Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Blue Note Records Festival 2007
Zondag 8, dinsdag 10, woensdag 11 & donderdag 12 juli 2007, De Bijloke, Gent

In de Bijloke in Gent was het Blue Note Records Festival alweer toe aan zijn zesde editie. Als vorige jaren was er wederom gestreefd naar een gevarieerd en evenwichtig programma. Hoewel platenfirma Blue Note, die voor de nodige ondersteuning zorgde, als vanouds specialist is in oerdegelijke jazzmuziek, werden niet-jazzgerelateerde muziekstromingen niet geschuwd. Voor de fervente jazzliefhebber niet altijd een zegen, voor de organisatie alleen maar plezierig, want daardoor werd een groot publiek gegenereerd. De programmering van het North Sea Jazz Festival is op dezelfde leest geschoeid. Een programmering dus met erg ruime grenzen.

door Jacques Los, juli 2007

Onder de noemer 'All that Jazz' waren de eerste vier avonden de echte jazzavonden, terwijl de volgende vijf met 'All that Jazz?' (het vraagteken doet het hem) afzwaaiden naar pop en wereldmuziek. Een cross-over dus van diverse, meer populaire stijlen. Dat leverde dan ook optredens op van onder meer Zap Mama, India Arie, Amon Tobim, Sly & The Family Stone, Christina Branco en Elvis Costello.

Op onze homepage was reeds eerder een op de weblog Gentblogt verschenen verslag te lezen van Roel Craen. Hij schrijft enthousiast over de openingsavond waarin niet de minsten - de Charles Tolliver Big Band, het Vanguard Jazz Orchestra en Toots Thielemans - concerteerden . Lees het verslag hier.

Het eerste zondagconcert was gelijk een klapper. Pianist Jef Neve speelde met veel elan en technisch vermogen een wervelende set, daarbij zijn klassiek Europese achtergrond en invloed niet ontkennend. Zijn ritmecompanen, bassist Piet Verbist en drummer Teun Verbruggen, deden in enthousiasme en drive niet voor hem onder. Ze swingden en stuwden. Kortom, een zeer goed ingespeeld trio. Het gastoptreden van trompettist Flavio Boltro had wat mij betreft achterwege kunnen blijven. Het trio is sterk en interessant genoeg om zelfstandig een concert vol te spelen. Door de nogal virulente speelwijze van Boltro werd de door de trio opgeroepen fijnzinnige en accurate speelwijze nogal verstoord. In het renaissancestuk 'Lacrimosa', een compositie van Jef Neve, bleek dat Boltro op gestopte trompet toch ook over uiterst lyrische capaciteiten kan beschikken.

Momenteel is Kurt Elling één van de meest spraakmakende jazzvocalisten. Het is een crooner die Frank Sinatra als voorbeeld heeft genomen. Ook laat hij zich inspireren door meer jazzy zangers als Eddie Jefferson en Jon Hendricks. Op solo's van beroemde jazzmusici zet hij zijn eigen pakkende, literaire teksten. Die 'vocalises' zijn veelal virtuoos en dwingen respect af. Zijn stem is soepel, het geluid is warm, hij fraseert gemakkelijk en lenig en heeft een groot bereik. Hij werd terzijde gestaan door een adequaat spelend trio, waarin pianist Laurence Hobgood uitstekende solistische bijdragen leverde.

Het concert van Soledad had bijzonder weinig met jazz te maken. Het kwintet speelt de tango nuevo. Vooral composities van de Argentijnse tangogrootmeester Astor Piazolla. Soledad speelt de tango alsof ze zelf geboren Argentijnen zijn. Met verve en solide muzikaliteit werden de composities van Piazolla en Frédéric Devreese uitgevoerd. Het wachten was op een gegeven moment wel op de gast, jazzgitarist Philip Catherine. Met de inbreng van Catherine is er nauwelijks sprake van enige jazzy touch. Hij conformeert zich aan het tangorepertoire door mooie lange, behoedzame, melodieuze lijnen te spelen. In ieder geval fraaie nuevo tango van Soledad plus Catherine, maar geen spatje jazz.

De avond werd besloten met een concert door pianist Chick Corea en vibrafonist Gary Burton. Twee gelouterde jazzmuzikanten. Beiden zestigplussers en optimaal vitaal, getuige dit magische concert. Twee virtuoze muzikanten die in een dialoog harmonische en ritmische exercities toepasten op soms complexe composities. Stukken uit de 35 jaar geleden opgenomen duoplaat 'Crystal Silence' en recentere composities van zowel Corea als Burton. Het leek vanzelfsprekend te gaan en geen moeite te kosten. Het was zichtbaar dat de heren er veel zin in hadden en elkaar inspireerden en aanvulden tot subliem samenspel. Vooral Burton soleerde virtuoos, behendig – vier stokken – en energiek. De fantastische muzikale samenwerking in zowel samenspel als solo's en de fraaie geluidsbalans maakten dit optreden tot het hoogtepunt van de avond.

