzonder fraai inbedden. Contrasten worden niet geschuwd, maar toch blijft Dameron subtiel, hij overdondert niet. "Je voelt je nooit beperkt door het spul dat hij schrijft, omdat zijn stemmen altijd ver uiteen liggen, tot wel vier octaven van elkaar," zei een muzikant eens. "Er zijn altijd grote gaten die je dient te vullen en ik kan je wel vertellen dat dat een hele opluchting is nadat je 'Flying Home' en 'I Got Rhythm' in tertsen hebt gespeeld." Dexter Gordon zag als lid van de band van crooner Billy Eckstine heel wat Dameron-charts en zei: "Een aantal dingen heeft altijd indruk op me gemaakt wat zijn schrijfstijl betreft. Om maar iets te noemen, ik ontdekte dat de partijen die hij schreef zelf zo melodisch zijn. In die zin dat het leek alsof elke partij de eerste was."

Close harmony
Met de komst van de bebop had Tadley eindelijk zijn draai gevonden. Hij werkte voor vrijwel alle vooraanstaande bop-bands, waaronder die van de reeds genoemde Gillespie en Eckstine, naast Coleman Hawkins. Hoe verpletterend mooi dit werk voor grotere ensembles ook was, Tadd Dameron zal primair voortleven als vormgever van kleinere groepen, met twee tot vijf blazers. Baritonsaxofonist Cecil Payne maakte frequent deel uit van Damerons middelgrote orkestjes en hij getuigde: "Hij deed voor hoe we moesten fraseren en een crescendo opbouwen en noten vasthouden. Hij zwaaide met zijn armen." Payne maakte dat met plastische gebaren duidelijk, "zong voor hoe we moesten spelen. Met kleine groepen, vijf blazers of daaromtrent, kreeg hij een big band-geluid, dat klonk echt heel goed." Een merkwaardig interludium in de carrière van Tadd Dameron was zijn lidmaatschap van Three Bips And A Bop, de vocal group van Babs Gonzales. Dit kwartet werd eind 1946 opgericht en geldt als de wegbereider van latere moderne close harmony-groepen als The Four Freshmen en The Hi-Lo's.

New Star
Zijn Grote Kans kreeg Tadd Dameron toen The Royal Roost, een restaurant aan Broadway, New York, in de zomer van 1948 een progressief jazzbeleid ging voeren. Dameron, die een jaar eerder de New Star Award van het tijdschrift Esquire in de wacht had gesleept, werd leider van het huisorkest. 33 Weken lang speelde hij in de Roost, die vanaf dat moment het Mekka was van de moderne jazz. Elke vrijdag werd een gedeelte van het optreden live uitgezonden. Daarmee had hij niet alleen een vaste job (voor het eerst sinds de Lunceford-periode) met eersteklas krachten, die hij tot een topgroep aaneen wist te smeden, ook droeg dit engagement met zijn radio-uitzendingen in aanzienlijke mate bij aan de popularisering van de bop. Van een tiental programma's is materiaal bewaard gebleven. Tadd Dameron zag zichzelf niet primair als pianist, zelfs niet als arrangeur: "Ik hou helemaal niet van arrangeren. Ik vind het fijn om een band te leiden, ermee te repeteren. De supervisie over een sessie, de mooie dingen die andere arrangeurs erin hebben gestopt eruit halen, daar houd ik van." Vervolgens woonde en werkte Dameron in de periode 1949-51 in Europa, waar hij voornamelijk arrangeerde voor Engelse dansorkesten. Na zijn terugkeer naar de Verenigde Staten werd hij lid van de Buffalo Bearcats van blues balladeer Bull Moose Jackson, indertijd de populairste zwarte zanger.

Verslaafd
Of het einde van deze gelukkige periode een rol heeft gespeeld in zijn heroïneconsumptie, die rond deze tijd begon, is mij niet bekend. Feit is dat de jaren vijftig in het teken stonden van zijn strijd tegen de verslaving. In 1958 werd hij gearresteerd en over-gebracht naar de Staatskliniek in Lexington. Daar leidde hij het gevangenisorkest, tot hij na drie en een half jaar werd vrijgelaten. In het Federal Hospital schreef hij onder meer muziek voor een Mexicaans balletgezelschap, die vermoedelijk verloren is gegaan. Met zijn gezondheid was het inmiddels slecht gesteld. Twee hartaanvallen en kanker velden hem uiteindelijk. "Ik geloof dat schoonheid een internationale taal is," zei hij tegen het eind van zijn leven. "Als iets mooi is en het swingt ook nog, nou, des te beter."

Steve Davis, Herb Geller en het Trio Rein de Graaff treden met hun Tadd Dameron-programma op in:

  • Het Doelen Café, Rotterdam, 29 januari
  • Cultureel Centrum Van Berensteyn, Veendam, 30 januari
  • Cultuurcentrum De Oosterpoort, Groningen, 3 februari
  • Café de Tor, Enschede, 4 februari
  • Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht, 5 februari
  • Theater De Harmonie, Leeuwarden, 6 februari