Draai om je oren
Jazz en meer - Artikel



home  
    
    
 

Billy May 1916-2004
Vrolijke muziek van een gezelligheidsdier

Billy May, een van de laatste toparrangeurs uit het swingtijdperk, overleed op 22 januari jongstleden. Hij werkte voor onder anderen Charlie Barnet en Glenn Miller en maakte na de oorlog honderden platen met vocalisten als Frank Sinatra, Nat King Cole en Anita O'Day. Billy May werd 87 jaar.

Door Eddy Determeyer, 27 januari 2004

Uit zijn orkest-arrangementen sprak een onversneden joie de vivre. Van Billy Mays muziek raakte je gegarandeerd in een goed humeur. Kenmerkend waren zijn jankende saxofoons, unisono of in tertsen gescoord, maar het strak stralende, fel uithalende koper was eigenlijk net zo typerend. Net als zijn humor, de aandacht voor het detail en de met achteloze hand rondgestrooide submelodietjes. Dat verwees allemaal naar het werk van Sy Oliver, de architect van het legendarische Jimmie Lunceford orkest, Mays grote voorbeeld. En zo was E. William May zelf ook, een opgeruimde levensgenieter.
Voor bandleider was hij in feite niet in de wieg gelegd. Na elk nummer vriendelijk glimlachend naar het publiek buigen, bwah! Maar toen een aantal dansplaten van hem in 1951 onverwacht hoog in de hitparade eindigden, werd Billy May met zachte hand gedwongen een orkest te formeren voor een promotietournee. Dat hield hij anderhalf jaar vol, daarna verkocht hij de band. Niet dat het onplezierig was, hoor, on the road. Integendeel: de muzikanten van het Billy May Orchestra stonden te boek als de strafste drinkers uit de business. "Dat kon je niet lang volhouden," vertelde een van zijn trompettisten ooit in het blad Big Band! "De enige reden voor ontslag was dat je te weinig had gezopen. Het was een groot feest, maar heel slecht voor je gezondheid, dat heeft Billy May zelf ook ondervonden." In 1963 werd de voormalige orkestleider inderdaad ernstig ziek, maar twee jaar later krabbelde hij toch weer overeind. Hij zou nog jarenlang begeleidingsorkesten blijven leiden, jingles schrijven en televisie-opdrachten uitvoeren.

Oersaaie dansorkestjes
May groeide op in het Pittsburgh van de crisisjaren en leerde op school trombone en tuba spelen. Op zijn zestiende was hij beroeps. Zo hielp hij zijn ouders het hoofd boven water te houden. De kunst van het arrangeren bracht hij zichzelf in de praktijk bij. Billy werkte met oersaaie lokale dansorkestjes tot hij op een avond in 1938 de big band van saxofonist Charlie Barnet op de radio hoorde. Daar was hij dermate van onder de indruk dat hij na afloop van zijn eigen optreden met een stapel arrangementen onder zijn arm naar de club rende waar Barnet speelde. Of het orkest van mijnheer Barnet een stuk van hem wilde proberen? De New-Yorkers keken 'ns naar de sjofele jongeman met zijn kapotte schoenen en grinnikten besmuikt. Maar de orkestleider was de beroerdste niet en deelde een van de bewerkingen van de nog nahijgende William May uit aan zijn muzikanten. Na maat vier gingen de muzikanten er eens goed voor zitten, ter hoogte van maat acht tikten alle voeten de maat mee en nog voor het eerste chorus was afgelopen was wel duidelijk dat iedereen het vreselijk naar zijn zin had. Kort en goed: bij de eerste de beste gelegenheid werd Billy bij het orkest van Barnet ingelijfd, als arrangeur en trompettist. Zijn eerste chart was een schot midden in de roos: 'Cherokee' werd een kolossale hit èn de herkenningsmelodie van de band. Ook met Mays bewerking van het nummer 'Pompton Turnpike' scoorde Barnet en het succes van de band was zo opvallend dat andere orkestleiders zich eens achter de oren krabden. Glenn Miller, hard op weg naar de top, realiseerde zich dat Charlie Barnet een serieuze bedreiging voor hem begon te vormen. Miller zag dat niet zitten en hij hield ook niet van halve maatregelen. Dus belde hij de jonge arrangeur en bood hem het viervoudige van wat hij bij Barnet verdiende - maar dan moest hij wel gelijk 'ja' zeggen. Miller was sluw genoeg om Billy niet de kans te geven, hem en Barnet - die over een ruim familiekapitaal kon beschikken - tegen elkaar uit te spelen. Bij de 'Moonlight Serenader' kreeg Billy vervolgens opvallend weinig te doen. Zijn bekendste arrangement was het nummer 'At Last'. Glenn Miller was er met andere woorden uitsluitend op uit geweest om Barnet te dwarsbomen.
De twee jaar bij Miller openden vervolgens wèl alle deuren voor Billy May. Hij werd stafarrangeur bij het nieuwe platenlabel Capitol en begeleidde daar zo'n beetje alle sterren, van Nat King Cole en Anita O'Day tot Frank Sinatra en Peggy Lee. Cd's met de vermelding 'Orchestra under the direction of Billy May' kun je blind kopen. Koperblazers tenslotte kan ik Billy May's 'Big Fat Brass' uit 1958 aanraden, heruitgebracht op Capitol 7243 5 35206 2 5 (EMI Music).