Nadat op maandag het Tour de France-geweld Gent had aangedaan, kon dinsdag het Blue Note Records Festival weer worden hervat. Trijntje Oosterhuis, de door het label Blue Note opgepimpte popzangeres, zong hoofdzakelijk liedjes van Burt Bacharach. Niets-aan-de-hand-muziek, zwoele zomeravond strandmuziek. Mat en ongeïnspireerd door Trijntje vertolkt, inclusief backing vocals (welke jazzzangeres doet concerten met backing vocals?). De begeleidingsband bestond grotendeels uit leden van het Metropole Orkest. Bertrand Flamang, directeur/programmeur van dit internationale elfdaagse festival, had toch wel een betere Nederlandse jazzinbreng kunnen contracteren, bijvoorbeeld Eric Vloeimans' Gatecrash of Misha Mengelberg's ICP Orkest of Borstlap/Bennink/Glerum. Iets voor volgend jaar misschien?

Dezelfde avond stond er nog een zangeres op het podium: Stacey Kent. Ze vertolkt het Amerikaanse songbook. Dit viel ook niet echt mee. Een nogal tuttige verschijning en presentatie, hetgeen resulteerde in een zeer braaf concert. Haar stem heeft een klein bereik. Klinkt charmant, maar ook niet meer dan dat. Haar begeleidingsband was niet in staat om de zaak op te krikken. Tenorsaxofonist Jim Tomlinson (de echtgenoot van Stacey) speelde brave Scott Hamilton-licks. Mede door een overvloed aan echo klonk zijn sax wel lekker vet en warm. Nu nog een beetje scheuren, meneer Tomlinson.

Het Scandinavische trio E.S.T., geprogrammeerd tussen de twee zangacts in, produceerde compacte pianotrio-jazz in combinatie met soundscapes, vette grooves, contemplatieve momenten en virtuoze aanstekelijke swing. Het is een goed ingespeeld, hecht trio. Dat is eveneens zichtbaar in hun podiumopstelling. De muzikanten - pianist Esbjörn Svensson, bassist Dan Berglund en drummer Magnus Oström – zitten bij wijze van spreken op elkaars lip. De interactie is behoorlijk intens. Individueel zijn de musici aan elkaar gewaagd; ze zijn technisch zeer competent en alle drie voorzien van een groot improvisatievermogen. E.S.T. leverde een subliem en indrukwekkend concert af.

Bassist Charlie Haden was met zijn Quartet West de hekkensluiter van deze avond. Haden is één van de eerste freejazz-bassisten. In 1959 speelde hij in het legendarische kwartet van Ornette Coleman. In die periode verschenen de invloedrijke albums 'The Shape Of Jazz To Come' en 'Change Of The Century'. Nadien speelde hij onder anderen met Keith Jarrett, Archie Shepp en Jan Garbarek en formeerde samen met Carla Bley het Liberation Music Orchestra. Midden jaren tachtig richtte hij zijn hardbop-georiënteerde Quartet West op, met saxofonist Ernie Watts, pianist Alan Broadbent en wijlen drummer Billy Higgins.

Inmiddels wordt de drumkruk ingenomen door Rodney Green. Hoewel Broadbent en Green solistisch geen grote indruk achter lieten, waren de muzikale prestaties van Haden en Watts van grote klasse. Haden soleerde gedegen, puntig, zonder frivole en virtuoze escapades en met een enorme power. Tenorist Ernie Watts speelde soulful en vingervlug met groot gemak in alle registers, inclusief de flageoletten, en had een lekkere strakke warme toon. Samen met onder meer James Carter, Joshua Redman, Joe Lovano, David Murray en Bennie Wallace behoort hij zeker tot de koplopers in het grote peloton van voortreffelijke saxofonisten. Dankzij de geweldige concerten van E.S.T. en Charlie Haden's Quartet West kan deze avond toch wel succesvol genoemd worden.

Woensdag begon de ommezwaai. Volgens de jolige annoncer kwam er nu een ander programma dan "stoffige jazz en free jazz en zo". Het programma werd dan ook aangekondigd met 'All that Jazz?' (het vraagteken dus). Het betekende dat alle stoelen uit de grote concerttent verwijderd waren. Circa 2000 zitplaatsen waren verdwenen! Nu kon men alleen maar staan, of "bewegen" (alweer de jolige speaker), of dansen. Het publiek was dan ook beduidend jeugdiger dan dat van de vorige avonden.

Het viel overigens heel erg mee met het jazzgehalte op deze eerste zogenaamde niet-jazzavond. De Zweedse formatie KOOP (spreek uit KOEP) swingde er behoorlijk op los. Vroege en vijftiger jaren swingsamples (Jimmy Lunceford, Cab Calloway, Count Basie, Woody Herman) werden ruimschoots over funky en groovy ritmes losgelaten. De groep creëerde een zeer aangename hippe jazz – oude stijl verenigt met hedendaagse popritmes – en laat ook nog ruimte voor uitgebreide jazzsolo's van vibrafonist Matthias Stahl en trombonist Karl Frid. Zowel een oog- als oorstrelend bandje met Yukimi Nagano als goodlooking and singing frontlady. Haar sensuele en soepele zang paste perfect in de door KOOP veelvuldig opgeroepen roaring twenties-sfeer.

Na het frisse en verrassende optreden van KOOP was de beurt aan Erik Truffaz. Hij is een trompettist die beïnvloed is door spaarzame en lange noten blazende collega's als Chet Baker en Miles Davis. Met de toepassing van elektronische soundscapes borduurt hij voort op de elektrische periode van Miles Davis. Het gaat bij hem merendeels om hogere sferen. Desalniettemin blaast hij bij tijd en wijle pittige hedendaagse, melodieuze jazzlijnen. Hoewel het geluid gedurende al de concerten goed in balans was, was bij Truffaz de bas in het bijzonder te prominent uitversterkt. Zaten er op de 'All that Jazz?'-avonden misschien andere technici achter de knoppen? De zogenaamde poptechnici, die zo langzamerhand verschijnselen van doofheid vertonen?! De aanwezigheid van vocalist Ed Harcourt was compleet overbodig. Echt zingen kan hij niet. Het voegde helemaal niets toe. Jammer voor de moeite! Het zal wellicht een commerciële overweging zijn geweest om hem aan de band toe te voegen.

Hierna was het dan inderdaad afgelopen met de jazz. The Cinematic Orchestra, de naam zegt het al, en DJ Shadow waren de twee afsluitende acts van de avond. Van verre zag en hoorde ik het aan. Not my cup of tea!

Op mijn laatste avond op het goed georganiseerde en gezellige festival bleken twee concerten meer dan de (jazz)moeite waard. Als eerste Medeski, Scofield, Martin & Wood. Een formatie die de stijlen funk, rock, jazz en impro tot een aanstekelijke groovy mix succesvol in hun muziek weten te incorporeren. Neem daarbij het fenomenale gitaarspel van John Scofield en je bent verzekerd van een swingend en enerverend concert. Als geen ander weet hij op een open manier bluesy noten te plaatsen in de dim- en pentatonische ladders. Zowel hij als John Medeski op keyboards soleerden geïnspireerd en tot op het bot, bijgestaan door vette drumgrooves en stevige baslicks.

Nog een hoogtepunt dezelfde avond was het Bill Laswell/Nils Petter Molvaer Quintet. Laswell is een onverstoorbare stevige rockbassist. Het geluid, in dit geval niet storend, was er op aangepast. In samenwerking met het steady drumwerk van Guy Licata en vooral de inventieve aanvullende percussieve activiteiten van Ayid Dieng werd een tapijt van intrigerende grooves neergezet. Fascinerend en zeer indrukwekkend. Op basis daarvan kon trompettist Molvaer met electronische effecten pittig, puntig, interessant en funky soleren. Als intro van het concert werden de contemplatieve ECM-effecten niet geschuwd.

Al deze avonden - zelfs de 'vraagteken-avonden'- hadden veel interessants en genoeg hoogtepunten te bieden. Ook de opzet van het festival is uitstekend. Het festival beslaat maar liefst 11 dagen. Vanaf vijf uur 's middags vinden er dagelijks vier concerten plaats in een grote luxe festivaltent, waarin 2800 zitplaatsen. Let wel, bij de 'All that Jazz?'-concerten is het staan. Op het ruime festivalterrein zijn drank- en snackstands, promotiekramen en voldoende terrassen. Kortom, een aanrader voor liefhebbers van jazzfestivals.

Klik hier voor een fotoverslag van het Blue Note Records Festival door Hans Speekenbrink.